Waarom Europese druk de nationale democratie niet vooruit helpt

door | 25 januari 2012

Terwijl demonstraties in Hongarije veel aandacht trekken in de West-Europese media, drong de laatste dagen ook de Roemeense socialistische en liberale oppositie mensen de straat op, gebruik makende van de spontane demonstraties eerder deze week. Daardoor lijken deze protesten nu een vervolg op protesten die vorig jaar plaats vonden. Toen liet de oppositie bussen aanrukken om mensen naar het Plein van de Grondwet in Boekarest te brengen, om zo druk uit te oefenen toen er voor de derde maal over een motie van wantrouwen gestemd werd.

Het kwam toevallig zo uit dat ik ook een paar afspraken had in het Roemeense parlement op diezelfde dag. De marechaussee wilde me niet naar binnen laten, omdat sommige demonstranten iets van het balkon van het parlementsgebouw naar beneden hadden gegooid. Uiteindelijk slaagde ik er toch in binnen te komen en na mijn afspraak begaf ik me naar de publieke tribune om het debat over de motie van wantrouwen gade te slaan; het leek meer op een wedstrijdje dan op een debat. Aan mijn linkerhand waren de supporters van de regering en als iemand van de regering iets had gezegd, sprongen zij juichend en applaudisserend op hun stoel. Als iemand van de oppositie iets gezegd had, deden de supporters van de oppositie hetzelfde. Het debat leidde echter nergens toe. Hoewel er een paar dissidenten waren, lag de stemverhouding van tevoren al vast; parlementariërs uit beide kampen waren onder druk gezet om de partijlijn te volgen op straffe van uitsluiting.

De oppositie wist ook niet met steekhoudende argumenten te komen waarom de regering niet zou deugen, zij vielen slechts personen aan en voerden een stukje op. Doordat dit gepaard ging met luidruchtige supporters van beide kampen in het publiek, had ik het gevoel dat ik bij een aflevering van de bekende talkshow van Jerry Springer aanwezig was. Toen ik het parlement verliet zag ik de touringcars die de aangesleepte supporters van de oppositie weer terug zouden brengen naar hun woonplaatsen, zowel die aanwezig waren op de publieke tribune, als die stonden te demonstreren op het plein. Ze droegen T-shirts en hadden spandoeken waarmee ze lieten zien tot welke belangengroep ze behoorden.

Demonstraties in Roemenië: Tegen de regering of tegen het systeem?
Dit verkiezingsjaar in Roemenië begon met demonstraties. De door de regering voorgenomen hervorming van de gezondheidszorg was de laatste druppel en bracht afgelopen zondag de mensen massaal op de been. De demonstraties ontwikkelden zich echter al snel in gewelddadige richting, ramen sneuvelden, winkels werden geplunderd en bepaalde gebouwen werden in brand gestoken, vooral gemaskerde jongeren speelden hierin een rol. Ik vreesde dat de situatie zich zou ontwikkelen tot iets vergelijkbaars met de recente rellen in het Verenigd Koninkrijk.

Na zondagavond keerde de rust echter terug en bleven de demonstraties vreedzaam. In verscheidene Roemeense steden waren nog enkele honderden demonstranten op straat, maar behalve wat gevechten tussen demonstranten werden er geen geweldsincidenten meer gemeld. De meeste Roemeense (sociaal-liberaal georiënteerde) media liet de hele dag live beelden zien van de demonstraties, waarbij er op dusdanige manier gefilmd werd dat een klein groepje mensen een hele massa leek. Het geheel werd vergezeld van indrukwekkende achtergrondmuziek, die een revolutionaire sfeer op moest wekken. Om de mensen verder te mobiliseren focuste het nieuws eenzijdig op hoe de zorgkosten oplopen, de lonen teruglopen en op de gevolgen van de bezuinigingsmaatregelen.

