Veel journalisten zijn diep verstrikt in lobby- en pr-werk en het is niet ongebruikelijk dat ministeries en geheime diensten berichten aanleveren die onder de naam van een journalist in de krant komen. Dat schrijft Udo Ulfkotte in zijn boek Gekaufte Journalisten.
Het meest recente boek van de oud-journalist is inmiddels een bestseller bij Amazon in Duitsland, maar dagbladjournalisten schrijven er niet over uit vrees voor hun baan. Sommigen van hen stelden tegenover Ulfkotte desgevraagd van hogerhand gewaarschuwd te zijn het boek niet te bespreken of zelfs maar te noemen.
Ulfkotte was 17 jaar werkzaam op de buitenlandredactie van het toonaangevende dagblad Frankfurter Allgemeine Zeitung (FAZ), onder andere als oorlogsverslaggever. Daarnaast werkte hij voor de aan de CDU verbonden Konrad Adenauer Stiftung.
De oud-journalist schaamt zich achteraf voor wat hij in zijn tijd bij de krant heeft toegelaten. Zo werden er berichten van de Duitse geheime dienst BND onder zijn naam gepubliceerd. Ook leverden Duitse ambassades in het buitenland of het ministerie van Buitenlandse Zaken dikwijls teksten aan. Het ging daarbij om afgestemde desinformatie, met als doel een voor Duitsland of het Westen in het algemeen gunstige voorstelling van zaken te geven.
Blijf op de hoogte van nieuws, opinie en achtergronden met een internationale focus: Volg Novini!
Tot nu toe circuleerden vijf namen van bekende journalisten die zich voor dergelijke manipulaties leenden, maar Ulfkotte noemt in zijn boek maar liefst 321 namen van journalisten wier onafhankelijkheid in gevaar wordt gebracht doordat ze naast hun journalistieke werk ook betrokken zijn bij lobby- en pr-werk voor instellingen en multinationals. Hij noemt ook journalisten die voor de Amerikaanse geheime dienst CIA werken of die gechanteerd zijn.
De journalisten waarover Ulfkotte schrijft zijn niet de eersten de beste. Zo heeft Nikolas Busse, inmiddels plaatsvervangend chef buitenlandredactie bij de FAZ, voor de invasie van Irak in 2003 een verklaring van trouw aan de Verenigde Staten getekend. Later werd hij NAVO-correspondent van de krant. Ook mensen als Josef Joffe, een van de uitgevers van een ander groot dagblad Die Zeit, maken deel uit van een Amerikaans propagandanetwerk.
Het satirische televisieprogramma Die Anstalt besteedde in een uitzending aandacht aan deze verwikkelingen van de Duitse journalistiek, waarop Joffe en anderen besloten het ZDF-programma voor de rechter te dagen. De beschuldigingen van Ulfkotte aan het adres van Die Zeit gaan echter nog veel verder, hij noemt man en paard en onderbouwt zijn beweringen met de nodige documentatie. Tegenover de Duitse jongerenkrant Blaue Narzisse stelt Ulfkotte dan ook niet bang te zijn dat Joffe en de zijnen hem ook voor de rechter zullen slepen, ze zouden het niet winnen.
Ulfkotte is trouwens niet de enige die stelt dat via geheime diensten en andere overheden NAVO-propaganda ingang vindt in de media. Wetenschappers die zich met deze thematiek bezig houden, zoals Dr. Uwe Krüger in Leipzig en de Oostenrijker Dr. Kurt Gritsch, zeggen hetzelfde.
De oud-journalist heeft er echter vertrouwen in dat lezers zich uiteindelijk niet laten bedonderen. Dat zijn boek als warme broodjes over de toonbank gaat, wijst daar op. Via het internet is een wereld aan bronnen beschikbaar, zodat mensen zelf informatie kunnen wegen. Hoewel de lezersbestanden van dagbladen slinken zijn ze nog altijd relatief groot, maar de vetgemeste varkens van vandaag zijn de spek van morgen, aldus Ulfkotte. In de toekomst zullen mensen volgens hem niet meer voor een dagblad betalen, maar voor een bepaalde journalist die een betrouwbare reputatie heeft. Hij raadt beginnende journalisten dan ook aan geen betaalde reizen aan te nemen, geen werk voor lobby-organisaties en bedrijven te doen en zich niet voor politieke karretjes te laten spannen. De toekomst is aan Branded Journalists, individuele journalisten met een sterke reputatie voor onafhankelijkheid.
N.a.v. Udo Ulfkotte, Gekaufte Journalisten. Wie Politiker, Geheimdienste und Hochfinanz Deutschlands Massenmedien lenken, (Rottenburg, Kopp Verlag, 2014), gebonden, 336 p.