De ondervraging van Saddam Hoessein

door | 2 januari 2017

Eind maart 2003 zet het Amerikaanse leger in het Midden-Oosten zich in beweging. Vanuit meerdere invalshoeken trekken zij Irak binnen. Het doel is het afzetten van Iraaks dictator Saddam Hoessein die dan al enkele decennia een terreurbeleid voert in zijn land. Daarnaast steunt hij radicale islamisten en heeft hij bijgedragen aan de aanslagen van 11 september. Uit angst dat hij zijn verborgen arsenaal van massavernietigingswapens inzet in toekomstige aanslagen besluit de VS om korte metten te maken met hem. Onderweg naar Bagdad zal het volk in massa de Amerikaanse troepen toejuichen waarna de VS een nieuw Irak zal oprichten. De Iraakse partners hiervoor zijn de Iraakse bannelingen die ondanks hun ballingschap een goed contact hebben kunnen houden met hun land en zo de VS perfect de situatie intern kunnen uitleggen. Saddam zelf vangen zal niet zo makkelijk zijn aangezien hij meerdere dubbelgangers gebruikt. Zo heeft de CIA kunnen vernemen uit meerdere betrouwbare bronnen, wier informatie na een nauwkeurig analyseproces is bevestigd. Met Saddam uit de weg zal gebouwd kunnen worden aan een pluralistisch en democratisch Irak, zonder sectaire of andere verschilpunten.

Realiteit

Zowat alles behalve de eerste twee zinnen van de vorige alinea klopt niet. Desondanks is praktisch alles destijds wel bevestigd door CIA bronnen.  De CIA, toen onder leiding van George Tenet, werkte in een atmosfeer van “Don’t dare to be wrong”. Waarbij wrong wordt bekeken als een mening aanhouden die niet past in het narratief dat de top wenst.  John Nixon is in die periode analist bij de CIA en ten tijde van de Amerikaanse inval in Irak is hij al enkele jaren zich aan het specialiseren in de persoon Saddam Hoessein. Op het moment van de inval is ook hij overtuigd dat Hoessein een verborgen arsenaal massavernietigingswapens heeft. Dit ondanks het feit dat de CIA dit soort dingen verneemt uit dezelfde onbetrouwbare bronnen die Hoessein een zware ziekte toeschrijven wanneer hij in de jaren daarvoor opmerkelijk vermagerd op televisie verschijnt. Later zou blijken dat hij enkel op dieet was. Volgens de CIA was hij, tevens vanwege die zware ziekte, gestopt met roken en rood vlees eten. In latere ondervragingen zal Saddam Hoessein hartelijk lachen om die beweringen. Hij was op dieet gegaan, maar stoppen met rood vlees eten? Daar was geen sprake van. Het stoppen met sigaren roken was nog belachelijker, hij rookte nog altijd vier sigaren per dag. En een ziekte? Meerdere mensen uit de inner circle rond hem zouden later zeggen dat hij voor zijn leeftijd (achter in de zestig) nog enorm fit was. Sterker nog: hij gaf jongere mannen vaak het nakijken.

Het zijn maar enkele dingen die John Nixon bijleert wanneer hij na de gevangenneming van Saddam Hoessein de man zelf moet ondervragen over zijn beleid. De ondervragingen zelf worden amper tot niet voorbereid aangezien hogerhand constant andere beslissingen neemt over wie hem zal ondervragen. In het begin krijgt hij te horen dat hij een week krijgt, daarna neemt de FBI het over. Na een week blijkt dit toch niet zo te zijn. Langzaam dringt het tot hem door dat de VS eigenlijk geen plan hadden voor na de inval in Irak. Men meende dat de Ba’ath-partij uit de macht ontzetten in volledigheid, zoals het ontslaan van het volledige Iraakse leger en de politiemacht, zou leiden tot een stabiel Irak. Vanuit de groene zone kon Nixon echter de explosies horen van het verzet tegen de Amerikaanse troepen. Saddam merkte er over op dat de Amerikanen geen idee hadden van hoe Irak werkt en verbaasde zich erover hoe weinig ze ook wisten van het gebied. Wanneer Nixon met Hoessein wilt spreken over de gebeurtenissen van de laatste honderd jaar in Irak wuift hij dat lachend weg. De laatste duizend jaar lijken hem veel meer relevant. En nog nuttiger zou het zijn als ze het zouden hebben over enkele millennia terug. Het is een feit dat Amerikanen dit verwijt wel eens vaker krijgen. Zo was er enkele jaren terug een Iraans diplomaat die tegen een Amerikaanse vertegenwoordiger zei dat de Amerikanen hun land op en al 300 jaar oud is. De Iraniërs zijn er echter al millennia, wat weten die Amerikanen nu van denken op lange termijn. Laat staan van verhoudingen die millennia oud zijn?

