Is de gemeente Amsterdam excuses verschuldigd over haar slavernijverleden?

door | 5 januari 2021

Aan het Gemeentebestuur van Amsterdam,

Waarde leden van het College van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam,

Geachte leden van de Gemeenteraad van Amsterdam,

Uit de media (dag- en weekbladpers, internet etc.) bereikten mij berichten dat het Gemeentebestuur van Amsterdam zich bezint op de vraag of de gemeente Amsterdam excuses moet maken aan haar geheel of gedeeltelijk zwarte inwoners van West-Indische herkomst, voor het aandeel van Amsterdam in de historische slavenhandel en voor het houden van slaven in Nederland ’s voormalige West-Indische koloniën (waarom in dit soort exercities onze voormalige Oost-Indische koloniën steevast overgeslagen worden is een vraag apart waarop ik nu niet in ga). U zou daarbij het advies hebben gevraagd van een ad hoc commissie bestaande uit de hoogleraren Gloria Wekker en Leo Lucassen en mw. André van Es – geen van allen vakhistorici. Ook was er sprake van een soort studieopdracht aan het KITLV waarbij de naam van de Leidse historicus Karwan Fatah-Black genoemd werd. Een afstemming dan wel werkverdeling tussen beide activiteiten werd mij niet duidelijk.

Het toeval wil dat ik over een gelijksoortig besluitvormingsproces binnen de Gemeente Rotterdam niet zo lang geleden vrij uitvoerig gecorrespondeerd heb met de binnen die gemeente met de coördinatie van dat proces belaste ambtenaar.

Om u in uw denkproces op weg te helpen biedt ik u hieronder die correspondentie in kopie aan (de volgorde is omgekeerd chronologisch: de laatste brief staat bovenaan).

Over uw voornemen gesproken:

Het is bij zo’n initiatief belangrijk om in het publieke domein geloofwaardig over te komen en serieus genomen te kunnen worden.

In uw initiatief is een en ander bepaald niet gegarandeerd: de personen van uw commissie van drie, zijn meer bekend om hun politiek correcte standpunten dan om hun historische expertise en het zal niemand verbazen als zij zich warm voorstander betonen van excuses zoals voorgenomen. De op hoofdlijnen expiationistische insteek van de historici van het KITLV, of het nu ons slavernijverleden betreft dan wel de dekolonisatiegeschiedenis van Nederlands Indië, mag ook bekend verondersteld worden.

De uitkomsten van uw adviesgremia zullen dus naar alle waarschijnlijkheid neerkomen op de aanbeveling dat Amsterdam zich schuldig behoort te voelen over haar historisch slavernijverleden en dat het de huidige gemeentebestuurders past daarvoor excuses te maken aan de nakomelingen van die slavernij. Daarbij wordt dan uitsluitend gelet op de negatieve gevolgen van die slavernij en geheel voorbijgegaan aan de positieve gevolgen die deze gedwongen historische massa-emigratie nadien heeft gehad: De huidige Afro-Amerikanen leven nu in landen die (per hoofd) 5 tot 20 maal het BNP scoren van hun Afrikaanse landen van herkomst. Niet de afstammelingen van de weggevoerde slaven maar de afstammelingen van de vrij-gebleven achterblijvers van destijds, doen nu vaak wanhopige pogingen om uit Afrika te emigreren.

We hebben het hier dus over een schuldbelijdenis over zaken die zich 6 tot 16 generaties geleden afspeelden en dus over excuses van mensen die persoonlijk niets hebben gedaan aan mensen aan wie persoonlijk niets is aangedaan maar die in feite wel een beduidend economisch profijt hebben gehad van de historische slavernij. Schuld wordt in zo’n feitenrelaas een zeer gekunstelde constructie.

Een rationele onderbouwing van zo’n irrationele schuldbelijdenis lijkt niet mogelijk. De idee dat mensen persoonlijk schuldig kunnen zijn wegens zaken die zich ver voor hun geboorte voltrokken is natuurlijk niet nieuw. In feite is zo’n irrationeel schuldbesef de grondslag van nog altijd de grootste wereldreligie, het christendom: de christen is schuldig aan een erfzonde die het gevolg is van het eten van de verboden vrucht door ons aller oermoeder Eva, en deze schuld kon alleen ingelost worden door het kruisoffer van Gods zoon. Deze schuldbeleving vindt men in z’n letterlijke duiding tegenwoordig alleen nog terug in sektarisch fundamentalistisch georiënteerde christelijke gemeenschappen.

De voorgenomen schuldbelijdenis van de Gemeente Amsterdam lijkt eveneens een streven naar het bewerkstelligen van een berouw-emotie gebaseerd op een aangeleerd schuldbesef. Die staat van emotie voldoet dus aan het voornaamste kenmerk van de geestesgesteldheid van een religieus sektarisch bewustzijn. 

U, bestuurders en raadsleden van de gemeente Amsterdam, behoort zich daaraan niet over te geven. U schaadt daarmee de geestelijke gezondheid van uw stad als ook van uw eigen persoon.

Het aanvaarden van sektarische normen en waarden is waar het een persoonlijke keus betreft, een vrije keus zoals de keus voor een godsdienstige overtuiging – hoe irrationeel ook. Het lijkt mij echter voor u ongepast uw positie als raadslid of stadsbestuurder te gebruiken om sektarische normen en waarden op te leggen aan de stad Amsterdam.

Hoogachtend, Klaas Maas, etc.