De laatste dagen voor de Bondsdagverkiezingen heerst er grote nervositeit in de burelen van de gevestigde politiek in Duitsland. En niet zonder reden, want we staan aan de vooravond van een historische gebeurtenis.
De Bondsdagverkiezingen van 2017 zullen diepere sporen in de geschiedenis van de Bondsrepubliek achterlaten dan alle andere stembusgangen sinds 1990, toen de Duitsers over de richting van hun zopas opnieuw verenigde land besloten.
Voor de SPD dreigt de zwaarste naoorlogse nederlaag. De CDU zal de verkiezingen winnen, maar lijkt als partij meer dan ooit gereduceerd tot de droevige rol van slippendrager voor haar voorzitter, wat een onzekere toekomst voor partij belooft. De AfD als meest gevreesde tegenstander van alle gevestigde partijen kan volgens de peilingen met een dubbel zo goed resultaat rekenen als de Groenen toen die in 1983 voor het eerst in de Bondsdag kwamen.
Alleen oppervlakkig ziet het er naar uit dat alles bij het oude zal blijven: Merkel wordt opnieuw bondskanselier en heeft in de SPD, de FDP en de Groenen zowaar drie potentiële coalitiepartners. Deze bizarre combinatie van opschudding van het partijensysteem enerzijds en de vermoedelijke ‘business as usual’ qua regering anderzijds, is ook terug te vinden bij de kiezers. Opinieonderzoekers registreren hier een oppervlakkige rust en tevredenheid, waarachter een diep zittende onzekerheid en vrees schuil gaat – en zeer veel ingehouden woede.
Deze dubbele verdeeldheid – zowel ‘boven’ als ‘onder’ – voedt een agressieve nervositeit, die in de laatste dagen van de verkiezingscampagne met handen te grijpen is. Tegenover de “Merkel moet weg!”-roepers stonden gevestigde media en politici die in de omgang met de AfD alle remmingen lieten varen. Sigmar Gabriels uitbarsting als zouden er met de AfD “nazi’s” de Bondsdag binnenkomen, is daarbij nog maar het topje van de ijsberg van een nieuwe verruwing.
Zo staat het nog te bezien wat de lange termijngevolgen van de verkiezingen van 2017 zullen zijn. Ze kunnen als het aanbreken van een van de ruwste fasen van de recente Duitse politieke geschiedenis gaan gelden, maar evengoed ook als opbreken van een verlammende vastgeroestheid.
Voor die optimistische variant spreekt dat met de AfD niet alleen een antwoord op de langdurige tendens naar links het parlement binnenkomt. De partij zal ook de rol van de Bondsdag versterken als een instituut dat doet waartoe ieder democratisch parlement bestaat: de regering controleren en de oppositie een stem geven.
Bij existentiële kwesties als asiel, immigratie, grenscontroles of eurobeleid zag dikwijls een groot deel van het volk, zo niet in sommige gevallen zelfs de meerderheid, zich zonder adequate vertegenwoordiging in de Bondsdag. Daar was men het binnen de “zeer grote coalitie” waartoe geregeld de meerderheid van alle fracties behoorde over precies deze kwesties namelijk in hoofdzaak eens.
Met de doorbraak van de ‘blauwen’ naar de Bondsdag kan hier eindelijk verandering in komen. Duitse burgers kunnen dan alleen maar verwelkomen, het betekent namelijk de wedergeboorte van het parlement.