Orban eerste premier in Hongarije sinds val IJzeren Gordijn die herkozen wordt

door | 7 april 2014

De centrumrechtse regeringspartijen hebben zich in de Hongaarse parlementsverkiezingen van zondag goeddeels weten te handhaven. Na telling van 96% van de stemmen ziet het er naar uit dat het conservatieve Fidesz en de christendemocratische KDNP hun twee derde meerderheid in het parlement net behouden. Viktor Orbán is daarmee de eerste premier in de politieke geschiedenis van Hongarije na de val van het IJzeren Gordijn die in staat is zijn regering na de verkiezingen voort te zetten.

De verkiezingsalliantie van Fidesz-KDNP leed, bij een iets lagere opkomst dan in 2010, een beperkt verlies, behaalde het in 2010 nog 52,7% van de stemmen, nu was dat 44,5%. De linkse alliantie van de socialistische MSZP en diverse andere linkse partijtjes die onder de naam ‘Regeringswissel’ de verkiezingen in gegaan was, behaalde zodoende haar doel niet, maar bleef steken op 26% van de stemmen. Daarmee is de nieuwe naam van de alliantie al even ironisch als het eerdere ‘Eenheid’. De MSZP had in 2010 19,3% van de stemmen behaald. Het nationalistische Jobbik behaalde 20,5% van de stemmen. De groen-liberale LMP, die deelname aan het linkse blok had afgeslagen en in de peilingen lange tijd onder de kiesdrempel leek te zullen vallen, kwam met 5,3% toch net over de kiesdrempel.

Door een wijziging van de kieswet, waarmee Fidesz een verkiezingsbelofte inloste, is het aantal parlementszetels nu terug gebracht van 386 naar 199. De nieuwe kieswet kent evenals de oude een onderscheid tussen kandidaten die voor een district worden gekozen en kandidaten die via landelijke lijsten worden gekozen. Ten gevolge van de nieuwe wet zijn er 106 districtskandidaten en 93 via landelijke lijsten. In het nieuwe parlement bezetten Fidesz-KDNP, met een slag om de arm voor de resterende uitslagen die nog bekend moeten worden, 133 zetels, het linkse blok 38, Jobbik 23 en LMP 5. 

Met deze uitslag is Orbán de eerste premier van Hongarije sinds de val van het IJzeren Gordijn die zijn regering voort kan zetten. Geen enkele andere politicus is er in post-communistisch Hongarije eerder in geslaagd twee opeenvolgende kabinetten te leiden. Fidesz-KDNP heeft het in de verkiezingen overigens iets minder goed gedaan dan in recente peilingen, waarin ze soms rond de 50% uitkwam. Met een zittende centrumrechtse regering met goede scores in de peilingen is de motivatie voor sommige Fidesz-KDNP-kiezers om ter stembus te gaan allicht lager geweest dan in 2010.

Het linkse blok ‘Regeringswissel’ heeft in de campagne gepoogd om de onvrede in haar eigen achterban met een centrumrechtse regering maximaal te mobiliseren, maar dat heeft links op de keper beschouwd weinig opgeleverd. De beperkte winst die het blok behaald heeft, is goeddeels te verklaren uit kiezers die in 2010 op de groen-liberale LMP, de liberale MDF of links-liberale SZDSZ kandidaten op de MDF-lijst stemden. Het linkse blok omvat dan ook een afsplitsing van de LMP, ‘Dialoog voor Hongarije’ (PM) en de Hongaarse Liberale Partij van voormalig SZDSZ-leider Gábor Fodor. De zich voor conservatief uitgevende liberale partij MoMa van voormalig minister van Financiën en europarlementariër voor de MDF Lajos Bokros werd echter niet tot de linkse alliantie toegelaten. De vanwege zijn drastische bezuinigingsbeleid als minister van Financiën nog altijd erg impopulaire Bokros zagen zelfs neoliberale sociaaldemocraten als Gordon Bajnai en de gehate oud-premier Ferenc Gyurcsány niet zitten als partner. Bokros’ MoMa steunde de linkse alliantie echter ‘van buitenaf’ zo heette het in een gemeenschappelijke persverklaring.