Saddam

Terug naar Saddam Hoessein. Wanneer Nixon hem voor het eerst ontmoet, verwacht hij een oude, gebroken man. Het tegendeel blijkt. Saddam wordt de kamer binnengebracht, stapt op zijn ondervragers toe en schudt hen flink de hand. Zijn natuurlijke charisma en kamer vullende aanwezigheid vallen direct op. De verrassingen stapelen zich de weken daarna op. Zo bleek dat Saddam Hoessein zich al enkele jaren nog amper bezighield met regeren en besturen. Hij had zich toegelegd op het schrijven en had kort voor de inval nog een manuscript gestuurd naar Tariq Aziz voor correctie en commentaren. Dat hij geen schrijfgerei kreeg (hij zou immers zelfmoord kunnen plegen met een pen…), ervoer hij als een marteling.

Nixon ging in op het beleid dat hij had gevoerd. Was hij een tiran geweest? Nee, een dictator wel zo bleek. Saddam Hoessein bleek geen totalitair systeem te hebben geleid, maar wel een sterk autoritair systeem. Wel was het zo dat er vaak actoren waren in Irak die handelden zonder zijn medeweten, maar die hij later wel moest goedkeuren om verdere problemen te vermijden. Tot de verbazing van Nixon bleek Hoessein niets dan goeds te zeggen te hebben over de Koerden. Zijn problemen waren met de extreemlinkse terroristen van de PKK e.d., maar niet met de Koerden als zodanig. De gifgasaanval op Halabja beweerde hij pas ontdekt te hebben na de feiten. Men zou kunnen denken dat Hoessein verantwoordelijkheid van zich afschuift, maar op andere momenten heeft hij geen probleem toe te geven dat hij een harde aanpak goedkeurde en leidde. Er valt effectief wel iets voor te zeggen. In de periode na de Iraaks-Iraanse oorlog, waar de VS beide kanten bleek te steunen tot algemene verbijstering in Bagdad, lag Irak in puin. Iran steunde Koerdische milities die tegen Bagdad streden en Saddam Hoessein had, vanuit eerdere ervaringen in het verleden, ervoor gekozen om kort en krachtig voorbeelden te stellen. De gifgasaanval in Halabja zou echter het persoonlijke initiatief zijn geweest van Ali Hassan al-Majid (“Ali Chemicali”). Waarbij Saddam Hoessein volhield dat er inderdaad burgers zijn gestorven, maar dat de meerderheid gewapende strijders waren.

