In een commentaar op de uitslag van de Duitse parlementsverkiezingen werd reeds beschreven hoe de kunstmatige kiesdrempel van 5% er ditmaal voor gezorgd heeft dat 6,9 miljoen kiezers, oftewel zo’n 16% van de bevolking, zich niet vertegenwoordigd zien in de nieuwe Bondsdag. Het argument voor het handhaven van de kunstmatige kiesdrempel is in Duitsland steevast dat men niet wil terugkeren naar de parlementaire verdeeldheid van de Weimarrepubliek (1918-1933).
De vraag is of die angst gerechtvaardigd is, Duitsland stond er toen veel slechter voor dan nu en dat veroorzaakte veel onrust onder de mensen. Hoe zou de samenstelling van de Bondsdag er uit hebben gezien als er bij de laatste verkiezingen geen kunstmatige kiesdrempel was geweest? Dat is natuurlijk niet met zekerheid te zeggen, omdat sommige ‘strategische kiezers’ misschien anders zouden stemmen als er geen drempel van 5% was. Het kan echter wel interessant zijn om een projectie te maken op basis van de verhoudingen van de laatste verkiezingen, uitgaande van de lijststemmen (Zweitstimmen).
Naast de vijf partijen die boven de 5% zijn gekomen, CDU, SPD, Linke, B’90/Die Grünen en CSU, zouden nog vijftien partijen in de Bondsdag zijn gekomen. Toch zou dat niet tot onoverkomelijke verdeeldheid leiden, aangezien 9 daarvan ieder slechts 1 zetel zouden behalen. Daarnaast zou de Dierenbeschermingspartij 2 zetels halen, de Freie Wähler 6, de NPD 8, de Piraten 13 en de Alternative für Deutschland en de FDP, die de kiesdrempel van 5% bijna haalden, respectievelijk 28 en 29 zetels. Het effect zou dan zijn dat er hele andere mogelijkheden ontstaan om meerderheden te vormen.
In de huidige situatie zijn er eigenlijk twee opties CDU/CSU met SPD of CDU/CSU met de Groenen. In een situatie zonder kunstmatige kiesdrempel zou CDU/CSU met SPD nog altijd een meerderheid hebben, maar CDU/CSU met de Groenen net niet, wel zou er dan een meerderheid zijn voor CDU/CSU met FDP en AFD. Ook zou een zogenaamde Jamaica-coalitie van CDU/CSU, Groenen en FDP rekenkundig mogelijk zijn.
Er is kortom geen evidente dreiging waartegen de kiesdrempel zou beschermen, bij de laatste bondsdagverkiezingen heeft de drempel van 5% de Duitsers effectief ‘beschermd’ tegen de mogelijkheid van een centrumrechtse coalitieregering. Zijn de liberalen dan een bedreiging voor de Duitse parlementaire democratie?! Wanneer men de kunstmatige kiesdrempel van 5% zou laten vervallen, zouden naast de liberalen ook nog tal van andere partijen in de Bondsdag vertegenwoordigd worden, maar in veel gevallen slechts met een paar zetels. Daaronder zou bijvoorbeeld ook de nationalistische NPD zijn. Toch kan dat geen reden zijn om de drempel te handhaven. De NPD is reeds vertegenwoordigd in twee landdagen (deelstaatparlementen) en daar blijkt, enerzijds door de geringe omvang van de fracties en anderzijds door het weinig effectieve optreden en de geneigdheid tot interne conflicten, geen enkel gevaar uit te gaan van deze aanwezigheid. Het laten vervallen van de kiesdrempel zou daarentegen wel diverse kleinere partijen die een legitiem gevoelen dat leeft onder een deel van de samenleving een podium kunnen geven. De verbinding tussen het grondvlak van de samenleving en het federale parlement wordt zo versterkt en er wordt voorkomen dat grote delen van de kiezers zich niet vertegenwoordigd weten in de Bondsdag.
Het evidente voordeel van een kunstmatige kiesdrempel is dat een zekere versnippering wordt tegen gegaan, dat het aantal politieke groeperingen in het parlement overzichtelijk blijft. De huidige kiesdrempel ligt dan met 5% echter wel erg hoog. Met een kiesdrempel van bijvoorbeeld 1% zou het aantal in de Bondsdag vertegenwoordigde partijen op tien zijn gekomen. Met een kunstmatige kiesdrempel van 1% zou kortom nog altijd de versnippering worden tegen gegaan en tegelijk een nationale politiek ontstaan die zich veel fijngevoeliger zou moeten verhouden tot de Duitse kiezers. De laatste verkiezingsuitslag had dan een kleine correctie naar rechts in plaats van een ruk naar links betekent.