Wat echter opvalt is dat de mensen niet demonstreren omdat zij de socialistische en liberale oppositie aan de macht willen zien. Zo moest een parlementslid van de oppositionele Nationaal Liberale Partij de mensenmassa ontvluchten omdat hij anders aangevallen zou worden. De demonstraties zouden mijns inziens dus niet alleen als een demonstratie tegen de huidige regering gezien moeten worden, maar eerder als een demonstratie tegen het hele politieke systeem; ze laten zien dat de bevolking het vertrouwen in een groot deel van de politieke elite verloren heeft. Sommige spandoeken van demonstranten stelden bijvoorbeeld dat zowel de regerende liberaal-conservatieve PDL als de oppositionele unie van socialisten en liberalen (USL) ‘afval’ zijn en ‘onderdeel van de maffia’. Dit inzicht wordt ondersteund door het landelijke dagblad Adevarul die in een commentaar stelt: “In tijden van protest is het moeilijk uit te leggen dat onze huidige problemen niet aan de democratie te wijten zijn, maar aan de onvolledige ontwikkeling van democratie in Roemenië en vooral de misbruiken ervan die worden voorgesteld als democratie.”

De oppositiepartijen proberen de demonstraties echter zo te framen dat ze in hun campagne passen en verzamelen daartoe opnieuw al hun aanhangers uit het hele land, zo’n 5.000-10.000 mensen. De voormalige premier Calin Popescu Tariceanu vergeleek de situatie met die in Hongarije: “In Hongarije demonstreerden de mensen tegen een totalitair systeem en daarom wordt de Hongaarse regering nu door de Europese Unie ter verantwoording geroepen”, zo stelde hij in een interview op televisie. De EU zou de demonstranten in Roemenië moeten ondersteunen zo redeneert Tariceanu, als de EU die in Hongarije ondersteunt, waarom zou ze dan die in Roemenië niet ondersteunen?

Uitdagingen voor jonge democratieën in Oost-Europa
In veel Oost-Europese landen zien we jammer genoeg een eindeloos voortslepende machtsstrijd. Dit hangt mijns inziens vooral samen met het feit dat er na de val van het communisme, een enorme worsteling is, niet alleen om democratische uitgangspunten te accepteren, maar ook de bijbehorende cultuur van politieke pluraliteit en scheiding der machten.

Een land als Roemenië heeft dit historisch nauwelijks gekend en zodoende wordt ook nu het land een overgang naar een democratisch systeem heeft gemaakt, de macht nog altijd geconcentreerd in de handen van de regering. Allerlei instituten zijn gepolitiseerd en na iedere verkiezing worden de baantjes opnieuw verdeeld onder mensen die loyaal zijn aan de zojuist geformeerde regering. Daarnaast is er een stringente partijdiscipline, parlementariërs hebben nauwelijks vrijheid om van de partijlijn af te wijken en kunnen dus niet altijd in overweging nemen wat in het belang van de kiezers is. Binnen de partijen bestaat bovendien een top down cultuur waarin de partijleiding dicteert. Ook het rechtssysteem is niet zo onafhankelijk als het zou moeten zijn. Roemenië en Bulgarije zijn er helaas niet in geslaagd de nodige juridische hervormingen zoals beloofd in 2010 af te ronden. Daarom is het Mechanisme voor Samenwerking en Verificatie van de EU ook nog steeds van kracht.

Als de scheiding der machten in de praktijk niet van toepassing is en als er een gebrek aan implementatie is van op papier bestaande checks and balances en zolang er een voortgaande politisering van instituties gaande is, blijft er een grote ruimte voor corruptie bestaan. Niet corruptie is mijns inziens het grootste probleem voor deze landen, maar het systeem dat corruptie op hoog niveau mogelijk maakt.

