Als er één film is waar ik de afgelopen maanden naar uit heb gekeken, dan is het de film ‘Snowden’. Het is toch wel bijzonder dat een vooraanstaand regisseur als Oliver Stone zich heeft gewaagd aan de film over de Amerikaanse klokkenluider Edward Snowden. Dat blijkt onder andere uit het feit dat de film grotendeels is geproduceerd door Duitsers, onder andere het grappig klinkende KrautPack Entertainment, en niet door bekende Hollywood-producers.
De film begint spannend met de geheime ontmoeting tussen journalisten van vooraanstaande kranten (sic!) en Snowden in Hong-Kong. Daarin wordt duidelijk dat Snowden wist dat hij paradoxaal genoeg publiciteit diende te genereren om zichzelf te beschermen tegen de (Amerikaanse) geheime diensten – als hij in één klap wereldberoemd wordt, dan kunnen ze hem moeilijker zomaar laten oppakken en is zijn kans op asiel groter.
Vanuit dit spannende moment van het besluit tot publicatie van zijn onthullingen wordt er teruggeblikt op de loopbaan van Snowden, en daar gaat het mis. Het is weliswaar interessant om de geleidelijke evolutie te zien van Snowden van een ‘rechtse’ loyalist naar een ‘links’ scepticus, maar de wijze waarop de technische aspecten van zijn werk in beeld worden gebracht is moeilijk te volgen. Datzelfde geldt voor het juridische kader van de afluisterpraktijken van de Amerikaanse inlichtingendiensten – het is te juridisch.
Snowden is een high-brow film met een laag tempo en een zit van meer dan twee uur (het is immers een Oliver Stone-film). Hierdoor wordt de film waarschijnlijk slechts bekeken wordt door mensen die toch al het fijne weten van de Snowden-onthullingen, en bereikt het niet het grote publiek, helaas. In dit opzicht is de laatste Jason Bourne film veel toegankelijker – hierin wordt Wikileaks onder een andere naam opgevoerd, inclusief een Assange-achtig personage, maar niet als hoofdpersoon.
Ik vond ook dat er een hoop losse eindjes in de film zaten. Een goed voorbeeld is de relatie tussen Snowden en zijn vriendin: in het begin van de film is er de leuke spanning tussen zijn rechtse loyalisme en haar linkse activisme, maar dat wordt verder in de film nauwelijks verder uitgewerkt. Datzelfde geldt voor de rol van de teleurgestelde CIA-agent die door Nicolas Cage wordt gespeeld – men verwacht op grond van zijn bekendheid en de introductie van zijn personage een grote rol in het verhaal, maar het blijkt aan het einde een bijrol te zijn.
Het probleem van de film is enerzijds dat het getrouw wil zijn aan de gebeurtenissen, waardoor de marge om daarvan af te wijken klein is, en anderzijds dat de film belangrijke zaken weglaat. Zo wordt Snowden terecht opgevoerd als een klokkenluider, maar de tragedie van Snowden is dat hij slechts aan de consequenties daarvan heeft kunnen ontkomen door asiel te zoeken in China en Rusland. Dat laatste zal ook een tol hebben geëist van zijn integriteit – hij werd zodoende tegen wil en dank een informant.
Grosso modo is het een onderhoudende film voor filmliefhebbers met een sterke maag, maar het streven om de oorspronkelijke gebeurtenissen zo getrouw mogelijk na te bootsen heeft de film beroofd van een aantrekkelijk verhaal voor een groot publiek. Wellicht was het beter geweest om een film te maken waarin het hoofdpersonage losjes zou zijn gebaseerd op Snowden, waardoor de scenario-schrijvers en regisseurs meer vrijheid zouden hebben gehad om een aantrekkelijke film te maken.