Waar die massavernietigingswapens nu waren? Opgeruimd, zoals door de VN bevolen uiteraard. De VN en VS bleven hameren op het uitleveren van documenten die hun bestaan en locatie moesten aangeven. Wat echter niet bestaat, kan niet worden uitgeleverd. Waarbij Hoessein fijntjes vermeldde dat na de Golfoorlog er algemene chaos heerste in Irak en er veel staatsgebouwen zijn vernietigd door rebellen. Nixon begon dan over het gerucht dat Irak zijn massavernietigingswapens naar Syrië had gebracht. Iets dat Hoessein al helemaal grotesk vond. Voor Assad had hij, net zoals voor koning Abdoellah van Jordanië, enkel minachting. Abdoellah was volgens hem een marionet van de Amerikanen en de zionisten en Assad een zwakkeling. Saddam Hoessein daarentegen was de grootste van alle Arabische heersers, hij moest immers de poort van de Arabische wereld beheersen tegen de Perzen. Hij zal consequent termen gebruiken die verwijzen naar Perzië en niet naar Iran, al is dat hetzelfde. Zijn woordkeuze ligt echter in het verlengde van zijn historisch perspectief. Hoessein zag zichzelf als iemand met een historische missie. Voor hem was Irak de grendel op de deur die een inval van de Perzen moest tegenhouden. En zolang Irak seculier werd geregeerd, met harde hand uiteraard, zou dat ook lukken. De intrede van “de tulband in de politiek” zou de Perzen echter de grendel van de deur doen schuiven. Voor Saddam was het revolutionaire sjiisme van Iran enkel het spiegelbeeld van het wahhabisme, dat hij evenzeer als een bedreiging zag. Hij doet dan ook vaak zijn beklag over hoe mensen het nationalisme opzijleggen voor religieuze conflicten die enkel een externe partij dienen. En ook hier heeft hij een punt. Tijdens de Iraaks-Iraanse oorlog bestond het Iraakse leger voor het merendeel uit sjiieten die trouw hun plicht vervulden in het Iraakse leger. Voor religie in zijn Ba’ath-partij was Saddam Hoessein echter kleurenblind. Het kon hem niet schelen of iemand soenniet, sjiiet of christen was, men was allemaal Iraki. Al gebruikte hij bij momenten wel de verschillen in zijn eigen voordeel. Zo liet hij Sadiq al-Sadr, een machtige sjiitische ayatollah in Irak, vermoorden door een team onder leiding van een christen. Divide et impera, zo u wilt.

Aanklacht

Zoals u kunt lezen, is het boek niet enkel de ondervraging van Saddam Hoessein. Die later overigens meer gelyncht dan geëxecuteerd zou worden. Het is ook een aanklacht tegen de manier van opereren van de CIA, iets dat we in de jaren na de oorlog tegen Irak ook hebben mogen zien. Het  steunen van vermeende gematigde rebellen in Syrië, die later kinderen blijken te onthoofden. Het krampachtig vasthouden aan dat beleid omdat men niet wil of kan toegeven een fout gemaakt te hebben. Ronduit het durven om de nederlaag van islamisten te bestempelen als een humanitaire catastrofe. Beschuldigingen aan de Russen in zo’n mate dat het wel lijkt of Poetin met het knippen van zijn vingers even de Amerikaanse verkiezingen kan manipuleren. De CIA is een ranzig instituut geworden, een rotte plek in de Amerikaanse instellingen. Een reputatie die de CIA ook al redelijk snel na haar ontstaan heeft gekregen en die enkel bevestigd is in de jaren daarna. Nixon illustreert dit in de latere hoofdstukken ook nog met enkele voorbeelden en haalt zo hard uit naar de sfeer die er leeft bij de top van de CIA en het algemene gebrek aan kennis in alle regionen. Om één voorbeeld te noemen: nergens in de CIA was er ergens rekening gehouden met het feit dat als Saddam Hoessein verdreven werd, Iran zich actief zou gaan mengen in de Iraakse politiek. Sterker nog: de Amerikanen wisten hoegenaamd niets over de rol van de sjiitische islam in Irak.

Het is te hopen dat Trump de bezem door de CIA haalt. Al lijkt de rot ondertussen zodanig verspreid dat het misschien beter is de dienst op te doeken en opnieuw te beginnen.

Nawoord

Overigens nog interessant. John Nixon was verplicht het boek voor te leggen aan de afdeling censuur van de CIA. Het resultaat is dat soms halve pagina’s vervangen zijn door lange zwarte censuurbalken, waarbij het duidelijk is dat het heus niet enkel ging om namen of locaties.  De meest zwaar gecensureerde stukken staan tussen alinea’s over het einde van Saddam Hoessein zijn zonen (omgekomen in een vuurgevecht met Amerikaanse troepen) en over de Ba’ath-partij van Syrië. Dat op zich is al interessant.

N.a.v. John Nixon, Debriefing the President. The Interrogation of Saddam Hussein (Bantam Press: Ealing, 2016), hardcover, 256 pagina’s.