‘Islamitische Staat’ (IS) financiert zijn activiteiten door middel van de verkoop van aardolie en haalt zo circa 3 miljoen dollar per dag binnen. Zowel Turkije als Amerikaanse inlichtingendiensten laten de oliesmokkel stilzwijgend toe. Britse concerns met contacten in het parlement zijn in de zaken van IS verwikkeld.
Bondgenoten van de Amerikanen en Britten financieren heimelijk IS. De regering van de Koerdische Autonome Regio in het noorden van Irak en de Turkse militaire inlichtingendienst hebben de heimelijke oliesmokkel van IS ondersteund en de terreurgroep bovendien van wapens en uitrusting voorzien. Ook Britse oliebedrijven zijn bij de oliesmokkel van IS betrokken.
De oliesmokkel is één van de hoofdinkomstenbronnen van IS. De terreurgroep controleert zo’n 60% van de Syrische olieproductie en zeven grotere olievelden in Irak. Via een netwerk van bemiddelaars in de Koerdische regering en in Turkije kon IS zijn productie naar 45.000 vaten olie per dag opkrikken, wat circa 3 miljoen dollar per dag oplevert. Zowel de Turkse als de Koerdische regering bestrijden officieel ook maar iets te maken te hebben met de oliesmokkel van IS. Beide regeringen hebben maatregelen genomen om de oliesmokkel te stoppen en werden daarbij ondersteund door de Amerikaanse en Britse regeringen. Enkele Koerdische tussenpersonen, die betrokken waren bij de handel in IS-olie op de zwarte markt, werden opgepakt, de corruptie op het hoogste regeringsniveau blijft echter onaangetast, zo bericht de onderzoeksjournalist Nafeez Ahmed op Middle East Eye.
Ahmed verwijst naar uitspraken van Turkse, Koerdische en Iraakse ambtenaren. Een anonieme bron in de Iraakse regeringspartij Dawa, bevestigde tegenover de journalist dat “belangrijke informatie van inlichtingendiensten aantoont dat leden van de Koerdische regionale regering de verkoop van olie door IS op de zwarte markt stilzwijgend hebben toegelaten.” Tijdens de inval van IS in Irak vorig jaar zouden “leden van de Koerdische regionale regering en van de Pesjmerga-militie de heimelijke oliesmokkel rechtstreeks door de Koerdische Autonome Regio mogelijk gemaakt hebben.” Ook de Middle East Monitor meldt dat de Pesjmerga de oliesmokkel van IS vooreerst gestopt hadden, de doortocht van de olie enige tijd later echter weer toestonden.
De onafhankelijke oliehandel van de Koerden is de Iraakse regering een doorn in het oog. De informatie dat de Koerden betrokken waren bij de oliesmokkel van IS, vergrootte de politieke spanningen opnieuw. De toenmalige Iraakse minister van Energie, Hoessein al-Sjaresjtani wou de controle over de oliehandel herwinnen op de regering van de Koerdische Autonome Regio en een einde maken aan de smokkel. Op aandringen van Amerikaanse en Britse diplomaten werd hij echter ontslagen. Zijn opvolger Adel Abdoel-Mehdi vaart een meer verzoenende koers ten aanzien van de kwestie wie er over de oliehandel gaat en dient daarmee de belangen van Amerikaanse en Britse investeerders in de regio beter. “Dat betekende dat Bagdad ook beduidend lakser met bewijzen voor de oliesmokkel van IS omging”, zo citeert Nafeez Ahmed de Iraakse ambtenaar.
Ook NAVO-lid Turkije laat de verkoop van olie door IS op de zwarte markt toe. “De Turken hebben een verbitterde verhouding met de Amerikanen”, zo licht de Iraakse ambtenaar toe. “De Amerikaanse inlichtingendiensten houden de oliesmokkel tot in het kleinste detail in de gaten. [..] De Amerikanen weten wat er gebeurt. Maar Erdogan en Obama hebben geen goede relatie met elkaar. Erdogan doet in essentie wat hij wil en de Verenigde Staten moeten zich er maar mee verzoenen.” De beschuldigingen werden ook door Turkse bronnen bevestigd, daaronder een hoge ambtenaar met contacten in het kabinet van de Turkse premier Ahmed Davutoglu. Hij bevestigde tegenover Middle East Eye, dat de Turkse ondersteuning voor islamitische rebellen in de strijd tegen Assad van beslissende betekenis voor de stormachtige opkomst van IS was.
