De bovengemiddeld hoge asielzoekersaantallen in Duitsland in vergelijking met andere West-Europese landen worden gretig gerechtvaardigd met een verwijzing naar de bovengemiddelde welvaart van het land, waardoor het dan ook zwaarder belastbaar zou zijn. Als men deze logica volgt, dan zou het in het rijke Luxemburg zo ongeveer moeten wemelen van de asielzoekers. Dat is echter volstrekt niet het geval. De Luxemburgse minister van Buitenlandse Zaken, de sociaaldemocraat Jean Asselborn, komt er in talkshows op de Duitse publieke televisiezenders mee weg om een rooskleurig beeld van het asielbeleid van zijn land te schetsen, maar in werkelijkheid is het Luxemburgse beleid niet alleen in vergelijking met het Duitse tamelijk restrictief.
Zo bekritiseerde de landraad van het Duitse district Trier-Saarburg, Günther Schartz, afgelopen winter op het hoogtepunt van de asielcrisis reeds de zeer beperkte opname van asielzoekers door het groothertogdom. “Het kan niet zo zijn, dat het rijke Luxemburg slechts 400 vluchtelingen opneemt, terwijl de Landkreis Trier-Saarburg er nu al 800 opgenomen heeft”, zo beklaagde zich de christendemocraat op de zijn facebook-pagina. De Duitse politicus ziet het als “pure symboolpolitiek”, wanneer Asselborn met “veel media-tamtam” 30 vluchtelingen in Griekenland ophaalt, een dergelijk aantal asielzoekers wordt in Trier dikwijls in een uur geregistreerd, zonder media-tamtam.
Gemeten naar de economische draagkracht van het bankenrijke groothertogdom zijn 2.400 asielzoekers wat weinig. Anders dan Duitsland heeft zijn kleine buur de Verordeningen van Dublin echter niet buiten werking gesteld. Zodoende heeft Luxemburg van de weinige asielaanvragers reeds velen naar Duitsland door kunnen sturen omdat ze daar eerst geregistreerd zijn.
Anders dan in Duitsland waar men op ieder politiebureau een asielaanvraag kan doen, is er in Luxemburg slechts één loket om een asielaanvraag in te dienen, en dat loket is ook nog dikwijls gesloten. Tegen Luxemburgs restrictieve asielbeleid zou niets in te brengen zijn, ware het niet dat de daarvoor verantwoordelijke minister een ander EU-land met een vergelijkbaar beleid tegenover asielzoekers polemisch hard aangevallen heeft.
Daarbij registreerde Hongarije niet slechts in absolute aantallen , maar ook afgezet tegen de bevolking in het tweede kwartaal met 1517 asielzoekers per 1 miljoen inwoners onvergelijkbaar meer dan Luxemburg, dat er 715 registreerde per 1 miljoen inwoners. In het geval van Oostenrijk, dat weliswaar rijker dan Hongarije maar armer dan Luxemburg is, waren het er 1241 en in de Bondsrepubliek 2273. In absolute aantallen deden 14.900 mensen in het tweede kwartaal een asielverzoek in Hongarije, daarmee komt het land, na Duitsland met 187.000, Italië met 27.000 en Frankrijk met 17.800, op de vierde plaats. In Luxemburg waren het er 410. Dat waren er nog eens 90 minder dan in het eerste kwartaal, en dat terwijl het aantal asielverzoeken EU-breed in dezelfde periode met 6 procent toenam.
Asselborns uitlatingen ten aanzien van Hongarije worden nog opmerkelijker wanneer men ze met zijn stellingnames ten aanzien van Erdogans Turkije vergelijkt. Terwijl de Luxemburger over Hongarije stelde dat het “vandaag de dag geen kans meer zou hebben om EU-lid te worden”, wuifde hij de begin augustus door diverse landen geopperde afbreking van de toetredingsonderhandelingen met Turkije af met de reden dat dit in EU-verband niet haalbaar zou zijn.