In 1922 komt er na meer dan zeshonderd jaar een einde aan het Ottomaanse Rijk. Na jaren van interne onrust en druk van buitenaf is het de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) die het definitieve einde inluidt van dit laatste islamitische kalifaat. Hiermee komt er niet alleen een einde aan het Ottomaanse Rijk, maar ook aan de reeks islamitische kalifaten die elkaar vanaf de oorsprong van de Islam in de 7e eeuw na Christus, onafgebroken hebben opgevolgd.
Na 1922 kent de wereld bijna honderd jaar geen Islamitisch kalifaat meer. Tot vorig jaar: op 29 juni 2014 roept Abu Bakr al-Baghdadi zich uit als kalief van een nieuw kalifaat. Hoewel door geen enkel land erkend, is een nieuw kalifaat geboren: Islamitische Staat (IS). Dit kalifaat strekt zich uit in delen van Syrië en Irak en onderhoudt nauwe contacten met andere afdelingen en groeperingen in Noord-Afrika.
In de negen maanden van haar bestaan heeft IS veel van zich laten horen. Iedereen herinnert zich de verbranding van de Jordaanse piloot, de onthoofding van de 21 Kopten en recent de gruwelijke executie van de ten minste 28 Ethiopische christenen in Libië. De gruwelijke executievideo’s volgen elkaar in hoog tempo op. Al deze video’s en berichten hebben maar één doel: het zaaien van angst.
De vraag is: is deze angst terecht? Vormt deze staat een serieuze bedreiging voor het Midden-Oosten en Noord-Afrika in de eerste plaats, maar ook voor onze Westerse wereld? Laten we daarvoor in de eerste plaats stilstaan bij de vraag of deze nieuwe staat als staat kans maakt om te overleven.
Op het eerste gezicht heeft het er alle schijn van. De snelle opkomst van IS is zorgwekkend. Anderhalf jaar geleden kende vrijwel niemand deze groepering. IS, toen nog Islamitische Staat in Irak en de Levant (ISIS) was een vrij onbekende groepering. Als afdeling van Al-Qaida splitst ze zich naar verloop van tijd af en gaat zelfstandig verder.
Profiterend van de onrust en chaos in Syrië en Irak, wint de organisatie aan invloed. In juni 2014 wordt een officieel kalifaat opgericht en wordt de naam veranderd in IS. In korte tijd verovert IS een gebied dat groter is dan het Verenigd Koninkrijk. De veelal soenitische moslims die in het veroverde Iraakse gebied wonen, zien in de eveneens soenitische IS een beter alternatief dan de onderdrukking van de sjiitische Iraakse regering van Nuri al-Maliki die na de westerse interventie en de val van Saddam Hoessein aan de macht kwam. In zijn regeerperiode werden soennieten politiek geïsoleerd en stelselmatig onderdrukt.
Tegelijkertijd sluiten veel buitenlandse strijders zich bij IS aan. De toestroom is enorm. Duizenden jihadisten zijn bereid hun leven te geven voor deze staat. Exacte cijfers zijn er niet, maar de schattingen lopen uiteen van enkele tienduizenden tot tweehonderdduizend strijders.
Nu de andere kant. IS is een afsplitsing van Al-Qaida, een terroristische beweging die geen eigen staat kent. Het voordeel hiervan is de flexibiliteit. Bij een offensief van de tegenstander, zoals nu bij IS het geval is, is het gemakkelijker om onzichtbaar te worden dan wanneer er een staat is uitgeroepen zoals IS heeft gedaan. Een staat vraagt daarnaast om een geheel andere aansturing en structuur, maar ook om een eigen economie.
IS geeft aan niet gebonden te zijn aan landsgrenzen en kent zoals ze zelf zegt geen grenzen maar alleen frontlinies. Dit is nogal een ambitie, want dit betekent het voeren van een voortdurende oorlog. Een oorlog beginnen is gemakkelijker dan hem voortzetten. Hiervoor is bijvoorbeeld een continue productie of toelevering van wapens nodig, waarop ook de economie gericht moet zijn. Iets wat veel vergt van een beginnende staat.
Terug naar het Ottomaanse Rijk. Meer dan zeshonderd jaar oefent dit rijk zijn macht uit in grote delen van het Midden-Oosten, Noord-Afrika en de Balkan. Je zou je kunnen afvragen wat ervoor zorgde dat dit rijk zo lang heeft kunnen bestaan. Eén van de redenen is het feit dat het Ottomaanse rijk een grote tolerantie kende, ook tegenover andere gelovigen. Misschien is dit juist wel de reden dat IS het Ottomaanse Rijk niet als kalifaat erkent. Net als het feit dat het Ottomaanse Rijk de sharia (islamitische wetgeving) niet strikt toepaste, iets waar de IS juist in uitblinkt.
De tolerantie van de Ottomaanse heersers is een belangrijk gegeven. Een rijk heeft geen toekomst als het anderen op gewelddadige wijze onderdrukt. Vroeg of laat zal het door interne spanningen ten onder gaan. Het gros van de mensen wil maar één ding: vrede en rust, geen onderdrukking en onrust. Juist deze onderdrukking, intolerantie en het overmatige gruwelijke geweld dat IS toepast haalt het fundament onder deze staat weg.
Er zijn enorme voedingsbodems waarop IS heeft kunnen groeien en nog steeds groeit. Tegelijkertijd heeft IS als staat wat mij betreft geen toekomst en haalt ze haar eigen fundament omver. Dat betekent echter niet dat de Islamitische Staat ook snel zal verdwijnen. Daarnaast is dit ook niet het antwoord op de vraag of hiermee onze angst voor IS onterecht is. In een volgend artikel ga ik hier verder op in.