Blokfluit en curryworst – Duitse politici minachten hun eigen volk

door | 12 december 2016

Voorbij zijn de tijden dat prominente (West-)Duitse politici van zowel links als rechts een gezond patriottisme onderhielden. Met tenenkrommende uitingen laten regeringsleden van vandaag hun verstoorde verhouding tot de natie zien. Te midden van de immigratiechaos is dat een dodelijk gevaar voor Duitsland.

Ze hitst op en zet aan tot haat. Jutta Ditfurth (65), ooit medeoprichter van de Groenen en tegenwoordig voor een obscuur ecologisch splinterpartijtje gemeenteraadslid in Frankfurt, houdt zich niet in. Het racisme en de haat die ze op 13 oktober jongstleden van het spreekgestoelte in het Römer, het raadshuis van de financiële metropool, verbreidde, zal haar niet haar baan kosten. Ze zal niet van Facebook verbannen worden. Ze zal niet de hele verontwaardigingsmachinerie van de mainstream media over zich heen krijgen. Het gaat per slot van rekening maar om Duitsland. Sterven moet het, omdat dat geweldig zou zijn, zo citeert Jutta Ditfurth genoeglijk uit een lied van een punkband. Ze maakt geen geheim van haar sympathie voor dit soort hersenloze liedjes.

Wat gemeenteraadslid Ditfurth in alle openheid te beste geeft, zou bondskanselier Angela Merkel vanzelfsprekend nooit over de lippen komen. Haar houding tegenover de natie lijkt veeleer in een stadium aanbeland dat het midden houdt tussen onverschilligheid en minachting. Als het om geboren Duitsers gaat – autochtonen zouden we in Nederland zeggen, dan heeft Merkel het over “de mensen die hier al wat langer wonen” (in een interview in de prime time talkshow Anne Will op televisiekanaal ARD). In tegenstelling tot “hen die er nieuw bijgekomen zijn”, waarmee Merkel de heerscharen aan ‘asielzoekers’ die ze het land heeft binnengelaten bedoelt. Willekeuriger kan het niet.

En als de bondskanselier zich dan toch eens over culturele waarden en nationale identiteit uitlaat, is plaatsvervangende schaamte op zijn plaats. De zorg voor de uitbreiding van de islam in Duitsland moet men volgens Merkel beantwoorden met het in ere houden van christelijke tradities. Daar zit wat in, al kun je er natuurlijk niet mee volstaan. Maar op het buitengewone partijcongres van haar CDU waar ze deze uitspraak deed vulde ze dat vervolgens in met een oproep aan haar toehoorders om met Kerst vooral samen liedjes te zingen en blokfluit te spelen. “Ik meen dat volstrekt oprecht. Anders zouden we een stuk heimat kwijtraken.” Oprecht is ten aanzien hiervan slechts de indruk hoe vals en onecht de tonen van Merkels blokfluit-statement klinken.

Dat dergelijke tenenkrommende uitlatingen in de publieke sfeer vrijwel onverschillig geaccepteerd worden, ligt er misschien aan dat er naast en achter Merkel al te veel blokfluiten het zelfde deuntje blazen, zodat je oren er van gaan suizen. Toondoof van die aanhoudende blokfluiterij is de anti-Duitse klank een vanzelfsprekendheid geworden. Zo viel minister van Binnenlandse Zaken Thomas de Maizière in een discussie over integratie en nationale cultuur niets anders te binnen dan geroosterd varkensvlees en curryworst. Dergelijke lekkernijen zal men natuurlijk ondanks de instroom van islamitische immigranten ook in de toekomst kunnen blijven eten, zo verkondigde hij genereus.

Wat een mogelijke toekomstige regeringscollega van zijn geboorteland vindt, heeft hij ook reeds duidelijk gemaakt. Martin Schulz, die in januari afzwaait als voorzitter van het Europees Parlement en genoemd wordt voor de positie van minister van Buitenlandse Zaken, wil naar eigen zeggen ook in de toekomst de EU-belangen voorop stellen. De belangen van Duitsland lijken hem minder na aan het hart te liggen.

Samenvattend kunnen we zeggen dat, ook als CDU en SPD met het oog op de verkiezingscampagne weer enigszins uit elkaar drijven qua standpunten, ze toch nog altijd een zijn in hun verachting voor het Duitse volk. Vanuit de huidige praktijk is het haast niet voor te stellen dat Willy Brandt – toch bepaald geen nationalist – ooit als leider van de sociaaldemocraten aantrad met de leuze ‘Duitsers, we kunnen trots zijn op ons land’. Dat was in de campagne voor de verkiezingen van 1972, en de SPD behaalde met 45,8 procent van de stemmen haar beste verkiezingsresultaat ooit.

Met patriottisme laten zich verkiezingen winnen. Het is een kracht die mensen er toe aan kan zetten voorbij hun eigenbelang te zien en zich in dienst te stellen van een groter goed. Natuurlijk verschillen culturen in de keuze van uitingsvormen voor hun patriottisme, zo komt het Amerikaanse patriottisme Europeanen dikwijls pathetisch voor. Maar zonder een gezonde mate aan vaderlandsliefde gaat het ook niet.

Vraag je maar eens af hoe het een onderneming zal vergaan, waarvan de leidinggevenden zich niet met het bedrijf identificeren. Stel je voor dat de inkopers halfhartig over prijzen onderhandelen, dat het de personeelchefs om het even is wie er aangenomen wordt, en dat de productieleiders meer bezig zijn met de kwaliteit van hun stropdassen dan met die van de producten van de firma. Zo’n onderneming zou binnen de kortste keren een geval voor de curator zijn. Jutta Ditfurths fantasieën over het massaal verrekken van de Duitsers zijn er niet voor nodig, om het land massieve schade toe te brengen, de onverschilligheid en minachting van CDU en SPD kunnen daartoe meer dan volstaan.