De oppositie valt doorlopend de macht van de regerende coalitie aan met als doel zelf die macht te verkrijgen. Zo worden er in Roemenië steeds weer moties van wantrouwen ingediend, in de republiek Moldavië zijn er zo ongeveer ieder jaar verkiezingen, omdat de oppositie en de regering er niet uitkomen wie de president moet zijn, in Georgië is de oppositie maandenlang de straat op gegaan, in Oekraïne werd er letterlijk gevochten in het parlement en wordt de oppositie nu totaal genegeerd, in Albanië kwamen in januari van vorig jaar mensen om bij door de oppositie georganiseerde demonstraties. Regeringen zijn niet bereid naar de oppositie te luisteren en de oppositie komt niet met concrete voorstellen om de situatie waartegen ze ageert te verbeteren, maar is slechts gericht op het verkrijgen van de macht. En na de wisseling van de wacht begint het zelfde liedje van voor af aan.

De nieuwe voorzitter van het Europees Parlement, Martin Schulz, maakte de volgende opmerking gevraagd naar de situatie in Roemenië: “Het is nog te vroeg nog te vroeg [voor het Europees Parlement]  om ons uit te spreken. Maar ik zag massale landelijke bewegingen en mijn aanbeveling voor de regeringen van alle landen in kwestie en Roemenië in het bijzonder … is om die mensen op de straat heel serieus te nemen. Er zijn mensen met geen enkele hoop voor de toekomst en mensen die geen hoop voor hun kinderen hebben, verdienen het serieus genomen te worden.” Volgens Schulz is het dus te vroeg om te zeggen of de politieke situatie in Roemenië onderwerp van discussie moet worden in het Europees Parlement, zoals dat het geval is met Hongarije.

Een cultuuroorlog tussen de EU en conservatieve regeringen?
Het is interessant om te zien dat, terwijl de vorige voorzitter van het Europees Parlement zijn steun uitsprak voor de bezuinigingsmaatregelen in Roemenië, de nieuwe socialistische voorzitter een andere koers vaart. Gesteund door een sociaal-liberale meerderheid in het Europees Parlement schept dit een interessante, risicovolle situatie tussen de EU en sommige Oost-Europese lidstaten, een situatie die door sommigen wel is omschreven als een ‘cultuuroorlog’. Veel landen in Oost-Europa houden christelijke waarden en het traditionele gezin in ere. De Hongaarse grondwet zet duidelijk uiteen wat menselijke waardigheid is en beschermt de rechten van de ongeborenen en definieert het huwelijk als een verbintenis tussen een man en een vrouw. Dit vinden we ook in andere grondwetten terug, de Letse of de Bulgaarse bijvoorbeeld. In Roemenië heeft de regerende PDL de burgerlijke wet ook gewijzigd zodat ze nu een traditionele definitie van het gezin bevat.

Dat deze landen hun wetten baseren op christelijke en traditionele waarden is echter een shock voor de bureaucraten uit diverse westerse landen en van de Europese Unie. Sinds de jaren ’60 is het Europees Parlement meer en meer sociaal-liberaal geworden, wat zich uit in haar uitspraken. Bovendien zijn termen zoals ‘Europese waarden’ of ‘Europese identiteit’ gekaapt en geherdefinieerd in hun voordeel. Zodoende werd de Poolse regering zwart gemaakt en werden politici als dissident aangemerkt die opkwamen voor christelijke waarden en bijvoorbeeld het Europese Charter voor Fundamentele Rechten niet wilden bijtreden, omdat het in de toekomst van invloed zou kunnen zijn op hun gezinswet. Zodoende werd ook Litouwen gegispt vanwege haar schoolboeken en wordt nu de Hongaarse regering zwaar aangevallen vanuit de EU, waarbij men in het Europees Parlement joelend de fatsoensnormen terzijde schuift. In de Europese media verschijnen zelfs artikelen die de Hongaarse regeringsleiders als dictators benoemen.

