Koenders’ vergelijking van Hongaarse vluchtelingen in ’56 en huidige migratiegolf raakt kant noch wal

door | 24 oktober 2016

Minister Bert Koenders heeft de herdenking van de Hongaarse opstand in 1956 in de Haagse Kloosterkerk afgelopen zondag aangegrepen om een politiek punt te maken.

Koenders gebruikte de gelegenheid om de Hongaren, het favoriete pispaaltje van Europa, de les te lezen over immigratie. De minister trok daarbij een vergelijking tussen de Hongaren die in 1956 Hongarije ontvluchtten toen de opstand tegen het communistische bewind met behulp van de Sovjet-Unie werd neergeslagen en de migratiestromen waar Europa momenteel mee te kampen heeft. Koenders bedoelde daarmee de Hongaarse opstelling in de migratiecrisis te kritiseren. De vergelijking tussen 1956 en nu gaat echter om meerdere redenen niet op.

Ten eerste gaat het om een heel andere schaal. Destijds ging het om zo’n 200.000 vluchtelingen, waarvan Nederland er zo’n 3.000 opnam. Vandaag de dag hebben we te maken met veel grotere aantallen vluchtelingen of mensen die zich daarvoor uitgeven. Het gaat daarbij niet zoals in 1956 om een afzienbaar aantal mensen, maar om een schier eindeloze stroom. Sinds Merkel haar beruchte uitspraken heeft gedaan, hebben steeds weer nieuwe mensen het plan opgevat naar Europa te trekken.

Ten tweede was het destijds duidelijk dat het om een afzienbaar aantal politieke vluchtelingen ging, terwijl Europa nu, naast een beperkt aantal politieke vluchtelingen, vooral te maken heeft met wat voor het gemak ‘economische vluchtelingen’ worden genoemd. Veel ‘vluchtelingen’ van nu hebben geen of vervalste papieren bij zich, wenden in veel gevallen voor dat ze uit Syrië komen, terwijl ze eigenlijk uit andere landen komen waar dikwijls helemaal geen oorlog is.

Ten derde vluchtten de Hongaren naar Oostenrijk, wat niet meer dan logisch is, aangezien dat een buurland van Hongarije is. Van daaruit werden de immigranten vervolgens op legale en ordelijke wijze verdeeld naar andere Europese landen. De huidige migratiestromen bewegen zich echter illegaal naar Duitsland en naar Noord- en West-Europa, waarbij ze door ettelijke veilige landen heen trekken die kennelijk niet aantrekkelijk genoeg zijn om daar asiel aan te vragen.

Ten vierde waren de Hongaren immigranten met een Europese achtergrond en waren ze dus relatief eenvoudig te integreren in de samenlevingen die hen opnamen. Dat gegeven werd nog versterkt door de beperkte aantallen waarom het ging. De huidige immigranten uit Azië en Afrika hebben echter een hele andere achtergrond, kennen de Europese geschiedenis, cultuur en gebruiken niet. Door hun grotere culturele afstand zijn ze veel lastiger te integreren. Dit gegeven wordt versterkt door het lagere, of in veel gevallen ontbrekende, opleidingsniveau. Doordat het om veel grotere aantallen gaat, hebben zich in diverse Europese steden inmiddels gemeenschappen gevormd die zich verzetten tegen integratie. Sommige buurten staan zelfs bij politie-agenten als ‘no go’-zones bekend.

In plaats van de Hongaren en de Nederlandse bevolking de les te lezen over angst voor vreemdelingen, kan Koenders beter eens bij zichzelf te rade gaan, welk aandeel zijn PvdA eigenlijk heeft in het op gang brengen van diverse migratiestromen, uit Afghanistan, Irak, Syrië en via Libië.