Hoe Bill en Hillary Clinton hun politieke posities financieel uitmelken

door | 13 augustus 2016

In januari 2001 verliet Bill Clinton het Witte huis na zijn tweede ambtstermijn als Amerikaans president. Voor de buitenwereld een joviale, welbespraakte en charismatische man die links en rechts wel een bijverdienste er op nahield. Zijn vrouw, Hillary Rodham Clinton, werd bekeken als een sterke en onafhankelijke vrouw, die echter wel bij haar man bleef en hem zijn affaires vergaf.

Degenen die in de periode van de presidentiële termijn van Bill Clinton ook regelmatig in het Witte Huis vertoefden, vertellen echter een ander verhaal. Hillary Clinton komt over als een paranoïde machtswellusteling, Bill als een paranoïde polygamist. Zo lieten zij een nieuw telefooncircuit aanleggen zodat personeel eventueel niet zou kunnen meeluisteren via andere toestellen. Wanneer personeel de kamer betrad, maakten zij zich vlug uit de voeten of viel er snel een doodse stilte. Agenten van de staatsveiligheid werden met evenveel argwaan bekeken. Na het uitbreken van de affaire Lewinsky werd de paranoia nog erger en werd elk personeelslid of elke agent een potentiëel lek. Dingen die u trouwens niet in Clinton Cash zult lezen, maar in The Residence. Het boek is een verzameling van interviews die de schrijfster, Kate Andersen Brower, had met voormalige personeelsleden van het Witte Huis. Het boek geeft via korte anekdotes, aangezien de overgrote meerderheid van personeelsleden zich aan een morele zwijgplicht houdt, een inzicht in de mentaliteit van de Clintons.

The residenceEigenlijk waren zij parvenu’s. Idealistische progressievelingen die zich naar de top hebben kunnen knokken door Bill (echte naam: William) Clintons charisma en Hillary’s meedogenloos achter-de-schermen aansturen van haar man. Wanneer zij, tegen de verwachtingen in, het Witte Huis betreden, komen zij in een wereld terecht die voor hen vreemd is. In tegenstelling tot de Bush-dynastie zijn zij geen personeel gewend (George Bush senior was veruit de meest geliefde president onder het personeel) en ook geen echte grote macht. Clinton was gouverneur van Arkansas geweest, niet direct de meest bekende of flitsende Amerikaanse staat. Vanuit die functie zorgde hij voor lucratieve banden voor het advocatenkantoor waar Hilary voor werkte waardoor ze zich toen reeds aan de vetpotten van de macht laven konden. Waarmee we van The Residence zijn aangekomen bij het eigenlijke onderwerp: Clinton Cash, uit de pen van Peter Schweizer.

Peter Schweizer

De schrijver van het boek Clinton Cash is te situeren aan de rechterkant van het Amerikaanse politieke spectrum. Waarmee niet gezegd is dat hij zich enkel richt op de Democratische Partij (DNC) hondstrouw is aan de Republikeinse Partij (GOP: Grand Old Party) en corruptie daar met de mantel der liefde bedekt. Zo werd zijn onderzoekswerk naar corruptie gebruikt voor de documentaire Insiders:  the road to the STOCK act, waarin de onethische beursactiviteiten van politici werden aangeklaagd. Door voorkennis, verkregen door deelname aan gesloten commissies, konden zij bepaalde beursbewegingen voorspellen en daarop speculeren. Benoemingen tot die commissies konden gebeuren door betalingen aan machtige figuren binnen zowel de DNC als de GOP. Op basis daarvan zijn snelle politieke hervormingen gebeurd die, in theorie, dit onmogelijk zou moeten maken.

Op dit moment is Peter Schweizer een schrijver voor Breitbart News en voorzitter van het Goverment Accountability Institute (GAI). Daarvoor heeft hij geadviseerd in het schrijven van toespraken voor George W. Bush en diende hij als adviseur voor Sarah Palin tijdens haar kort bestaan als potentiële vice-presidente.

The Clinton Foundation

De Clinton Foundation werd in 2001 opgericht, kort na het vertrek van Bill Clinton uit het Witte Huis. Hillary Clinton schreef over die periode dat ze platzak waren. Al is dat een grove overdrijving, we mogen de kosten van het verblijf van het Witte Huis niet onderschatten. In tegenstelling tot de Europese vetpotten die klaar staan voor de top van het establishment, is dit in de Verenigde Staten veel minder het geval. Zo betalen presidenten en hun gezin zelf voor de maaltijden die zij nuttigen en de boodschappen die gedaan dienen te worden. Voor een lid van de Bush-dynastie is dit geen probleem, voor twee parvenu’s met dochter uit Arkansas zal het toch krapper zijn geweest. De Clinton Foundation was in het begin opgebouwd rond de persoon Bill Clinton die door het geven van lezingen geld zou inzamelen voor de Clinton Foundation. Die zou op haar beurt dit dan schenken aan goede doelen. In de praktijk waren die goede doelen Bill en Hillary Clinton.