Ik ben er aan gewend dat tijdens demonstraties zoals die nu in Roemenië plaats vinden, dergelijke termen door demonstranten veelvuldig gebruikt worden, wat gezien de politieke geschiedenis van Roemenië ook begrijpelijk is. Dat deze term echter in de internationale pers gebruikt wordt is tamelijk opmerkelijk. Begrijpt men dan niet dat deze regering democratische gekozen is en dat het de wil van het volk is om hun maatschappij op christelijke waarden te bouwen en eindelijk af te rekenen met het communistisch erfgoed?

Is het de taak van de EU om socialistische en liberale oppositiebewegingen te steunen?
De opmerking van Schulz over de Roemeense demonstraties is zorgwekkend. Ik hoop dat het geen trend wordt dat de sociaal-liberale meerderheid het Europees Parlement ertoe brengt zich te mengen in de binnenlandse politieke aangelegenheden van landen die zich bekennen tot (christelijke) conservatieve waarden. Ik hoop dat de socialisten en liberalen er vanaf zien steeds maar weer resoluties – die hoewel ze niet bindend zijn toch invloed hebben – uit te vaardigen en de Europese Commissie er toe dringen deze landen onder druk te zetten om hun sociaal-liberale agenda te accepteren. Ik hoop ook dat Europese leiders zich er van weerhouden uitlatingen te doen die demonstraties ondersteunen. Dit gaat in tegen basale principes van de Europese Unie zoals subsidiariteit en verscheidenheid. Wat meer is, het maakt de situatie in desbetreffende landen er niet beter op, omdat alleen dialoog tussen regering en oppositie en hervorming van het institutionele systeem een uitweg kan bieden. Wanneer de EU zich zonder meer achter socialistische en liberale oppositiebewegingen schaart, wordt de machtsstrijd tussen regering en oppositie uitgebreid tot een machtsstrijd tussen de EU en conservatieve lidstaten.

De EU zou zich daarentegen hard moeten maken voor echte dialoog en hervormingen. De Roemeense oppositie wil simpelweg de macht hebben. Als ze de macht heeft, zal ze precies hetzelfde doen als de huidige regering: ze zullen de mensen op invloedrijke posities vervangen, ze zullen de andere partijen negeren et cetera. Maar wellicht is dat ook wat de Europese socialisten en liberalen willen: absolute macht van de liberalen en socialisten in landen als Roemenië, die een beleid kunnen voeren in lijn met de huidige Europese politiek, de Europese ‘identiteit’ en de Europese ‘waarden’.

Intussen blijft de corruptie bestaan, blijven de mensen in moeilijke economische toestanden verkeren. De demonstraties zullen ophouden. Mensen zullen geen vertrouwen meer hebben in de democratie. De EU die democratie zou brengen, zou in feite de dictatuur van de meerderheid van het moment aanmoedigen zolang het maar een beleid voert dat in lijn is met de opvattingen van de sociaal-liberale meerderheid in het Europees Parlement. Resultaat? De mensen zullen niet meer stemmen. Bij de laatste parlements- en presidentsverkiezingen in Roemenië bracht slechts 35 à 55 % van de Roemenen een stem uit. Demonstraties bedreigen de democratie niet, maar de onverschilligheid van de mensen!

Het tot stand brengen van echte democratie is een generatielange worsteling. De eerste stap is niet om een bepaalde politieke richting op te leggen aan lidstaten. Het devies van de Europese Unie ‘eenheid door verscheidenheid’ zou daadwerkelijk ter harte genomen moeten worden. De tweede stap is landen te stimuleren een democratie te creëren die gebaseerd is op dialoog en om de nodige institutionele hervormingen door te voeren. Dit kost tijd en moeite, maar het zal stabiliteit, welvaart en vrede voortbrengen, in lijn met de ideeën van de oprichters van de Europese Unie. Het is wel duidelijk dat sommige leden van het Europees Parlement nog een lange weg te gaan hebben om te begrijpen wat democratie eigenlijk is.