Vóór de toelating tot het wegverkeer is de stint gekeurd door zowel de RDW als de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV). Vooral die laatste instantie staat bekend om zijn extreme risicobeduchtheid: Ooit leidde een SWOV-onderzoek tot de aanbeveling om alle bomen die dichter dan 10 meter bij een verkeersweg staan te rooien, om eenzijdige botsingen van auto’s te voorkomen. Voor dat stukje theoretische extra veiligheid mocht dus half Nederland landschappelijk verminkt worden. Kortom als de SWOV de stint heeft goedgekeurd moet onveiligheid uitgesloten zijn. Wat er dan wel precies gebeurd is met die stint bij het ongeluk op de spoorwegovergang in Oss, weten wij na bijna drie maanden nog steeds niet. TNO heeft echter op verzoek van de minister twee stints gecontroleerd aan de hand van de veiligheidseisen die gelden voor auto’s en geconstateerd dat de stint niet voldoet aan de veiligheidseisen voor gemotoriseerd snelverkeer. Opmerkelijk dat ze daar drie maanden voor nodig hadden. Intussen is de fabrikant van de stint failliet en heeft Justitie zijn hele bedrijfsadministratie in beslag genomen. Justitie verwacht nog maanden onderzoek te moeten doen. Raden wie uiteindelijk de schuld krijgt? Bij Pauw daarnaar gevraagd zei de minister dat zij vooral gemotiveerd was door de publieke gevoelens van intens leed. En daar begint waarschijnlijk de denkfout. Bij zo’n tragisch ongeluk hoort tegenwoordig weer een schuldige. In de middeleeuwen ging men daartoe op zoek naar een heks om te verbranden. Het wil er bij steeds meer mensen niet meer in dat ook in een vergelijkenderwijs extreem veilig land als het onze, risico’s nooit uitgesloten zijn.