China bouwt zijn strategische positie langs de Nieuwe Zijderoutes verder uit. Onlangs verpachtte Sri Lanka formeel de diepzeehaven van Hambantota in het zuiden van het land voor 99 jaar aan China.
Volgens mediaberichten betaalde China meer dan 292 miljoen Amerikaanse Dollar voor de diepzeehaven, waarbij het slechts om de eerste tranche zou gaan. Het totaalbedrag dat China Sri Lanka betaalt voor de pacht zou zo’n 1,12 miljard dollar zijn.
Ofschoon China benadrukt dat de nieuwe haven net als andere nieuwe maritieme projecten in de regio uitsluitend vreedzaam benut zal worden, zijn sommige Indiase commentatoren achterdochtig. Zij vermoeden dat China een net van militaire steunpunten uitbouwt, wat ongunstig zou zijn voor de geopolitieke situatie van India.
Volgens de overeenkomst tussen China en Sri Lanka wordt de haven van Hambantota voor 99 jaar verpacht. China krijgt 70 procent van de aandelen. Sri Lanka behoudt de soevereiniteit over het territorium van de haven en garandeert de veiligheid. In de overeenkomst is ook vastgelegd dat de Chinezen er geen militair steunpunt inrichten.
Aan China is het nu de uitdaging om de verliesdraaiende haven winstgevend te maken. Vergelijkbare Chinese infrastructurele projecten in Afrika, Oost- en Zuidoost-Azië laten zien dat zoiets voor Chinese investeerders en ingenieurs geen onhaalbare kaart is.
Aan de Indische Oceaan bouwen of bouwden Chinese firma’s reeds havens in Pakistan, op de Malediven, in Birma en Bangladesh. Verder werd er voor 99 jaar een haven in Darwin, in het noorden van Australië gepacht en richtten de Chinezen in augustus 2017 een militair steunpunt in Djibouti in. Dat militaire steunpunt ligt strategisch, vanwege de nabijheid van de Straat van Bab el Mandeb, die de Rode Zee en de Golf van Aden verbindt en daarmee ook de Indische Oceaan met de Middellandse Zee. Aan de Middellandse Zee is de Griekse haven van Piraeus in Chinese handen.