Het is inmiddels veertien jaar geleden dat in Kosovo de oorlog uitbrak met Servië. Hoewel de Roma in de meeste gevallen niet deelnamen aan de oorlog, hebben ze enorm geleden na het terugtrekken van de Servische troepen. De Albanezen (die nu ook Kosovaren worden genoemd), namen wraak op iedereen die ze te pakken konden krijgen. In veel gevallen betrof dat Servische burgers, maar ook Roma, die over het algemeen de kant van Servië hadden gekozen, werden afgeslacht.
De Roma in Kosovo, die hier ter plaatse vooral bestaan uit de subgroepen Egyptenaren (Gypsies) en Ashkali probeerden een neutrale status te behouden in het conflict, waardoor ze in de meeste gevallen werden gespaard door de Serven. De Albanezen zagen ze hierdoor echter als geallieerden van de Serven en wantrouwden ze enorm.
Dit beeld werd nog eens bevestigd toen de Roma werden gerekruteerd door de Serven om deel te nemen aan militaire acties zoals het graven van loopgraven, werken bij de politie en dat soort dingen. Natuurlijk waren er ook Roma die “het meeste uit de situatie” haalden, waarbij ze nadat dorpen werden ingenomen door de Serven aan het plunderen sloegen. In sommige gevallen is bekend dat geweld is gebruikt door Roma tegen Albanese burgers.
Dit ontketende een golf van woede. In de eerstvolgende dagen en weken na de gevechten met de Serven, werden vele Roma mishandeld, gekidnapped en gedood. Dit gebeurde in zulke grote aantallen (ondanks toezicht van de NATO/KFOR) dat velen geen andere uitweg zagen dan Kosovo te ontvluchten.
Dit is hoe de bewoners van de Konik kampen in Montenegro terecht zijn gekomen. In de eerste maanden werden ze onderbracht in tenten, totdat twee vluchtelingenkampen werden gebouwd in 2000. Konik 1 en Konik 2. Volgens statistieken uit 2013 waren er rond de 11.000 vluchtelingen uit Kosovo waaronder 3.000 Roma. Hiervan leven er 2.100 in Podgorica. Met op dit moment respectievelijk 1.000 vluchtelingen in Konik 1 en 300 in Konik 2. In een appartementencomplex “German house” dat gebouwd is met Duitse overheidssteun, leven 150 mensen. De rest woont rondom de kampen in de buitenwijken van Podgorica.
Stateloos en rechteloos
Vele Albanees sprekende Roma zijn gedood, andere konden het land ontvluchten, sommigen naar Servië, anderen naar Montenegro. Hun paspoorten en identiteitspapieren zijn na die veertien jaar al lang verlopen en kunnen niet worden verlengd, omdat benodigde papieren zoals geboorteakten en dergelijke in de meeste gevallen niet voorhanden zijn.
Van de 1300 mensen in Konik 1 en 2 heeft ongeveer de helft nog geen permanente verblijfsvergunning, alleen een status van Internally Displaced Person. Zonder papieren is er geen recht op werk, sociale zekerheid, medische zorg, en voor de kinderen onderwijs. De kindersterfte in het kamp is om begrijpelijke redenen hoog.
Een permanente verblijfsvergunning: dat is de grootste zorg voor nu. Maar het lost verder niet de problemen op. Daarna begint het pas: het moeilijke proces van integratie in de Montenegrijnse samenleving. De SGP Stichting voor trainingsactiviteiten in Oost Europa heeft in 2012 in samenwerking met de Christian Movement in Montenegro een conferentie georganiseerd om aandacht te vragen voor deze zaak.
Leefomstandigheden
De leefomstandigheden op de kampen zijn dramatisch. Grote families leven in kleine eenkamerbarakken van 6 bij 4 meter. De barakken beschikken niet over stromend water en sanitaire voorzieningen.
De Roma doen het werk dat niemand anders wil doen. Bijvoorbeeld zwaar lichamelijk werk, straatvegen en straatverkoop. Velen werken dagelijks in het vuilnis, op zoek naar metalen en andere bruikbare dingen. Voor een kilo metaal wordt 18 cent betaald.
Het eten en drinken dat op tafel komt is net wat voorhanden is. Vaak is dat voedsel dat gevonden wordt op de vuilnisdump op en naast het kamp. Daarnaast koopt men voedsel dat over de datum is. In veel gevallen is dat eten een stuk goedkoper.
