Na de Europese Unie. Culturele veranderingen: van unidimensioneel naar multidimensioneel denken en terug

door | 25 januari 2013

Gedurende de jaren van bezetting werd de samenleving duidelijk verdeeld tussen een groep die zich integreerde en één die niet gehoorzaamde. Over het algemeen behoorden zij die werkzaam waren in de wetenschappelijke, culturele en artistieke structuren van het totalitaire regime tot een ongehoorzame groep die zich voortdurend inzette voor de overleving van de natie. Zij waren de geheime krachten van het reveil die volgens de wil en de visie van Sąjūdis de filosofie en de tactieken opstelde voor het herstel van de Litouwse republiek. Maar zij vergaten een voorstel voor de juridische basis van de staat. Op 25 oktober 1992, de dag van het referendum waarop de republiek Litouwen werd gesticht, leefden we in een chaos van allerlei staatkundige opvattingen.

Marxisten hebben zich daar als eerste het vlugst over gezet. Ze veranderden zichzelf eenvoudigweg tot radicale liberalen en gingen van vroegere atheïsten over naar enthousiaste christenen, van apologeten van staatseigendom naar herauten van totale privatisering, van bewakers van ideologische gevangenissen naar advocaten van onbegrensde vrijheid, enzovoort. Het meest levensechte beeld van deze individualistische filosofie en moraal komt van een vroegere secretaris van het centrale comité van de Litouwse Communistische Partij: ‘Als ik rijk ben, is mijn land ook rijk’.

In deze eclectische intellectuele sfeer gingen de herauten van het reveil onafhankelijkheid vereenzelvigen met vrijheid, en vrijheid met persoonlijke grillen. Het empirische denken ging dezelfde weg op. Individualisme, zo kenmerkend voor Litouwers gedurende hun hele geschiedenis, maakte ons wild voor nieuwe privatiseringen (‘shock without therapy’), en liet ons niet alleen onze verantwoordelijkheid vergeten tegenover anderen maar ook tegenover de staat. Alsof de staat enkel een apparaat van repressie zou zijn, en geen manier om de vrijheid van onze wil en geest uit te drukken. Toch verklaarde het radicaal liberalisme dit openlijk, alsof het nog steeds de staat was van de Sovjet-bezetting. Het concept van de staat als een factor van nationale eenheid door gezamenlijke actie werd verbannen uit het publiek discours.

De ideologische geest, die uiteenviel in een multidimensionele geest, werd geleidelijk aan instrumenteel – in dienst van of het zakenleven of de politiek. De vrije, kritische geest werd een cynische geest, of zelfs de stilte van de wanhoop. Arvydas Šliogeris, een van onze  bekendste hedendaagse Litouwse filosofen, beschreef zijn leven van filosofisch onderzoek als ‘metafysica van de stilte’.[5]

De ontwikkeling van de theoretische geest gedurende de periode van de tweede republiek (1990-2004) valt te beschrijven in één woord: deconstructie. De klassieke idealen en principes van het denken werden afgewezen, alsook alle klassieke spirituele ervaring. Om te vermijden dat het proces te radicaal zou overkomen, hanteerde men het neokantiaanse verschil tussen principes en waarden. Principes werden cynisch bejegend, maar waarden als een teken van iemands vermogen om na te denken. Iedereen spreekt nu over waarden. Menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, de rechtstaat en mensenrechten – de belangrijkste waarden van de Europese Unie (artikel 2 van de Constitutie). Nochtans zijn er ook nog andere waarden. Maar het is natuurlijk intellectueel gerieflijk: men kan zijn principes niet verlaten zonder ze te verraden, terwijl men waarden zonder veel problemen kan verkopen.

Recent wordt de minachting voor de abstractie weer meer en meer actief aangemoedigd. Abstractie wordt gezien als iets uit een andere wereld. Meermaals refereert men eraan als een val voor het vrije denken, als een instrument voor de dictatuur van de geest, een intellectuele cul-de-sac.

In Europa was de abstractie gedurende eeuwen standaard en symbool van de geest, het schip van het denken, toegankelijk voor allen die niet alleen op een andere manier wilden voelen en reageren, maar ook denken, zodanig dat men zichzelf en zijn omgeving kon beheersen, en een redelijke relatie verkrijgen met die wereld. Op zichzelf. Zonder te wachten op advies, of richtlijnen, of orders, of zich te laten manipuleren. De abstractie aanvallen is eigenlijk de taal zelf aanvallen, de macht die de mens onderscheidt van alle andere levende wezens. Het woord zelf is trouwens ook een abstractie – de naam van een ding, niet het ding zelf, materieel maar geen equivalent voor een ding. De abstractie aanvallen betekent ook de staat aanvallen, omdat de staat van zijn constitutie tot zijn verschillende ministeries, het begrip vormt van hoe het leven van de natie te organiseren, en dit kan enkel uitgedrukt worden in abstracties. Het lot van die mensen is hetzelfde als dat van alle plannen: onvoltooid blijven, buiten de realiteit blijven, de realiteit die wordt gemaakt door zowel hoop als daden, maar bovenal, uit inerte materialiteit. Taal bestaat uit tekens, en aan iedereen die ze begrijpt, verleent ze een gevoel van gemeenschappelijkheid, gerealiseerd door de staat in de vorm van een contract met het alledaagse leven, en door de geest als de schepper van dat contract.

