De debatten zijn achter de rug, en met nog een kleine week te gaan tot de verkiezingen tekent zich een verkiezingslandschap af waar niet veel meer in zal veranderen. Ondanks een tijdelijke pauze vanwege de storm Sandy is de laatste week vooral een intense eindsprint in de swing states. Hoe staan de kandidaten er nu voor?
Het eerste debat van 3 oktober heeft Romney een enorme boost gegeven en de twee debatten daarna zijn misschien debattechnisch nipt gewonnen door Obama, het waren in het licht van de campagne strategische overwinningen voor Romney. In het tweede debat hield hij stand tegen een president die al zijn kaarten op tafel gooide maar de kiezer niet kon overtuigen. Terwijl peilingen de overwinning nipt aan Obama gaven bleek uit diezelfde peilingen dat kiezers nu meer geneigd waren om op Romney te stemmen. Het derde en laatste debat over buitenlands beleid resulteerde evenzeer in een kleine winst voor Obama. Aanhangers van de president – zoals NOS-correspondent Eelco Bosch van Rosenthal – merkten op dat Romney zich amper onderscheidde. Dat is paradoxaal genoeg nu juist de winst voor de Republikein geweest. Het contrast was in een eerder stadium van de campagne al geschetst op het veel belangrijkere thema van de economie. Vorige week maandag was de enige opdracht voor Romney dan ook om zich te presenteren als gematigd en competent. Elke keer dat Obama triomfantelijk constateerde dat de opvattingen van Romney op het gebied van buitenlands beleid niet veel van die van hem afweken, duwde hij onafhankelijke kiezers verder het kamp van de uitdager in. Kiezers die twijfelden over het buitenlands beleid van Romney maar zijn economische plannen steunden konden nu veilig op hem stemmen.
Nu de rook van de debatreeks is opgetrokken zien we een president die in het defensief is gedreven en alle zeilen bijzet om wantrouwen in Romney te kweken. De ‘kwaadaardige Romney’ was tijdens debatten niet komen opdagen, maar dat is omdat hij een leugenaar is die zijn ware aard heeft verhuld, zo luidt het voornaamste argument van het kamp van Obama. Enkele dagen geleden lanceerde zijn campagne een spotje waarin stemmen op Obama wordt vergeleken met het voor de eerste keer hebben van seks – dat wil je doen met iemand die je kunt vertrouwen.
Aan de andere kant zien we een totaal hernieuwde kandidaat. Terwijl steun voor Romney aanvankelijk vooral ingegeven was door ongenoegen over de huidige president – Romney was immers de kandidaat waar niemand echt warm van werd – zien we nu oprecht enthousiasme ontstaan onder de Republikeinse base. Tienduizenden Amerikanen in staten als Colorado, Iowa en Ohio zijn bereid om uren in de rij te staan om één van de campagnebijeenkomsten van Romney bij te wonen.
Dit alles leidt nog niet tot afgetekende verschillen in de peilingen. Vooralsnog behoudt Romney slechts een beperkte voorsprong in landelijke peilingen en ontlopen beide kandidaten elkaar in de belangrijke staten niets. Toch is er nog altijd een belangrijke beweging in de richting van Romney gaande. Eerst nog draaide alles om Ohio. Als Romney die staat niet wint zou hij geen kans maken. Hoewel de NOS datzelfde verhaal nog steeds verkondigt, is de situatie ondertussen iets anders. In de afgelopen week is de voorsprong van Obama in enkele andere staten, die tot voor kort veilig in het Democratische kamp zaten, stevig geslonken. Met name Wisconsin en Minnesota zijn hier noemenswaardig, maar zelfs Pennsylvania en Michigan worden in de laatste week in de strijd betrokken. De campagne van Obama heeft zich genoodzaakt gevoeld om in deze veilig gewaande staten voor niet geringe bedragen reclametijd op te kopen. Sommigen willen dit afdoen als tactiek van de Republikeinen die de indruk zouden willen wekken dat ze kansen hebben in voor hen onbereikbare staten, maar uit het handelen van de Democraten blijkt dat ze allerminst zeker van hun zaak zijn.
