Trumps victorie kan het startpunt van een Nieuwe Reformatie zijn

door | 14 november 2016

Nu de stofwolk rond Trumps weerspannige overwinning langzaam gaat liggen en de eerste schok voorbij trekt, is het tijd om te duiden wat dit nu écht inhoudt voor de representatieve democratie. In eerste oogopslag lijkt het een “once in a century black swan event“: een uitslag die niemand zag aankomen – zeker de media niet – en waarop over honderd jaar nog zal worden teruggeblikt: alle polls zaten er naast, terwijl op tv alle komedianten en talkshowpresentatoren naderhand verbijsterd bleken. In een boek dat binnenkort verschijnt, De Democratie en haar Media, betoog ik dat ondanks Fortuyn, Brexit en het Oekraïne-referendum de mainstream media nog steeds niks hebben geleerd.

Mogelijk is er nu sprake van een Nieuwe Reformatie – dat zit als volgt. Postmoderne progressieven wonnen de culture wars maar juist doordat zij onaantastbaar zijn, zijn ze het debatteren verleerd. Iedereen die hun wereldbeeld verwerpt moet zonder financiële vergoeding te werk gaan want zij beheersen alle baantjes in de cultuur- en onderwijswereld, plus alle subsidiestromen. Ook moet je tien keer meer feitenonderzoek doen: bij één foutje wordt je afgemaakt terwijl bij de linkse foutjes de talkshowpresentator gewoon de aandacht verlegt. Alles is vrijwilligerswerk en geen enkel mainstream media kanaal gaat je helpen – enkel de meest fanatieke mensen bleven over: oprechte idealisten. Het politiek-correcte denken werd tot bedrijfsuniform: omdat de meeste bedrijven een kosmopolitisch imago nastreven doen werknemers zich op het werk anders voor dan hoe ze werkelijk denken. Hun ‘wraak’ nemen ze in het stemlokaal.

Het aanbrekende Trump-tijdperk is vergelijkbaar met de Reformatie omdat de katholieken meer macht hadden en alle instituties beheersten, terwijl de protestanten over betere predikers beschikten. Door deze ‘natuurlijke selectie’ zijn zij wél voorbestemd om in het post-Brexit tijdperk authentieke, integere leiders te zijn. Net zoals de protestanten moeten de ‘nieuwe realisten’ alles vanaf de grond af aan opbouwen. Eigen onderwijs om niet geïndoctrineerd te worden. Eigen media om niet monddood gemaakt te worden. Een eigen klantenkring om niet economisch geruïneerd te worden.

Media-thematiek
De ‘nieuwe realisten’ moeten hun boodschap buiten de gevestigde media (zoals gangbare opiniebladen) verkondigen, vergelijkbaar met de protestantse hagenpreken van weleer, die buiten de kerken plaatsvonden. Hierbij is het grootste gevaar op dit moment het individuele ego. Ik bedoel dat de alternatieve journalisten, die een meer objectieve verslaggeving voorstaan, nu proberen om na Trumps overwinning een voet tussen de deur te krijgen in de mainstream media hegemonie. Zij proberen dan aanvaard te worden: betere carrièrekansen in ruil voor het matigen van hun geluid. Hierbij keren ze zich dan tegen hun vroegere partners omdat ze bang zijn voor concurrentie.

Wat betreft de rol van media is gebleken dat het campagnebudget van Trump omgerekend 5 dollar uitgaf voor iedere stem: voor Clinton was dat het dubbele. Dit fascineert omdat sinds de Tweede Wereldoorlog de kandidaat met het grootste media- en PR budget doorgaans won. Vooralsnog is het bemoedigend dat verkiezingen in de VS blijkbaar niet altijd te koop zijn. Desondanks zijn veel linkse mensen nu boos. “Had Bernie Sanders het laten opnemen tegen Trump!” stellen zij.

Was het Trump tegen Sanders geweest, dan hadden we een meer inhoudelijke campagne gezien in die zin dat het meer over ideologie en concepten was gegaan: over kapitalisme versus socialisme. Nu was het geen campagne over concepten maar vooral over persoonlijkheden – wie haat je meer? – zodoende ontaardde de verkiezing in moddergooien als mediaspel. Trump en Clinton zijn beiden kapitalistisch, maar Clinton bedreef identiteitspolitiek als verkiezingsstrategie, wat leidt tot culture wars en dus tot verdeeldheid, terwijl Trump uitdrukkelijk nationalistisch was. Nu rijst de vraag of dit ‘Amerikanisme’ dient als optimistisch sausje om een diep verdeelde multi-etnische natie bijeen te houden. Vooralsnog stemden meer blanken op Obama dan op Clinton, dus een puur rassenvraagstuk is de verkiezingsuitslag niet.

Anderzijds, als het Sanders tegen Trump was geweest, dan had het volk moeten kiezen tussen twee afwijkende buitenstaanders. In de huidige situatie koos het volk tussen verandering en een voortzetting van de status quo. Julian Assange van Wikileaks omschreef de status quo die Clinton verdedigde als “pay for play”: ze nam geld aan van vrouwenonderdrukkende regimes en oliesjeiks maar schilderde Trump af als de ergste vrouwenhater ooit.

Onverzoenbare wereldbeelden

Dat het volk hier niet meer intrapte bleek niet alleen bij de exitpolls (Clinton had maar 1 procent meer stemmen van vrouwen dan Obama) maar ook in de laatste fase van de presidentsrace. Toen voelden de media die Clinton steunden dat het hier ging om twee existentieel onverzoenbare wereldbeelden en dat hun argumenten bij de tegenstanders niet meer aankwamen. Op dat moment gooiden ze het over een andere boeg: via opiniepeilingen werd gesuggereerd dat Clintons voorsprong zó groot was dat ze onvermijdelijk zou winnen, om zo de Trump-aanhangers te ontmoedigen en thuis te laten blijven.

de-democratie-en-haar-media-sid-lukkassen-boek-cover-9789492161239De Democratie en haar Media diept niet alleen deze mediadynamiek uit maar ook de Platoonse analyse van democratie. Dat is in dit verband zeer boeiend want in Politeia (380 v.C.) betoogt Plato dat ieder regime een vaste cyclus kent: democratie zou leiden tot versplintering, klassenstrijd en tot precies deze onverzoenbare wereldbeelden, waaruit vervolgens de zucht naar autoritair leiderschap ontstaat om de orde en eenheid te herstellen. De slagzin “Make America Great Again” appelleert aan een dergelijk herstellend sentiment.

Opnieuw blijkt dat ‘links’ de opiniehegemonie zo volledig beheerst dat ze niet meer hoeven te discussiëren en dus kunnen ze het niet meer. Wat ze wél kunnen is hun tegenstanders belachelijk maken door ze met tokkies te vergelijken. Of ze reageren vanuit morele verontwaardiging met woorden zoals ‘islamofoob’ en ‘bigot’. Die laatste term stamt uit het puriteins-christelijke vocabulaire, maar betekent nu dat je als mens niet zou deugen omdat je niet in het progressieve wereldbeeld gelooft.

Het is aan de ‘Nieuwe Reformatie’ om hun ongelijk te bewijzen.