Identiteitspolitiek is racisme.

door | 20 september 2020

Door Gerard Koning

Eerder dit jaar haalde schrijfster J. K. Rowling zich de woede op de hals van linkse activisten. In een tweet bekritiseerde de auteur van Harry Potter de transgenderbeweging: “Mensen die menstrueren zijn vrouwen”. Rowling is een van de bekendste slachtoffers van wat heet ‘identiteitspolitiek’.

Identiteitspolitiek beheerst de politiek en de media. Identiteitspolitiek is een politieke stroming die niet is voortgekomen uit de behoeften en noden van mensen, maar volledig is geconstrueerd op de universiteit. Niet vanuit de klassieke wetenschappen, maar op nieuwerwetse faculteiten die opgericht zijn om aan de radicale waanzin van die tijd – jaren zestig en zeventig vorige eeuw – een wetenschappelijk tintje te geven. En meer dan dat, om al die eeuwige studenten met hun warrige revolutionaire ideeën een baantje te verschaffen. Identiteitspolitiek zegt de aandacht te willen vestigen op- en op te komen voor al die groepen die, in hun ogen, “achtergesteld” zijn. Te beginnen met vrouwen, vervolgens mensen met een donkere huidskleur, een niet-heteroseksuele voorkeur, een handicap, oud of jong, een niet gangbare kledingmaat, enzovoorts. Voorstanders van de identiteitspolitiek hebben heel goed door dat voor geen van deze gangbare groepen een gemeenschappelijke noemer bestaat. Want binnen al deze onderscheiden groepen zijn weer allerlei subgroepen te onderscheiden. Vrouwen met een donkere huidskleur, mannen met een handicap, mensen zonder werk, lesbiennes en transgenders, et cetera.

Nog interessanter zijn mensen die in nagenoeg iedere categorie vallen (een zwarte lesbische vrouw met grijs haar in een rolstoel die leeft van een bijstandsuitkering). Omdat al deze groepen vaak tegengestelde belangen hebben en dus geen gezamenlijke strijd willen voeren, moesten de identiteitspolitiek-activisten wel een gemeenschappelijke vijand bedenken: de onderdrukker. Nog specifieker: de blanke, gezonde, werkende hetero-man. Hij is de oorzaak van alle leed, van alle ongelijkheid en achterstelling. In het heden en in het verleden. Want de morele verontwaardiging over de moderne onderdrukker (er was een periode in de vorige eeuw waarin alle mannen als verkrachters werden gezien, want ze penetreerden de vrouw tijdens de geslachtsdaad) moet natuurlijk leiden tot het aanklagen van diezelfde onderdrukker die in het verleden leefde. De actualiteit staat bol van de acties tegen deze vermeende onderdrukkers, toen en nu. Ik hoef ze eigenlijk niet eens te noemen: standbeelden omverhalen, gebouwen van naam veranderen, bijeenkomsten onmogelijk maken, schilderijen verwijderen, straatnamen wijzigen, boeken verbieden, et cetera.

Om aan deze ‘onderdrukkerstheorie’ een pseudowetenschappelijke basis te geven, hebben de identiteitspolitiek-activisten het idee van ‘intersectionaliteit’ bedacht. Er is zelfs een partij die op basis van deze politieke pseudowetenschap een gooi gaat doen naar een zetel in de Tweede Kamer. Hun program is een kleurrijke bloemlezing van alles dat meent onderdrukt te worden door die ene, verschrikkelijke onderdrukker: de blanke gezonde werkende hetero-man. De lijsttrekker van die partij, Sylvana Simons, pakt het slim aan. “Want als je al die ‘minderheden’ bij elkaar optelt, heb je uiteindelijk gewoon de meerderheid,” is een uitspraak van haar. Al die minderheden, die vaak niets gemeenschappelijks hebben, alleen het schijnbare feit dat ze onderdrukt worden. Intersectionaliteit, volgens Wikipedia ook wel ‘kruispuntdenken’ genoemd, betekent volgens Van Dale’s groot woordenboek dat “maatschappelijke ongelijkheid zich voordoet langs verschillende assen, die elkaar snijden”. Wikipedia voegt hier aan toe: “Hierbij worden verschillende vormen van discriminatie en onderdrukking (zoals seksisme, genderisme, racisme, homofobie) gezamenlijk en in hun onderlinge verband bestudeerd, omdat anders niet alle oorzaken en gevolgen ervan verklaard kunnen worden”. De online-encyclopedie vergeet te vermelden dat in de ogen van identiteitspolitiek er slechts één oorzaak is: de blanke gezonde werkende hetero-man. Een illustratie bij het lemma maakt dit treffend duidelijk. Het laat een demonstratiebord zien met de tekst: ‘Feminism without intersectionality is just white supremacy’. Welkom in de wereld van ‘queerbaiting’, ‘cisgender’, ‘mansplaining’, ‘dogwhistles’, ‘toxic masculinity’, ‘cancellen’ en ‘saviorism’.