Wie gaat er nu winnen? Alles zal afhangen van de samenstelling van het electoraat dat dinsdagavond 6 november na het sluiten van de laatste stembussen daadwerkelijk heeft gestemd. Een aantal cijfers spreken in het voordeel van Romney. Ten eerste is er het aandeel Democraten en Republikeinen in de opmaak van de groep kiezers waarvan men verwacht dat ze zullen gaan stemmen, de likely voters. Bij de presidentsverkiezingen in 2008 zagen we, gestuwd door het enthousiasme over Obama, een uitzonderlijk groot percentage kiezers dat zich identificeerde als Democraat en ook daadwerkelijk ging stemmen. Veel Republikeinen konden na twee termijnen van de impopulaire George W. Bush en een naast Obama toch weinig inspirerende John McCain het simpelweg niet opbrengen om te gaan stemmen. De verhoudingen zijn sindsdien weer gelijkgetrokken. Grote landelijke peilingbureaus zoals Gallup, Rasmussen en Pew Research laten in 2012 een samenstelling van het electoraat zien dat aanzienlijk in de richting van de Republikeinen is opgeschoven. Aangezien beide kandidaten in ongeveer dezelfde mate kunnen rekenen op de stem van hun eigen partij, zal president Obama het dus van onafhankelijke kiezers – de independents – moeten hebben wil hij worden herkozen. Echter, uit bijna alle peilingen – ook welke in het voordeel van Obama uitvallen – blijkt dat Romney een significante voorsprong heeft onder deze groep kiezers. Terwijl Obama in 2008 nog de independent vote won, lijken deze kiezers nu met een marge van tenminste tien procent voor Romney te gaan.
Als deze twee statistieken een accurate weergave blijken is het onvermijdelijk dat Romney de volgende president van de Verenigde Staten zal worden. En dat mogelijk nog met een flinke marge ook. Veel peilingen die gunstig voor Obama uitpakken laten een oververtegenwoordiging van Democraten zien die geheel niet in lijn is met verwachtingen. Op woensdag gepubliceerde peilingen van de New York Times in Virigina en Ohio gaan bijvoorbeeld uit van marges in het voordeel van de Democraten die nog groter zijn dan in 2008. Zonder dit voordeel zouden voorsprongen van Obama verdampen.
Het is met het Amerikaanse verkiezingsmodel theoretisch natuurlijk mogelijk dat Obama nationaal gezien met een ruime minderheid van stemmen alsnog president wordt, maar dat is in de praktijk hoogst onwaarschijnlijk. Eerder zal blijken dat de keuze van de Republikeinen om de campagne uit te breiden tot de genoemde staten gegrond was in een terechte overtuiging dat daar wat te halen viel.
De enige hoop voor Obama is dat de cijfers van de genoemde onderzoeksbureaus onjuist zijn. Zo beweert zijn campagne dat minderheden flink ondervertegenwoordigd zijn in de meeste onderzoeken. David Axelrod, een van de belangrijke campagneleiders in het Democratische kamp, zegt er bijvoorbeeld vanuit te gaan dat het aandeel van de blanke stem – welke Obama ditmaal met zeer grote marge aan het verliezen is – nog kleiner zal zijn dan in 2008, toen de zwarte bevolking in groten getale opkwam. Dat zou ook betekenen dat alle onderzoeken die concluderen dat het enthousiasme – en daarmee de bereidheid om te gaan stemmen – onder de potentiële Obama-stemmer lager is dan bij de achterban van Romney onjuist zijn. Nog meer blanke stemmers zouden dan thuis moeten blijven en zwarten en latino’s moeten een nieuw opkomstrecord vestigen dat 2008 doet verbleken. Behalve de wensen van de Democraten zelf is er geen aannemelijke reden om te denken dat dit zal gebeuren. Daarom gaat Mitt Romney (waarschijnlijk) winnen.