De geschiedenis van de trans-Atlantische slavenhandel kent drie soorten begunstigden: de Afrikaanse slavenjagers (ruim genomen de voorouders van lieden als Akwasi en Afriyie), de Europese slavenhandelaars en slavenhouders (ruim genomen de voorouders van ons blanke West-Europeanen) en de nakomelingen van die gedwongen migratie van ca. 12 miljoen Afrikaanse zwarten naar de Amerika’s, die daar nu leven in landen met een vijf- tot twintigmaal zo hoog BBP per persoon als in de sub-Sahara landen van herkomst. Omgerekend in harde munt heeft die laatste groep het hoogste profijt, wat passend is als je bedenkt dat hun voorouders het hoogste offer brachten. De vraag is nu wat wij met deze historische erfenis aanmoeten. Burgemeester Halsema hoopt op het effect van de door haar gefaciliteerde Black-Lives-Matter injectie in ons zwartepietendebat: Een nieuwe historische traditie: de nakomelingen van de slavenhandelaars en -houders worden ter verantwoording geroepen door de nakomelingen van de slaafgemaakten. Die laatsten leefden zich al geestdriftig in bij de Keti Koti optocht: een wandelend tableau vivant van het zwarte lijden gevolgd door een Denk-delegatie die het slavernijverleden van hun eigen landen van herkomst negeerden. Keti Koti, ik heb het feest in mijn Surinaamse jaren (’72 – ’78) meegemaakt: geen Surinamer sprak mij ooit aan op het slavernijverleden. ’t Is bijzonder: In z’n algemeenheid geldt het als ongepast mensen aan te spreken op zaken van voor hun geboorte. Als dochter uit een well-to-do PvdA-gezin uit de provincie zal Halsema die fatsoensnorm toch zeker hebben meegekregen?