Ruim tien jaar geleden werd prostitutie in Nederland gelegaliseerd. Verlichte paarse politici noemden prostitutie gewoon werk en prostituees werden ‘trotse, zelfstandige vrouwen’ die zich bij de Kamer van Koophandel inschreven en belasting over hun inkomsten gingen betalen. Christenpolitici waren de enigen die protesteerden en tegen deze legalisering stemden. Maar hun protest werd gezien als een achterhoedegevecht van ouderwetse moralisten.
Er zijn momenten dat christenen niet opgewassen zijn tegen de tijdgeest. Tien jaar geleden was dat het geval toen het ging om prostitutie. En dat was niet alleen in Nederland het geval. De meeste West-Europese landen omarmden een liberale prostitutiewetgeving of hadden een gedoogpraktijk die op hetzelfde neerkwam. De meerderheid van ons continent vond dat prima of haalde de schouders erbij op. Een minderheid – waaronder veel christenen en hun gelegenheidsbondgenoten onder de feministen – bleef bij haar overtuiging dat het immoreel is om vrouwen als handelswaar te behandelen en om te veronderstellen dat mannen hun driften nooit te baas zouden kunnen zijn. Maar wat die minderheid ook nog maar wilde melden, het was tegen dovenmansoren. Legale prostitutie was een uiting van een in onze cultuur ontastbare waarde: seksuele vrijheid.
In de diepe crisis van zijn tijd schreef de Duitse theoloog Dietrich Bonhoeffer wat de kerk te doen stond. Dat was ‘bidden, het goede doen en wachten op God’. Voor Bonhoeffer was dat het begin van deelname aan het verzet, het redden van Joodse medeburgers en het beraden van een aanslag op Hitler. Hij heeft gebeden, het goede gedaan en zijn leven in handen van God gelegd. Onze tijd is gelukkig minder dramatisch dan die van Bonhoeffer in de Tweede Wereldoorlog, maar de weg die hij wijst kan ons in onze tijd verder helpen.
Nadat prostitutie was gelegaliseerd, is bijvoorbeeld het Scharlaken Koord in Amsterdam gewoon doorgegaan met goed doen en zijn medewerkers blijven bidden voor de vrouwen en mannen die op hun pad kwamen. Al die jaren bleef een meerderheid in de samenleving en in de politiek verkondigen dat ons liberale beleid prima was. Schoolklassen en toeristengroepen werden gewoon rondgeleid op De Wallen en lang werd net gedaan alsof werk in de prostitutie doorgaans het gevolg was van een vrije keus. Totdat de wal het schip keerde…
Nu merken we dat de tijden aan het veranderen zijn als het gaat om prostitutie. Feiten over gruwelijke mensenhandel vanuit Nigeria en Oost-Europa worden bekender. Verhalen over mishandeling en verkrachting worden steeds indringender verteld. Politiemensen vertellen dat een grote meerderheid van de prostituees tegen hun zin in dit ‘werk’ doen. En door dit alles staan steeds meer mensen op, ook niet-christenen, die deze vorm van moderne slavernij niet langer accepteren. De tijd is rijp voor verandering. In Zweden waren het de voorvechters van vrouwenrechten die ervoor zorgden dat het betalen voor seksuele diensten strafbaar werd. De Raad van Europa is een onderzoek gestart naar de verschillen tussen het Zweedse model en dat van landen als Duitsland en Nederland, juist omdat mensenhandel in landen met een liberaal beleid een steeds groter probleem is. En Duitse en Britse wetenschappers vergeleken het beleid in 116 verschillende landen en publiceerden in januari hun artikel dat liet zien dat legalisering van prostitutie leidt tot een toename van mensenhandel.
Soms staat een tijdje je niets anders te doen dan bidden, het goede doen en wachten op God. Misschien noodgedwongen, maar toch. Het lijkt er op dat er iets aan het veranderen is. Onrecht, uitbuiting, misbruik van kwetsbare mensen worden weer gezien als onrecht, uitbuiting, misbruik van kwetsbare mensen. Maatschappelijk en politiek groeit de wens om het prostitutiebeleid te veranderen. Niet langer alleen in Zweden, maar ook in Nederland, Noorwegen, Groot-Brittannië en verschillende andere landen. Het achterhoedegevecht van weleer is een voorhoedegevecht aan het worden.