Poging tot Kleurenrevolutie in Armenië met risico van opnieuw opvlammen conflict met Azerbeidzjan

door | 25 juli 2016

Het blijft onrustig in de Armeense hoofdstad Yerevan. Een groep ultranationalisten heeft een politiebureau bezet om de vrijlating van hun leider af te dwingen. Vorige week probeerden nationalistische en liberale demonstranten het politie-cordon rond het bureau te doorbreken.

Bij het afslaan van de menigte raakten 51 mensen, zowel politieagenten als demonstranten, gewond. De oploop hield aan tot vier uur ‘s nachts plaatselijke tijd, toen de politie de meest gewelddadige demonstranten oppakte. Daar onder was het liberale parlementslid Nikol Pashinyan. Men houdt rekening met verdere verheviging van de demonstraties.

Sinds een groep onder leiding van een veteraan uit de Karabach-oorlog, de uit Libanon afkomstige Jirair Sefilian, gearresteerd werd omdat ze plannen hadden om diverse overheidsgebouwen en de televisietoren te bezetten, hebben medestanders een politiebureau in de wijk Erebuni bezet en roepen bepaalde oppositiekrachten in Armenië op tot burgerlijke ongehoorzaamheid. De regering wordt beticht van corruptie, politieke repressie en het verraden van de Armeense belangen inzake Nagorno Karabach. Met de demonstraties en de burgerlijke ongehoorzaamheid wil de oppositie naar eigen zeggen de regering in Armenië omver werpen.

Jirair Sefilian is een ultranationalistische leider die als paramilitaire krijgsheer voor een linkse groepering begin jaren ’90 een rol speelde in de oorlog in Nagorno Karabach, nadat hij eind jaren ’80 nog in Libanon had gevochten. De demonstraties worden vooral gecoördineerd door liberale, op het Westen georiënteerde politici en partijen en zogenaamde non-gouvernementele organisaties behorend tot het netwerk van de multimiljardair George Soros. Net als bij de Oekraïense demonstraties op het Maidan in Kiev, is er sprake van een monsterverbond van ultranationalistische en liberale krachten.

Het gaat ruwweg om dezelfde groepen die in 2015 ook al een revolutie probeerden te ontketenen naar aanleiding van de elektriciteitscrisis en die eerder demonstreerden tegen de Russische militaire basis in Armenië en tegen aansluiting bij de Euraziatische Economische Unie.

De liberale oppositie is er blijkbaar in geslaagd ultranationalistische krachten voor haar karretje te spannen. De zittende Armeense regering heeft Nagorno Karabach geenszins opgegeven. Toch vinden ultranationalisten dat ze niet genoeg doet. Als de regering echter gehoor zou geven aan de eisen van de oppositie ten aanzien van Nagorno Karabach, zou dat leiden tot het opnieuw ontvlammen van het gewapende conflict met buurland Azerbeidzjan. Eerder dit jaar was er al een aanzienlijke toename van schermutselingen aan de contactlijn, waarbij Rusland door diplomatie een groter conflict wist te voorkomen.

Westers georiënteerde krachten in Armenië proberen het ultranationalistische sentiment te benutten om zelf aan de macht te komen. Door op oorlog aan te sturen, zetten ze bovendien de relatie met Rusland onder druk, wat uiteindelijk een breuk met de EEU en de CVVO en een heroriëntatie op euro-atlantische integratie zou kunnen forceren.