Moet in Groningen de gaskraan dicht?

door | 21 oktober 2020

De kwestie beëindiging van de gaswinning in Oost-Groningen

Waarde leden van de Tweede Kamer,

Bij de recente commotie over de gaswinning in Oost-Groningen (de lichte aardbeving onder Zeerijp) is het goed dat u bepaalde basale feiten in het oog houdt en u niet laat meesleuren in de huidige vloedgolf van publieke hysterie (Jinek scoort keer op keer, het landsbelang heeft het nakijken).

Om u daarbij behulpzaam te zijn leg ik u twee relevante tekststukjes voor, ingezonden stukken die door de betreffende bladen niet zijn afgedrukt (voor een derde stukje dat wel werd afgedrukt – NRC dd. 12.01.2018 pag. 17 – verwijs ik u naar de NRC):

MOET DE GASKRAAN DICHT?

Carel Grol ’s artikel (FD 13.01 jl., pag. 2-3) oppert een afbouw van de gaswinning in Groningen: die zou te gevaarlijk zijn. Maar de gaswinning in Groningen is niet gevaarlijk. De act van de damschreeuwer (4 mei 2010) die was gevaarlijk: in nog geen halve minuut tientallen gevallen van letsel waarvan acht ernstig. De meer dan halve eeuw gaswinning in Oost-Groningen resulteerde in nul gevallen van gerapporteerd letsel. Je kunt het vergelijken met Schiphol: de overlast is evident, het gevaar is nooit nul (we leven in de werkelijke wereld) maar Schiphol sluiten is geen optie, zelfs niet voor onze Onderzoeksraad Voor de Veiligheid. Over de gaswinning in Groningen denkt de OVV anders: ‘De veiligheid van de Groningers was altijd ondergeschikt aan het economisch belang van de gaswinning’. De OVV miskent de werkelijkheid: Veiligheid was daar nooit een issue. In de 20+ jaren van erkend oorzakelijk verband tussen gaswinning en seismische respons van de ondergrond, is nooit één geval van serieus fysiek letsel gerapporteerd. Voor diezelfde periode zijn in Oost-Groningen zeker tientallen dodelijke slachtoffers van gemotoriseerd verkeer gerapporteerd. Als de OVV consequent was zou zij pleiten voor een verbod op gemotoriseerd verkeer. 

Er zit naar schatting nog voor ca. 60 miljard euro aan gas in de Groningse ondergrond. Een overheid die onze dementerende ouden van dagen zo laat verzorgen dat bij de moeder van een staatssecretaris de urine over de schoenen loopt, zou goed moeten nadenken alvorens ze besluit die 60 miljard euro door de gootsteen te spoelen om zo een publiekshysterie te apaiseren.

“VUURWERKBOM”

Als uitvoerende organisatie binnen het zgn. Gasgebouw produceert de NAM het Groningse gas in opdracht van de Staat. Het voorzien in de energiebehoefte van de particuliere huishoudens in Nederland is géén vorm van recreatief vandalisme (“vuurwerkbom”, jawel). En magnitude 3,4 is geen zware maar een lichte aardbeving. Aukje van Roessels boze openingscommentaar (De Groene, 18.1.2018) is een schoolvoorbeeld van selectieve verontwaardiging, gebaseerd op een vertekening van de feiten. Tekenend is haar instemming met de opstelling van SodM: ‘alleen nog het criterium veiligheid telt, code Rood, de gaskraan moet een flink stuk dicht’; m.a.w. de nationale energievoorziening kan ons gestolen worden. En dat terwijl de ontwikkeling van de zettingsseismiek in het Groninger gasveld gewoon volgens het boekje verloopt: Het tot nog toe unieke proefschrift van Frans Mulders (2003) over de Groningse zettingsseismiek, gaf magnitude 3,4 als waarschijnlijke top van het bereik, alleen Westeremden en Huizinge (3,5 en 3,6) gingen daar overheen. Veiligheid is in deze context de grote leugen. Zulke seismiek is niet levensbedreigend, wel beschadigt ze de gebouwde omgeving ja. Iemand die bemiddeld genoeg was om een herenboerderij op te kopen en te verbouwen tot haar ideale woonstee en die nu onbewoonbaar gemaakt ziet door zettingsseismiek, heeft zware pech en reden tot intens chagrijn maar haar materiële schade wordt 100% vergoed en ze krijgt een spiksplinternieuw huis. Vanuit het perspectief van Jan Submodaal is haar probleem een luxe probleem dat bovendien alleen een enkeling treft. Vergelijk dat met de gedwongen werkloosheid en de wurggreep van toenemende armoede voor honderdduizenden 50-plussers.

U ziet, er lijkt geen geldige reden te bestaan om te vervallen in bestuurlijk paniekvoetbal. Er is geen sprake van een levensbedreigende situatie. Voor wie het treft is opstalschade een zure zaak maar die schade wordt – volgens de destijds op TV gedane toezegging van dr. J.A. Oele, president-directeur van de NAM – geheel vergoed. De nabestaanden van een willekeurig verkeersongeval met dodelijke afloop zijn onvergelijkelijk veel slechter af (en toch overweegt u niet om het gemotoriseerd wegverkeer te verbieden).