Het boek “Clinton Cash” zegt niet luid en duidelijk dat de Clinton Foundation een middel tot corruptie was, maar duidt op verdachte overeenkomsten en gedragingen van donoren. Net als Peter Schweizers onderzoek naar onethische beursactiviteiten zegt het niet duidelijk “Er is een misdaad begaan”, maar legt het patronen bloot. Dit doet het door zich te richten op 7 punten, naast de bedenkingen die Obama zelf al had bij zijn aantreden als president. Beginnen doen we echter met de oprichting van de Clinton Foundation zelf.

De oprichting van de Clinton Foundation

In juni 1999, anderhalf jaar voor het einde van zijn presidentstermijn, zat Bill Clinton samen met zijn chief fundraiser en veertig CEO’s in La Grenouille (Manhattan). Hier gaf Bill Clinton zijn visie op de op te richten Clinton Foundation waarbij Hillary een belangrijke rol zou spelen. Volgens de New York Times als volgt te omschrijven: “an important role in shaping both the foundation’s organization and the scope of its work”. Karen Tramontano, eerste personeelschef van de Clinton Foundation, merkte snel dat de Clinton Foundation de facto rond Hillary zou draaien met Bill als uithangbord. Nog voor de officiële oprichting was er achter al controverse rond machtige zakenmensen en Bill Clintons daden als president in zijn laatste maanden.

In september 1999 gaf Clinton opdracht aan zijn regering om reguleringen van bier, wijn en sterke drank niet door te voeren. Deze reguleringen waren erop gericht om minderjarigen van de fles te houden. Desondanks annuleerde Clinton deze. Een maand later stortte Anheuser-Busch Companies (een drankconcern) de eerste van vijf betalingen van in totaal USD 1.000.000 voor de bouw van de William J. Clinton Presidential Library and Museum. In augustus 1999 liet het ministerie van justitie weten dat William A. Brandt Jr., een bankroete advocaat en fundraiser voor Clinton die verdacht werd van meewerken aan corruptie, vrij van vervolging zou worden verklaard. Drie maanden eerder zorgde hij voor een bijdrage van USD 1.000.000 aan de Clinton Library. Tevens in 1999 keurde Clinton een verandering aan Medicare (onderdeel van de Amerikaanse sociale zekerheid) aan. Hierbij zouden betaalde hospitaalkosten toch mee vergoed worden. Het kwam goed uit voor dr. Richard Machado Gonzalez en diens advocaat Miguel Lausell. Die eerste was eigenaar van een privaat ziekenhuis dat goed zou boeren bij het doorvoeren hiervan. Acht maanden voor deze wijziging stortte advocaat Lausell USD 1.000.000 voor de Clinton Library. Twee maanden voor de wijziging stortte dr. Machado USD 1.000.000.

Kers op de taart was echter Marc Rich. Een zakenman in olie en kredietverstrekker die gezocht werd voor een waslijst aan feiten en de VS ontvlucht was. Zijn zakelijke belangen omvatten o.a. Fidel Castro, Muammar Khadaffi en ayatollah Khomeini. Zo had Rich olie verhandeld met Iran toen dat verboden was. Meer dan USD 48 miljoen aan belastingen was hij de Amerikaanse staat verschuldigd en hij werd geconfronteerd met de mogelijkheid van 325 jaar gevangenis. Hij stond dan ook op de Most Wanted List van de FBI. Op zijn laatste dag als president verleende Bill Clinton de man echter gratie. Dit vond plaats kort nadat de ex-vrouw van Mar Rich USD 100.000 aan de campagne voor de verkiezing van Hilary tot senator in 2000 had gestort, USD 450.000 aan de Clinton Library en USD 1.000.000 aan de DNC. Na zijn presidentschap zou Bill Clinton met de Clinton Foundation echter pas echt beginnen met het bijeen harken van geld. Tussen 2001 en 2012 bracht hij voor de Clinton Foundation USD 105,5 miljoen binnen aan lezingen en verzorgde hij honderden miljoenen dollars aan donaties voor de Clinton Foundation.

CEO van de Clinton Foundation was in het begin Bruce Lindsey die daarvoor belangrijke functies bekleedde in het Witte Huis onder Clinton. Een ander belangrijk bestuurslid doorheen de jaren was onder andere Doug Band. Hij is een professor aan de New York University en bestuurslid bij Coca-Cola. Voor hij zich bezighield met de Clinton Foundation hielp hij meerdere staatshoofden wereldwijd de overgang weer te maken van het politieke naar het private leven. Hij zou dit netwerk omzetten voor de Clinton Foundation naar het Clinton Global Intiative dat tegelijkertijd met VN-bijeenkomsten plaatsvindt. Hier zijn reeds meer dan 150 staatshoofden, 20 Nobelprijswinnaars en honderden voorname CEO’s samengekomen onder deze paraplu. Bilderberg lijkt er haast een dwerg bij. Doug Band is echter ook belangrijk vanwege zijn functie als onderhandelaar met Obama.