“Turkije speelt met haar Syrië-strategie een dubbel spel”, aldus de Turkse ambtenaar. “De omvang van de IS-smokkeloperaties over de Turks-Syrische grens is enorm, en veel ervan gebeurt met toestemming van Erdogan en Davutoglu, die in de islamisten een mogelijkheid zien de Turkse invloed in de regio uit te breiden.” Een jaar geleden al zei het Turkse parlementslid Ali Ediboglu tegenover Al-Monitor, dat reeds olie ter waarde van meer dan 800 miljoen dollar naar Turkije gesmokkeld was, om het van daaruit verder te verkopen. De luchtaanvallen van Turkije op stellingen van IS noemde de informant “te weinig en te laat”. Ze zouden niet gericht zijn op de ontwrichting van de hele infrastructuur van IS, maar slechts een kleine selectie doelen in het vizier nemen.
Een analyse door Britse wetenschappers, waaronder de voormalig hoofd-strateeg van de Koninklijke Shell en hoogleraar aan de Greenwich Universiteit, Alex Coutroubis, heeft de smokkelroutes van IS onder de loep genomen. De wetenschappers komen tot de conclusie dat de olietransporten in het zuidoosten van Turkije, “in Adana uitkomen, waar de grote tanker-haven Ceyhan gevestigd is.” De wetenschappers vergeleken vrachtgegevens van Ceyhan met de activiteiten van IS. Steeds wanneer IS “in regio’s met veel olie vecht, beleeft de export van Ceyhan een piek”, schrijven de auteurs van het rapport. Dit wijst er op dat de olie van IS illegaal naar Ceyhan geleverd wordt, die het vervolgens verscheept. De onderzoekers bekritiseren verder dat Amerikaanse luchtaanvallen tot nu toe niet op de olietransporten of – productie gericht waren, zodat de smokkel ongehinderd verder kon gaan.
Het Koerdische bedrijf Nokan Group wordt er van verdacht in Turkije verkoop van olie voor IS af te handelen. Het conglomeraat van firma’s wordt beheerst door de politieke partij ‘Patriottische Unie van Koerdistan’ (PUK). In een brief aan het management beklaagde de voormalige Amerikaanse ambassadeur Mark D. Wallace zich er over, dat de onderneming olie uit de door IS beheerste Baiji-raffinaderij ten noorden van Tikrit door de Koerdische regio transporteert. De onderneming noch de Amerikaanse overheid reageerde op de beschuldigingen.
Het Brits-Turkse oliebedrijf Genel Energy heeft van de Koerdische regering de opdracht gekregen de raffinaderijen van de Nokan Group van olie te voorzien. Deze firma wordt door de voormalige CEO van BP, Tony Hayward geleid en heeft de volledige ondersteuning van enkele Britse parlementariërs. Volgens een rapport van het Britse Lagerhuis is Genel Energy de enige Britse firma die in de regio Koerdistan geïnvesteerd heeft. De regio beschikt naast enorme gasvoorraden over een voorraad van zo’n 45 miljard vaten olie en is zodoende vergelijkbaar met Libië of Nigeria. Daardoor is de regio van belang voor “Exxon, Chevron, Repsol, Total, het lokale concern KAR en de Brits-Turkse firma Genel Energy”, zo meldt het rapport verder.
Genel Energy onderhoudt nauwe banden met een groep Britse parlementariërs die reeds lang relaties met de Britse en Koerdische olie-industrie onderhouden. Zo had bijvoorbeeld de afgevaardigde van de Conservatieve Partij Nadhim Zahawi tot voor kort zelfs aandelen in de firma en profiteerde daarmee direct van de oliesmokkel in de Koerdische regio. Deze banden roepen de vraag op of de indirecte financiering van een terreurgroep door Britse oliebedrijven de zogenaamde ‘War on Terror’ niet fundamenteel ondergraaft.