En overigens is zettingsseismiek bepaald geen uniek Nederlands verschijnsel; het doet zich voor bij ondergrondse winning in vele gebieden wereldwijd. Het zou in de rede liggen dat de Nederlandse politiek daarvan kennis neemt en zich op de hoogte stelt van de schadevergoedingsregelingen elders.

Daarnaast kent mijnbouw s.l. veel ingrijpender vormen van aantasting van de fysieke leefomgeving. Pal naast de oostgrens van onze provincie Limburg worden hele dorpen letterlijk weggehapt door de Duitse bruinkoolwinning, een bijna obsolete tak van mijnbouw die een nieuw leven kreeg dankzij Merkels ‘Energiewende’.

Laten we wel wezen, Groningen is bepaald géén provincie in verval. De ‘casual tourist’ in Oost Groningen vindt daar een ‘netjes aangeharkt’ landschap met brede vergezichten, frisse lucht en fraaie stadjes en dorpjes. Gevallen van aardbevingsschade zijn er wel maar je hebt eigenlijk een lokale gids nodig om die te bezichtigen.

Een overhaaste afbouw van onze gaswinning en de omschakeling naar een alternatieve energievoorziening van de particuliere en bedrijfshuishoudens in Nederland, behoort dus niet aan de orde te zijn. De objectieve omstandigheden dwingen er zeker niet toe en de kosten ervan zijn prohibitief hoog: Het verlies van gasinkomsten ad – minimaal – 60 miljard (en dat lijkt een ‘politiek correcte’ extreem lage inschatting van het restvolume aan winbaar gas waarbij ook geen rekening is gehouden met stijgende gasprijzen – de algemene verwachting is dat de wereldvraag naar gas nog decennia zal stijgen); de kosten van inkoop van buitenlands gas om aangegane langjarige leveringscontracten na te kunnen komen; en de gigantische kosten van omschakeling naar een alternatieve energievoorziening met de afschrijving van de bestaande infrastructuur en het optuigen van een geheel nieuwe infrastructuur. Kortom voor u de komende generaties belast met een staatsschuld van Griekse omvang moet u daar nog maar eens heel goed over nadenken. Onze aardgasbaten hebben decennia lang gefungeerd als een postkoloniaal batig slot. Het zal moeite genoeg kosten om de geleidelijke beëindiging daarvan in goede banen te leiden, een abrupte beëindiging vanuit een mentaliteit als groeit het geld ons op de rug, dient niet het landsbelang.

Wat nu de aanpak in Groningen betreft, mij dunkt: Herstel van het vertrouwen van de burgerij door een stroomlijning en een efficiencyslag die leidend tot een vlotte verwerking van de schademeldingen en van het herstel van de beschadigde opstallen is meer dan wenselijk. Daarentegen, een regio-dekkende ‘reparatiecampagne’ in de vorm van het ‘aardbevingsbestendig maken’ van alle bestaande opstallen lijkt mij weggegooid geld: Je repareert een groot aantal huizen die geen aardbevingsschade zullen ondervinden en de huizen waarvoor dat wel zo is moeten dan waarschijnlijk nogmaals worden gerepareerd. 

Er is bij dit soort schade door zettingsbevingen nog een bijkomende omstandigheid:

Opstalschade door ‘zettingsseismiek’ t.g.v. gasproductie (scheuren in muren e.d.) kan er precies zo uit zien als opstalschade door ongelijkmatige zettingen in de ondiepe ondergrond, bv. door inklinking van slappe bodems of veenlagen, of als schade door funderingsverzakking veroorzaakt door paalrot. Dat soort schade is door de overheden tot nog toe als een verantwoordelijkheid voor de eigenaar gezien, ook wanneer duidelijk was dat die schade een gevolg kon zijn van door of in opdracht van de overheid onoordeelkundig uitgevoerde grondwerkzaamheden. Voor die gedupeerde eigenaren in West Nederland is het natuurlijk wrang dat bij alle commotie over Groningen, hun schade genegeerd blijft. Er zijn schattingen waarin het in West-Nederland ten gevolge van paalrot noodzakelijk geachte “funderingsherstel” per pand geraamd wordt op 40.000 tot 60.000 euro en voor geheel West Nederland op 20 tot 40 miljard euro.

Die opstalschade t.g.v. ondiepe zetting speelt in Oost-Groningen natuurlijk ook en is daar een van de potentiële twistpunten bij toewijzing van schadeclaims: de gedupeerde eigenaar is overtuigd dat zijn schade aardbevingsschade is, de deskundige taxateur ziet dat anders. Als dan de taxateur de NAM vertegenwoordigt is de boot natuurlijk aan. Het is daarom in ieders voordeel dat de schadebeoordeling door een strikt onafhankelijk derde partij wordt gedaan. Bij een allereerste schade-inventarisatie door de NAM zijn destijds relatief veel schademeldingen ontvangen waaruit bij de NAM de indruk ontstond dat sommige claimindieners uitgingen van het idee dat voortaan alle achterstalligonderhoud als aardbevingsschade kon worden aangemerkt.