Dus, zijn we in onze mars naar vrijheid en onafhankelijkheid werkelijk op weg  naar een onafhankelijke staat? De staat betekent eerst en vooral verantwoordelijkheid, zowel persoonlijk als gemeenschappelijk, en bijgevolg is leven niet alleen leven voor jezelf maar ook voor de natie.

Litouwers dragen de Litouwse vlag - die destijds niet in gebruik was voor de Socialistische Sovjetrepubiek - tijdens een demonstratie voor onafhankelijkheid van de Sovjet-Unie, op 10 januari 1990. Begin 1990 zouden kandidaten van de onafhankelijkheidsbeweging Sajudis de verkiezingen voor de Opperste Sovjet winnen. Deze riep op 11 maart van dat jaar de hernieuwde onafhankelijkheid uit.

Litouwers dragen de Litouwse vlag – die destijds niet in gebruik was voor de Socialistische Sovjet-Repubiek – tijdens een demonstratie voor onafhankelijkheid van de USSR, op 10 januari 1990. Begin 1990 zouden kandidaten van de onafhankelijkheidsbeweging Sajudis de verkiezingen voor de Opperste Sovjet winnen. Deze riep op 11 maart van dat jaar de hernieuwde onafhankelijkheid uit.

De Sąjūdis-beweging verzekerde van 1988 tot 1989 een voortdurende reflectie over machtstructuren en maatschappelijke ontwikkelingen; hierdoor kon men de daden van overheid en samenleving analyseren, aanbevelingen maken, en beslissingen uitvoeren. Litouwen was vertrokken op de wegen van de realiteit gecreeërd door het multidimensionele denken.

Vandaag hangt er een filosofische stilte over de geluiden van de realiteit. Verschillende collectieve activiteiten worden georganiseerd – conferenties, workshops, symposiums – in verschillende kennisdomeinen. Maar ze worden zelden gehoord door de politieke partijen, of ze hebben in veel gevallen weinig relevante zaken te vertellen.

De praktische geest zoals die vooral werkt in het publieke leven is enkel nog geïnteresseerd in  het vergroten van zijn macht, waarvan het uiteindelijke doel de manipulatie is. De wetenschappelijke geest die zijn mogelijkheden inzet om te begrijpen of te reguleren indien nodig, is een manipulatieve geest geworden. De geest die zichzelf kan begrijpen wordt gecontroleerd door sensueel plezier, seks, mediasurrogaten van massacultuur, sekten, pseudo-religiositeit, enzovoort.

De theoretische geest is evenzeer geëlimineerd uit het publieke leven. Hij doet niet meer aan filosofie maar produceert enkel filosofische dogma’s. De perceptie van de realiteit moet zich aanpassen aan de waarden die passen binnen de ideologie van de mensenrechten. De geest dient de realiteit, gecreëerd door de canon van de consumptiemaatschappij. Onenigheid met de wetten van het geld en het profijt blijft een marginaal verschijnsel. We drijven snel af naar een nieuw unidimensioneel nirwana.

Op het eerste gezicht lijkt het publieke leven in Litouwen niet te lijden onder een gebrek aan reflectie. Maar de moderne reflectie van het zijn, is een denken van het ding geworden, en men denkt over de mens als een ding onder de dingen. Dit dateert uit de tijd van Karl Marx. We klimmen gewillig op de funderingen van het moderne marxisme. En niet enkel in Litouwen. Dit geldt voor heel Europa. Het meest overtuigende argument voor deze these is het feit dat de Europese Unie werd getransfereerd naar een Unie op basis van de euro. Russische communisten bouwden de Sovjet-Unie door de macht van de wapens maar Westerse mensjewieken gebruikten democratischer methoden. Het zou inderdaad verbazen indien de tanks tegen de West-Europeanen zelf gebruikt werden. Alleen al referenda bieden meer mogelijkheden (het referendum over Litouws lidmaatschap van de Europese Unie in 2003 ging pas over de vereiste 50% deelnemers toen een firma huishoudproducten schonk in ruil voor een stem)[6] door het beloven van voordelen en cadeaus. De organisatoren beseffen dat problemen een goede gelegenheid zijn om aan de mensen een nieuwe vraag voor meer eenmaking te stellen, en aan de natiestaten om verdragen te herschrijven in de richting van verdere federalisering, dus van een legale maar onmiskenbare totalitarisering.

