Over een ontsporing van de publieke emotie
Wilders oproep voor een wedstrijd wie de beste Mohammedcartoon weet te tekenen (Trouw 24.8.2018) is minder onschuldig dan op het eerste gezicht lijkt. Mohammed is de centrale figuur in een religie die door meer dan 1 miljard mensen wordt beleden en meestal in een orthodoxe duiding (‘alle moslims zijn een beetje salafist’ zei Aboutaleb). De profeet Mohammed “– vrede zij met hem –” declameren gehoofddoekte moslima’s in onze talkshows: een traditioneel eerbiedstussenvoegsel waarvan de christelijke equivalenten bij ons in de vorige eeuw zijn uitgestorven. Stel dat Wilders het Hollandse publiek had uitgenodigd voor een wedstrijd om de beste Christuscartoon? Gepaste vrije meningsuiting? Die toch niet helemaal lekker zit? Heeft zo’n Mohammedcartoonwedstrijd eigenlijk wel iets met vrijheid van meningsuiting te maken? Of is het de opzet om de belijders van Mohammed te kwetsen op een plek waar het pijn doet? En is zonder dat effect de lol er af? De vraag die voorligt is dus of de vrijheid van meningsuiting gebruikt mag worden als dekmantel voor een publieke pestactie of dat in zo’n geval de overheid de beoogde slachtoffers in bescherming hoort te nemen.