Paul van Buitenen: De maagdelijkheid van Erik Akerboom

door | 27 april 2020

Sinds de beide klokkenluiders Jan Paalman en Charl de Roy van Zuydewijn hun eerste interne meldingen van misstanden binnen het Tolteamonderzoek deden bij de korpsleiding, zijn er bijna twintig jaar verlopen. Al die tijd hebben zij beiden (tot 2011) en daarna Paalman alleen (tot heden), getracht om de waarheid van de ramp boven water te krijgen en naar rehabilitatie te streven voor de wijze waarop zij bij de politie zijn buitengewerkt. Niet alleen de korpsleiding, maar met name het Openbaar Ministerie hebben geen enkel middel geschuwd om de beide melders in diskrediet te brengen. Enkele voorbeelden:
  1. Korpschef Piet Deelman vroeg aan advocaat-generaal (AG) Albert Welschen om de meldingen van misstanden te onderzoeken. Dit ‘onderzoek’ door de AG was eenzijdig, subjectief en alleen gericht op het in diskrediet brengen van de beide melders, zodat zij niet door het gerechtshof als getuigen zouden worden opgeroepen. Dit mislukte. Het Hof riep hen op en hun getuigenverklaring bleek doorslaggevend voor de vrijspraak van de door het OM zo vurig gewenste brandstichter.
  2. Nadat de getuigenverklaringen van beide klokkenluiders hadden geleid tot vrijspraak van de onterecht tot 15 jaar cel veroordeelde verdachte André de Vries, is op aanraden van het Openbaar Ministerie een tuchtonderzoek gestart tegen beide melders. Ook dit mislukte, want uit het onderzoek kwamen ernstige misstanden bovendrijven, niet van beide melders, maar gepleegd door politie en OM.
  3. Vanwege deze onverwacht kritische bevindingen uit het tuchtonderzoek werd dit onderzoek gestopt en werd de rijksrecherche opgedragen een strafrechtelijke basis te vinden voor vervolging van beide melders. Dit mislukte alweer. Daar waar het OM dacht met het rijksrechercherapport een basis te hebben voor vervolging van een van beide melders wegens meineed, werd het OM teruggefloten door de rechtbank Den Haag. Wél heeft de rijksrecherche met de bekende ‘niet-gebleken-formule’ alle BIZ-bevindingen (alleen optisch) ontkracht.
  4. Ondanks interne steunbetuigingen van collega’s hebben beide melders ‘eervol ontslag’ moeten nemen onder dreiging van strafontslag. Van de bedreiging van beide melders door de korpsleiding is uitgebreide documentatie beschikbaar.
  5. In opdracht van het politiekorps Twente en betaald door BZK, hebben beide melders in een boek over het tolteamonderzoek een trap na gekregen, al vóór hun ontslag!

De review van het Vuurwerkramp dossier startte in 2014. Op 1 maart 2016 treedt drs. E.S.M. (Erik) Akerboom (geb. 24.4.1961) aan als nieuwe Korpschef Nationale Politie. In onze naïviteit dachten zowel Jan Paalman als ikzelf dat Akerboom bestaande misstanden wilde aanpakken en hij zeker een luisterend oor zou hebben voor de wens tot rehabilitatie van de beide klokkenluiders. Wij zagen Akerboom als ‘onbevlekt’ t.a.v. de Vuurwerkramp. Hij was bovendien aangekondigd als de man die het krakend politiekorps moest redden, na te zijn vastgelopen onder voorganger Gerard Bouman. Hoe naïef konden we zijn?

Carrouselleur Erik Akerboom

Akerboom is een typische carrouselrijder’ binnen de staatsveiligheidsketen. Hij volgde achtereenvolgens collega carrouselrijders Tjibbe Joustra, Ton Annink, Gerard Bouman en Dick Schoof op als topbestuurder bij respectievelijk de NCTb, Defensie, Nationale Politie en de AIVD. In dat ‘Circus der Staatsveiligheid’ kun je niet meedraaien als je ‘onbevlekt’ bent. Dat werd ons achteraf ook duidelijk.

1. Secretaris-generaal Defensie

Nadat Akerboom in 2009 Tjibbe Joustra had afgelost als Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding, werd op 16 november 2012 door de ministerraad besloten dat Akerboom secretaris-generaal van het ministerie van Defensie zou worden, als opvolger van Ton Annink. Tijdens zijn ambtstermijn van december 2012 t/m februari 2016, dus slechts ruim drie jaar, heeft Akerboom leiding gegeven aan de ambtelijke ondersteuning bij de keuze voor de JSF straaljager [1], de voorlichting van minister Hennis over de fraudeproblemen bij de ICT van Defensie [2], het snoeien van 20% van het defensiepersoneel [3] en kreeg hij bij zijn overstap naar de politie een voorschot op een compensatie inkomensverlies van Euro 75.000,- [4]. Wat opvalt bij bijvoorbeeld de JSF-perikelen of de ICT-fraude, dat de naam van Akerboom niet wordt genoemd, terwijl hij als hoogste ambtenaar (SG) toch de eerstverantwoordelijke van de input naar de minister is.