Een leven zonder metafysische reflectie over de samenleving, zonder de kracht van het geloof zoals dat is verjaagd door de rationalistische Verlichting in Europa, is zoals leven in de schaduw. Een leven voor geesten in de duisternis.

Ik wil geen geest zijn. Zowel ik als mijn natie hebben vijftig jaar van bolsjewistische bezetting meegemaakt (en een stuk nazi-bezetting) maar ik heb meegeholpen aan het Litouwse reveil. Tien jaar heb ik gewerkt voor de regering en het parlement, en wij stamelden en struikelden, zowel alleen als met anderen, meestal uit naïviteit. Maar wij bleven geloven in de creatie van een sterke economie die alle Litouwers zou dienen, de natie versterken en de toekomst verzekeren. Ik wou niet geloven dat het Westen was zoals onze bezetters het voorspiegelden, uit op democratie enkel en alleen voor hun eigen financieel gewin. En ik wou absoluut niet geloven in vele Europese verdragen, waarin enkel voordelen worden gezien in de verdere vernietiging van nationale capaciteiten, bijvoorbeeld, de opvatting dat ‘vrij verkeer’ de beste manier is om de meest gekwalificeerde en vitale arbeidskrachten te verkrijgen, enzovoort.

Wij Litouwers zijn al in een unie geweest waar we geen burgerschap hadden. Hebben wij gevochten om het opnieuw te verliezen? We hebben geleefd in de unidimensionele wereld van het marxisme, van één bestuur en één ideologie voor allen. Gaan wij nu weer op in de unidimensionele wereld van de Europese Unie?

Enkel Europa kon creëren wat op geen enkele plaats op de aarde kon plaatsvinden. Ik spreek over een volksgemeenschap, over een etnische natie. Een cultureel geconsolideerde gemeenschap met als fundament het territorium, geschiedenis en taal van de natie. Een gemeenschappelijk historisch lot. De nationale wetgeving is de duizendjarige ervaring van de Europese geest.

Een rijk blijft in leven zolang het zijn middelen voor ontwikkeling gebruikt. De Sovjet-Unie stortte in door de roofzuchtige exploitatie van zijn natuurlijke bronnen. De Europese unie bereikte zijn limieten door de creatieve bronnen van zijn volkeren te hebben uitgeput – niet iedereen kan mee met de hoge levensstandaard – en door de vereisten van de representatieve democratie. Blijkbaar worden rijken opgebouwd wanneer volkeren willen weglopen van de realiteit en wanneer ze willen schuilen in de mist van hoop en beloften… En daar wordt altijd van geprofiteerd.

Europa gaf ook geboorte aan een ander fenomeen, de reflecterende geest. De Europese naties die de op de realiteit reflecterende geest herstellen, zijn zich nu al aan het voorbereiden op de hervatting van het nationale leven.

Na de Europese Unie.

Dit artikel is gebaseerd op een lezing voor het colloquium van de Litouwse Academie van Wetenschappen: ‘Litouwen en zijn weg naar de Europese Unie’, ter gelegenheid van de twintigste verjaardag van de Litouwse hervormingsbeweging Sąjūdis, die vanaf 1990 een belangrijke rol speelde bij de vreedzame strijd voor Litouwse onafhankelijkheid. De auteur herschreef het voor publicatie. De voetnoten zijn van de vertaler. Vertaling: Remi Hauman, co-redacteur van Europa wankelt. De ontvoering van Europa door de EU (Van Halewyck, 2012).


[1] Juozas Keliuotis (1902-1983) was o.a. bekend als theoreticus van het moderne Litouwse nationalisme. Hij was onder de tweede sovjet-bezetting dwangarbeider in Siberië.

[2] Als verdediging tegen gedwongen kersteningen van kruisridders in de dertiende eeuw richtten de Poolse en Baltische adel via huwelijkspolitiek en verdragen het Grootvorstendom Litouwen op dat zich in de vijftiende eeuw uitstrekte van de Baltische Zee tot aan de Zwarte Zee (Litouwen, Wit-Rusland, Oekraïne, Transnistrië en gedeelten van Polen en Rusland).

[3] Meškauskas beargumenteerde dat het marxisme een overkoepelende moderne filosofie was waarin ook al het andere moderne denken kaderde. Het werd een manier om straffeloos andere denkstromingen te bestuderen, en maakte van Meškauskas’ departement de meest tolerante instelling in een tijd van militant marxisme, dat een karikatuur maakte van het denken.

[4] Beide academici schreven ook over moderne staatsvorming en de verhouding tot het nationalisme.

[5] Bijvoorbeeld: Names of nihil, Rudopi, 2008, Šliogeris’ studie van het nihilisme.

[6] Voor het vereiste aantal deelnemers heeft men ook het aantal stemuren vergroot, uiteindelijk zelfs een extra stemdag toegevoegd (10-11 mei 2003). De ja-stem won met 91.07% op 63.37% deelnemers.