Babah Tarawally (De Groene, 25.10.2018, pp. 16-19) beschrijft zijn empathie met de Surinaamse en Antilliaanse Nederlanders die huilden bij de onthulling van het slavernijmonument. Vreemd, dat aangeleerde en dus valse emoties zo kunnen overkomen. Middeleeuwse christenen ervoeren vergelijkbare emoties over de marteldood van Christus en vertaalden die in antisemitische pogroms. Zo ver wil Tarawally niet gaan. Hij pleit voor een “waarheids- en verzoeningscommissie” waarin de erfenis van slavernij en kolonialisme, het leed dat de zwarte mensen is aangedaan, door de blanke Nederlanders erkend zal worden. “De zwarte mensen moeten dan niet terugdoen wat hun is aangedaan”. En daar zit de kneep: Anders dan in de echte Waarheids- en Verzoeningscommissie van Bisschop Tutu, zouden in Nederland geen daders tegenover slachtoffers staan maar verre nakomelingen tegenover verre nakomelingen. Het zou gaan over zaken die zes tot vijftien generaties terug speelden. Dat beloopt in de duizenden voorouders waarin je zowel daders als slachtoffers tegenkomen kunt. Vergeet ook niet dat elke negerslaaf die verscheept werd naar de West was gevangen en slaafgemaakt door soortgenoten. Maar aan de zwarten van nu is door de blanken van nu niets aangedaan. En wat die erfenis van slavernij en kolonialisme aangaat: Tarawally, geboren in een van de armste landen ter wereld is nu staatburger van een van de rijkste landen ter wereld. Voor de Surinaamse en Antilliaanse Nederlanders is de lotsverbetering minder spectaculair maar altijd nog aanzienlijk. En overigens: Geschiedenis is niet bedoeld om elkaar de schuld ervan te geven. Zulk retrospectief racisme kan alleen tot negatieve uitkomsten leiden.