Het vervelende van intersectionaliteit en identiteitspolitiek is dat het zich steeds verder uitbreidt. Dat kan ook niet anders, want er worden steeds weer nieuwe onderdrukte groepen ontdekt. Vandaar dat dieren, bomen en planten, stenen en water zich nu ook mogen verheugen in de aandacht van de identiteitspolitiek-activisten. Een vergaarbak kortom waarin alles dat zich onderdrukt voelt – zelfs als degenen die dit betreft het zelf niet zo ervaren – verzameld wordt. Een kruispunt waarop ieder weldenkend mens al heel snel de weg kwijtraakt. Het is dan ook met recht een totalitaire theorie, waarvan de gevolgen dagelijks zichtbaar en merkbaar zijn. Iedere interne vorm van kritiek of een afwijkende mening leidt tot uitstoting, ‘exclusion’ (in normale mensentaal heet dit discriminatie). Iedere externe kritiek wordt genadeloos afgestraft en de persoon in kwestie wordt ‘gecanceld’.

De affaire J. K. Rowling vat in een notendop het totalitaire karakter samen. Terwijl een hele generatie activisten tot voor kort nog weg droomde bij Zweinstein, gruwelde van heer Voldemort en ongetwijfeld op menig verjaardagsfeestje verkleed als Harry Potter of Hermelien Griffel verscheen, is de auteur van de boeken in de ban gedaan. Niet alleen vanwege haar tweet, maar ook de aankondiging van de nog te verschijnen roman Troubled Blood, waarin een man in vrouwenkleren vrouwen vermoordt, heeft al geleid tot oproepen het boek te verbranden. Werd Salman Rushdie decennia terug door radicale moslims met de dood bedreigd, nu wordt J. K. Rowling belaagd en verbannen door linksradicale heethoofden. Want Rowling stelt iets dat duizenden jaren lang als een biologisch feit door iedereen werd onderschreven. Het gevolg: met pek en veren verbannen.

Dat het geheel, niet alleen op puur biologische feiten, niet vol te houden is, laten de vele ruzies zien die van tijd tot tijd opvlammen tussen de linksradicale intersectionele deugmensen. Maar dat ze het nog steeds vol houden en werkelijk veranderingen teweeg brengen, betekent niet dat de sektarische beweging kracht heeft (behalve de kracht van intimidatie en terreur). Dat het ze lukt om beleid aan te laten passen en allerlei uitingsvormen in de publieke ruimte, in onderwijs en in musea, komt ook door de zwakke knieën van politici en beleidsmakers en de rol die de media spelen in al deze kwesties. Op dit tijdgewricht zal ooit met verbijstering worden teruggekeken: hoe een minieme minderheid een hele samenleving op de schop kreeg.

Stephan Sanders schreef een jaar geleden in De Groene Amsterdammer over identiteitspolitiek aan de hand van drie toen net verschenen boeken. Eén van die boeken is van de hand van de radicale antiraciste Reni Eddo-Lodge, ‘Waarom ik niet meer met witte mensen over racisme praat’. Over de auteur schrijft Sanders: “Zij stelt hier voor het gesprek alleen te voeren met mensen die niet alleen volledige instemming met haar betuigen, maar die zichzelf ook voortdurend herkennen en identificeren met de spreker, als in een oneindig: ‘MeToo! MeToo!’ Een bijna paradijselijke voorstelling van zaken. Ware het niet dat binnen die ‘eigen gelederen’ ook weer accentverschillen aan de dag komen; dat de ene groep vindt dat het allemaal radicaler en nietsontziender moet, en de andere fractie toch ook de welwillendheid een kans wil geven.” Sanders legt haarfijn de vinger op de sektarische ziel van identiteitspolitiek (en die ook zo kenmerkend was voor de linkse beweging in de negentiende en twintigste eeuw). Het moet altijd radicaler, er is altijd weer een groep die meer onderdrukt wordt dan een andere. Het is de omgekeerde redenering waarmee George Orwell (ook al in de ban gedaan op beschuldiging van kolonialisme en mannelijkheid) vlijmscherp het communisme ontleedde: “All animals are equal, but some animals are more equal than others”. In 2020 zou hij hebben geschreven: “All animals are being oppressed, but some animals are being more oppressed than others”. Sanders schrijft: “Dan bestaat er nog het fenomeen van ‘bijltjesdag in eigen kring’: de psychodynamiek van de flinkheid, van het verzet, of liever nog Het Verzet – en die is onweerstaanbaar. Steeds weer duiken er onwaarachtige en niet-authentieke elementen op in de gelederen. Die gelederen moeten dan gezuiverd worden”. De journalist besluit met de constatering dat gedrag of gedachten uiteindelijk niet te herleiden zijn tot een kleur: “Ik mag hopen dat niet alle zwarte of gekleurde mensen er dezelfde politieke mening op na moeten houden, op straffe van uitstoting uit de groep. Het idee is nogal … racistisch”.

Dat is de spijker op de kop! Identiteitspolitiek bestrijdt geen racisme, het is een vorm van racisme. En politiek en media werken er, o ironie, naar hartenlust aan mee