De Spanjaarden mogen op 28 april al ter stembus om een nieuw parlement te kiezen. Premier Pedro Sánchez heeft dat vandaag bekend gemaakt. Sánchez’ besluit tot vervroegde verkiezingen in april komt twee dagen nadat het parlement zijn begrotingsvoorstel voor 2019 verwierp.
Sánchez nam in juni het initiatief door de regering van zijn ambtsvoorganger Mariano Rajoy ten val te brengen met een motie van wantrouwen. Sindsdien leidt hij een minderheidskabinet. Zijn sociaaldemocratische PSOE heeft slechts 84 van de 350 zetels in het parlement. Steun werd geleverd door diverse linkse en/of regionalistische c.q. separatistische partijen. Deze hebben nu echter niet allemaal zijn begrotingsvoorstel gesteund.
Nationaal-conservatieven in parlement
De nieuwe parlementsverkiezingen komen een maand voor de verkiezingen voor het Europees Parlement. Het ligt in de lijn der verwachting dat de verdeeldheid in het parlement door de nieuwe verkiezingen verder toe zal nemen, doordat ook de nationaal-conservatieve partij Vox voor het eerst zetels zal bemachtigen.
Fors verlies voor Partido Popular en Podemos
Volgens de huidige peilingen zou Sánchez’ PSOE weliswaar de grootste partij worden, maar de linkse partijen onder leiding van Podemos waarvan hij afhankelijk is voor parlementaire steun zouden fors verliezen. Ook de centrumrechtse Partido Popular, die momenteel nog de grootste partij is, zou fors verliezen. Mogelijk zou deze na de verkiezingen echter een coalitie kunnen vormen met de liberale partij Ciudadanos en gedoogsteun van Vox, zoals onlangs in Andalusië gebeurde.