In Nederland is de aandacht gericht op het bestuderen van verkiezingsprogramma’s. Maar er is een ander programma waarvoor we onze ogen ook niet mogen sluiten. Dat is het kernprogramma van Iran. Als je de president van Iran, Ahmadinejad, moet geloven, heeft het land uitsluitend vreedzame bedoelingen met het gebruik van kernenergie. Aan de geloofwaardigheid daarvan moet echter ernstig worden getwijfeld.
In de eerste plaats voldoet Iran niet aan de internationale eisen met betrekking tot het toezicht. Het land speelt geen open kaart. Het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie (IAEA) heeft namelijk geen onvoorwaardelijke toegang tot alle locaties, al het materiaal, alle mensen en documenten. Hierdoor kan het agentschap zijn rol als nucleaire toezichthouder niet vervullen en het Iraanse kernprogramma niet worden gecontroleerd.
Ten tweede zijn er duidelijke bewijzen dat Iran doorgaat met de opvoering van verrijkingsactiviteiten. Deze verrijking gaat veel verder dan nodig is om kernenergie te gebruiken als brandstofvoorziening voor civiele doeleinden.
In de derde plaats getuigt de houding van de Iraanse premier ten opzichte van Israël niet van de goede bedoelingen van de islamitische staat. Hij noemde onlangs opnieuw de staat Israël een kankergezwel en een belediging voor de hele mensheid. Regelmatig zinspeelt hij op de toekomstige vernietiging van het land. Uitroeiing van Israël zou de waardigheid van alle mensen ten goede komen.
Tot slot zijn er de getuigenissen van Iraanse burgers. Dit voorjaar werd de Iraanse kernfysicus Roshan vermoord. Hij werkte voor een verrijkingsinstallatie voor uranium. Zijn echtgenote verklaarde dat het werk van haar man tot doel had “het Zionistische regime” te vernietigen.
Over de werkelijke bedoelingen van Iran hoeft dus geen onduidelijkheid te bestaan. In dat licht bezien is de grote zorg van Israël begrijpelijk. Er wordt gepraat met Iran, maar ondertussen gaat het land door met de ontwikkeling van zijn kernprogramma. Van Israël mag niet worden verwacht dat het afwacht tot Iran een kernbom heeft en deze op de Joodse staat gooit. De internationale gemeenschap moet klip en klaar een ultimatum stellen. Iran moet open kaart spelen en stoppen met de onverantwoorde ontwikkeling van zijn kernprogramma.
Als alle vreedzame opties om Iran te stoppen geen effect hebben, moet militair optreden niet worden uitgesloten. Helaas is niet te verwachten dat de Verenigde Naties (VN) op cruciale momenten daadkrachtig ingrijpen. De houding van de VN ten opzichte van Syrië is daarvan een schrijnend voorbeeld. Een kernwapen in het bezit van een land dat uit is op de vernietiging van een ander land is een schrikbeeld dat moet worden voorkomen. Israël verdient steun. De Joodse staat moet in de strijd tegen het kernprogramma van Iran niet alleen kunnen rekenen op de steun van de Verenigde Staten, maar ook op die van Nederland.