2. Korpschef Nationale Politie

Per 1 maart 2016 volgt Akerboom ex-AIVD-chef Gerard Bouman op als Korpschef van de Nationale Politie. Wat hij aantreft is niet bepaald fris. Bij de omvorming van 26 regionale korpsen naar één Nationaal Politiekorps blijkt voorganger Bouman de kritische politiebonden grotendeels buitenspel te hebben gezet. Bouman gebruikte de voor de Nationale Politie gecreëerde Centrale Ondernemingsraad (COR) als uitverkoren overlegpartner bij de doorvoering van de reorganisatie. Bij tegenstand werd de voorzitter van de COR, Frank Giltay, apart genomen door Bouman om de bezwaren weg te masseren.

De roep die Akerboom vooruitsnelde was veelbelovend. Hij zou het vastgelopen politiekorps bij de hand nemen. Integriteit staat bij hem hoog in het vaandel. Terugkijkend op 2017 zegt Akerboom nog dat de Politie vijf jaar heeft stilgestaan door de reorganisatie. Hij wil de politie weer vlottrekken. Maar hij maakt verwachtingen niet waar. Als beroeps ABD-topambtenaar is óók hij zelf onderdeel van het probleem. Een trieste illustratie daarvan is de wijze waarop Akerboom omgaat met de talrijke politiemensen die tijdens de uitvoering van hun dienst PTSS hebben opgelopen. De door zijn voorganger Bouman in het leven geroepen coulanceregeling stopt en zielloos juridiseert Akerboom de behandeling van ziektekosten en claims wegens restschade bij de door PTSS getroffen agenten. De situatie is zelfs zó ernstig dat minister Grapperhaus besluit om persoonlijk in te grijpen. Hij weet dan al dat er een brief van de Nationale Ombudsman in de pijplijn zit met schijnende voorbeelden van het uitroken door de politieorganisatie van agenten met PTSS. Agenten met erkende beroepsgerelateerde PTSS zijn gedwongen om met ingebrekestellingen, beslissingen van de bestuursrechter en inschakeling van de pers, de Nationale Politie te dwingen tot het nakomen van hun verplichtingen inzake vergoeding van de ziektekosten en restschade. Re-integratieafspraken worden met voeten getreden.

Akerboom ontwijkt Vuurwerkramp

Op 30 aug 2016 om 15u ‘s middags mailt klokkenluider Paalman aan Akerboom dat hij met zijn vrouw graag een gesprek zouden hebben met Akerboom. Ingesloten zijn vijf korte bijlagen waaruit kan blijken dat Paalman onterecht het politiekorps is uitgewerkt. Reeds de volgende ochtend vroeg (07u14) ontvangt Paalman per email een korte, ongemotiveerde en niet onderschreven afwijzing, kennelijk geschreven namens Akerboom vanuit de mailbox van Akerboom [5].

Op 23 mei 2017 doe ik (PvB), na eerdere meldingen op 10 maart 2017 (mondeling) en 13 maart 2017 (schriftelijk) bij de politie Oost-Nederland, een schriftelijk en gemotiveerd verzoek om contact met Akerboom. Daaruit is een bijeenkomst op 11 juli 2017 in Apeldoorn voortgekomen, met een delegatie van de Nationale politie onder leiding van hoofdcommissaris Pim Miltenburg, de chef van de politie Oost Nederland. Na een presentatie met 129 sheets, foto’s en filmopnames met bewijsmateriaal, zegt Miltenburg de aantijgingen zó ernstig te vinden dat hij niet alleen korpschef Akerboom, maar ook het Openbaar Ministerie op de hoogte zal stellen. Ondanks rappelleren is het sindsdien doodstil.

10 december 2019. De voorzitter van een van de politievakbonden heeft Akerboom, tijdens een ontmoeting eind november 2019, het verzoek overgebracht van Paalman om hem te mogen spreken. Akerboom laat hem op 10 december 2019 weten dat Paalman al een lange geschiedenis heeft met de vuurwerkramp. Akerboom is van mening dat een gesprek geen nieuwe inzichten zal geven en is daarom niet beschikbaar voor een ontmoeting.

Een gladde aal of is er meer aan de hand?