De echte “traktatie” is wanneer douanebeambten voedsel brengen dat in beslag genomen is aan de grens. Dergelijk voedsel moet worden vernietigd in het recycling centrum, op de vuilnisdump. Wanneer zo’n lading binnenkomt staan de mensen klaar om zoveel als ze grijpen kunnen mee te nemen naar huis. Het gebeurt helaas nogal eens dat een politie-escorte ze dit verbiedt.
Omdat de middelen beperkt zijn, variëren de maaltijden nogal. Er wordt gegeten wat die dag voor handen is. De ene dag is dat meer, de andere dag weinig. Vaak pasta, want dat is het goedkoopst. De vrouwen bakken brood. Er is een gezegde “Als je deeg, olie en zout hebt, is er geen honger”.
Toekomst
Op voorspraak van de onvermoeibare Montenegrijnse predikant ds. Nadazdin zijn er al diverse kampkinderen op Albanese scholen in de dorpen rond Podgorica geplaatst. Dat is een bemoedigende ontwikkeling. Er staat ook EU geld klaar, voor mensen met vergunning om huizen te bouwen in Kosovo. Kosovo werkt daar overigens niet bepaald aan mee, men houdt de Roma liever buiten de deur.
De kerk
Op Konik 2 bevindt zich een Baptistische kerk, in een van de barakken. De rol van de kerk hier gaat veel verder dan wat een kerk “normaal gesproken” doet. Naast het verspreiden van Gods Woord, helpt de kerk met het leren lezen, stimuleert om de jeugd naar school te krijgen en begeleidt daarin. De kerk ondersteunt bij het zoeken van werk en beroepsopleidingen middels partnerships. Ook hulp aan kwetsbare gezinnen, waar vaak medische hulp ontbreekt bij ziekte en hulp voor mensen met het regelen van hun permanente verblijfsvergunning in Montenegro.
Hierdoor is de kerk onderdeel geworden van het dagelijks leven op de vluchtelingenkampen. De predikanten worden uitgenodigd op bruiloften, begrafenissen en sociale gebeurtenissen. Ook worden ze gevraagd wanneer er een conflict is tussen families of wanneer men problemen heeft.
Het doel van de kerk is om te groeien in ledental en invloed om zodoende niet alleen de Roma op de kampen te bereiken maar ook daarbuiten.
Herkomst
De Roma, Ashkali en Egyptenaren worden gezien als verschillende etnische groepen, hoewel veel Roma de Ashkeli en Egyptenaren simpelweg zien als Roma die hun identiteit zijn verloren en zijn “gealbaniseerd”. Beide groepen hebben echter hun eigen tradities en taal. Terwijl de Roma normaal gesproken Het Rromane hebben als moedertaal, hebben de Ashkali en Egyptenaren het Albanees geadopteerd als hun moedertaal, evenals de Albanese tradities. De twee groepen leven over het algemeen gewoon naast elkaar, maar trouwen zelden met elkaar.
Voor wat betreft de Roma is het algemeen aanvaard dat ze afkomstig zijn uit Noord-Oost India. Waar de Ashkali en Egyptenaren vandaan komen is niet zeker. Sommigen zeggen dat ze afkomstig zijn uit Egypte (dat is waar hun tweede en meer gebruikte naam “Gypsies” vandaan komt), of uit Ashkelon in Israël, als overblijfsel van de Filistijnen. Ook worden Palestina, Syrië en zelfs Iran genoemd als mogelijkheden.
De Roma noemen zichzelf gewoon Roma. De Ashkali prefereren zich te laten beschrijven als “Egyptenaren” dat in hun ogen een soort van gevoel van verbondenheid met een “oud thuisland” geeft.
De Roma uit Nederland (zigeuners) zijn Sinti, een andere bevolkingsgroep dan de hierboven beschreven groepen en komen voornamelijk uit Roemenië.
De Roma uit Kosovo verschillen met de Roma uit bijvoorbeeld Roemenië. Hoewel ze dezelfde taal spreken verschillen de dialecten zodanig dat ze elkaar niet verstaan. Daarnaast zijn de Roma uit Kosovo van oorsprong in veel gevallen moslim, wat een enorm cultuurverschil met zich meebrengt.