Het is opvallend dat Erik Akerboom in al zijn functies uitstekend de kunst verstaat om uit het schootsveld te blijven wanneer er problemen opdoemen. Vaak schuift hij pionnen naar voren die voor hem de klappen opvangen of die voor hem sonderen hoe de stand is. Bij de Vuurwerkramp speelt echter nog iets anders. Onze aanname dat Akerboom een blanco blad is t.a.v. de Vuurwerkramp, blijkt een foute veronderstelling.

Om het eigenlijke referentiekader van Erik Akerboom in relatie tot de Vuurwerkramp te kennen, moeten we teruggaan naar het jaar van de ramp, 2000. Akerboom was, blijkens zijn cv, toen ‘Directeur Democratische Rechtsorde’ bij wat toen nog die goeie ouwe BVD was, de tijd van het echte handwerk bij de geheime dienst. Akerboom was daar in dienst van oktober 1998 t/m december 2003, het jaar van de afronding van het hoger beroep in de strafzaken van de ramp. Het directoraat waaraan hij leiding gaf deed ‘onderzoek naar dreigingen voor de democratische rechtsorde en de veiligheid van de staat’. Onderdeel van zijn portefeuille was tevens de strategische relatie van de BVD met politie. Dát was het perspectief waarbinnen Akerboom met de ramp te maken kreeg. Zoals al eerder beschreven, vormde de Vuurwerkramp een bedreiging voor de Veiligheid van de Staat. Waarom? Omdat, naar wat nu blijkt, de systematische en ernstige nalatigheid van de Nederlandse Staat de oorzaak was van de ramp. Het College van Procureurs-generaal verbood echter het plaatselijke OM om de overheid te vervolgen. In de plaats daarvan werd er eerst een brandstichter gecreëerd. Toen dat mislukte, door toedoen van beide politieklokkenluiders, is het vuurwerkbedrijf als zondebok veroordeeld voor de ramp.

Terug naar de AIVD

Erik Akerboom wordt over een paar dagen (1 mei 2020) benoemd tot directeur-generaal van de AIVD. Hij breekt zijn tijd bij de politie voortijdig af en volgt Dick Schoof op, die op zijn beurt al na amper een jaar de AIVD weer verlaat. Schoof is gevraagd leiding te geven aan het ministerie van Veiligheid en Justitie dat de afgelopen jaren kampte met zeer veel affaires. Dit alles in ‘s lands belang volgens de traditie van de carrouselrijders van de Algemene Bestuursdienst. Dit ongeacht de bovenvermelde ‘collateral damage’. Het staat misschien in een Schwarzenegger-film, maar hier is het misplaatst. In de parallelle wereld van de ABD-carrousel is ‘s lands belang vooral de Tunnelvisie van een beperkte club die het begrip ‘Veiligheid van de Staat’ niet alleen eenzijdig uitleggen, maar waarbij ook onschuldige omstanders geofferd kunnen worden.

Voetnoten

[1] Het Politie-cv van Akerboom vermeldt dat hij als SG verantwoordelijk was voor de ‘Keuze van een nieuw jachtvliegtuig’.

[2] Minister Hennis heeft ‘onafhankelijk’ onderzoek laten instellen door ABDTopConsult. Dat zijn de maatjes van Akerboom binnen de Algemene Bestuursdienst, waar hij zelf ook onderdeel van is. ABDTopConsult kwam tot de conclusie dat er toch geen fraude is gepleegd bij de aanbesteding van ICT contracten door Defensie. Wie het artikel van Follow the Money over ABDTopConsult heeft gelezen, kent de waarde van dergelijke onderzoeken. Het antwoord van minister Ollongren doet daar niets aan af.

[3] Akerboom vermeldt trots op zijn cv de personeelsreductie bij Defensie met 20% als een van de resultaten van zijn tijd als SG bij Defensie.

[4] De Kamervragen die werden gesteld over deze compensatie ontvangen door Akerboom werden beantwoord door het Bureau Algemene Bestuursdienst, de maatjes van Akerboom. Uit dat antwoord blijkt dat de 75.000,- euro slechts een voorschot is. Ook blijkt dat een dergelijke compensatie alleen verleend kan worden indien er sprake is van ontslag uit de rijksdienst. Alhoewel Akerboom gewoon wordt overgeplaatst van SG Defensie naar Korpschef Nationale Politie, legt de ABD aan de Kamer uit dat de politie in dit geval niet als rijksdienst moet worden beschouwd, waardoor Akerboom recht heeft op de compensatie. Uiteraard slikt de Kamer dit.

[5] Wat is er gebeurd bij de afwijzing van het verzoek van Paalman? Het tijdstip van de afwijzing, om kwart over zeven ‘s morgens, is vreemd. Heeft er wel overleg plaatsgevonden? Was er zo vroeg al een medewerker die wist dat hij het verzoek af kon wijzen? Of heeft Akerboom het zelf geschreven, waarbij hij net deed alsof een medewerker de afwijzing schreef?