Toen Barack Obama president werd was hij goed op de hoogte van de mogelijke controverse rond de Clinton Foundation. Voordat hij Hillary tot Secretary of State (minister van buitenlandse zaken) wou benoemen, werd er onderhandeld over een MOU (Memorandum of Understanding). Daarvoor had senator John Kerry reeds gezegd dat er het gevaar was dat buitenlandse overheden en andere entiteiten zouden kunnen denken dat zij beslissingen van Hillary Clinton als Secretary of State kunnen beïnvloeden via de Clinton Foundation. Obama zag dit ook goed in en eiste daarom een MOU. Hierin eiste hij transparantie met betrekking tot de Clinton Foundation. Bill en Hillary Clinton moesten elke lezing die zij zouden geven eerst ethisch laten doorlichten voor zij enige betaling zouden aanvaarden. Ook de donoren aan de Clinton Foundation moesten bekend gemaakt worden. Zij hielden zich hier af en toe aan. Zo vermeldde de Clinton Foundation geen schenking van USD 500.000 van de Algerijnse overheid, zogezegd voor steun na de aardbeving in Haïti. Deze schenking vond plaats in 2010 en werd pas bekend gemaakt in 2015. Tevens moest de Clinton Foundation stoppen met het aannemen van donaties van buitenlandse donoren (private personen of overheden). Wat geen groot succes was, gezien de persoon van Gulnora Karimova.

Gulnora is de oudste dochter van de president van Oezbekistan. Haar vader wordt omringd met verhalen dat hij zijn politieke tegenstanders zou hebben laten koken. Desondanks is het niet haar vader, maar zij die de eerste plaats bezit als meest gehate persoon in het land. Zij wou een mode- en juwelenketen voet aan de grond doen krijgen in Europa en Amerika. Volgens een diplomatiek bericht, gelekt via Wikileaks, wou zij dit doen door een goede relatie op te bouwen met Bill Clinton. Hoe deed zij dit? Zij zorgde voor een fundraiser in Monaco voor de Clinton Foundation, poseerde daar met Bill Clinton en al snel stond zij bekend als een vriend van Bill Clinton. Of zij hier effectief iets mee gedaan zou krijgen is onbekend aangezien zij in 2013 door haar vader onder huisarrest werd geplaatst. Zij toonde echter wel wat meerdere niet-Amerikaanse oligarchen en andere belanghebbenden wisten: de Clinton Foundation is een weg naar de gunst van de Clintons. Men kan dat naïef noemen in het beste geval, maar dat is geen adjectief dat door tegenstanders of bondgenoten voor de Clintons wordt gebruikt…

Amerikaans uranium voor de Russen

De schrijver gaat in op enkele opvallende patronen waarbij donaties en beslissingen van Hillary Clinton samenvallen. Ook merkt de schrijver op dat Bill Clinton steeds grotere vergoedingen krijgt naargelang de beslissingen die Hillary kan nemen groter worden. Het zou teveel tijd kosten, en niet passen in een boekbespreking, om heel het boek hier samen te vatten. Toch is het interessant om dieper in te gaan op één specifiek punt, gezien de Amerikaanse hysterie over het land de laatste tijd: de Russen.

In 2008, terwijl Hilary Clinton een eerste poging deed om de presidentskandidate te worden van de DNC, verweet ze Poetin geen ziel te hebben. Waarop Poetin reageerde dat een staatshoofd toch op z’n minst een hoofd zou moeten hebben. Presidente werd ze niet, maar haar baan als Secretary of State vanaf januari 2009 hield toch regelmatige contacten in met die zielloze Poetin. In 2005 was Bill Clinton reeds naar Kazachstan gereisd. Zogezegd om te spreken over de rol van de Clinton Foundation in de strijd tegen AIDS. In zijn kielzog was echter Canadees zakenman Frank Giustra meegereisd. Al is kielzog weinig gezegd aangezien Bill Clinton en Frank Giustra samen naar Kazachstan vlogen in een vliegtuig van Giustra. In 2006 zou Giustra tegen de New Yorker dan ook duidelijk zeggen: “All of my chips, almost, are on Bill Clinton. He’s a brand, a worldwide brand, and he can do things and ask for things that no one else can”. Reeds in 1987 hadden de twee gemeenschappelijke belangen. Beiden waren verbonden aan mijnbouwondernemer Jean-Raymond Boulle. Clinton stond toe aan Boulle om een diamantmijn te openen in een staatspark en zorgde ervoor dat dit openging in 1987. Deze contacten waren geregeld via tussenpersoon Jim Blair, die later Hillary zou helpen om USD 1.000 aan beursproducten om te zetten in  USD 100.000. Ook Giustra was als mijnondernemer hieraan verbonden.

Na Bill Clintons bezoek aan Kazachstan, waar hij de president prees voor zijn inzet voor mensenrechten, ondanks zijn zeer autoritair regime, werd een bedrijf van Giustra gekozen om concessies met betrekking tot mijnbouw van uranium, uit te baten. Dit bedrijf was UrAsia Energy en had niet de minste ervaring in deze sector. Desondanks slaagde die erin om bedrijven met véél meer ervaring opzij te duwen. Deze concessies werden vervolgen overgegeven aan offshore constructies waar Giustra later van zou zeggen dat hij zelf niet wist wie eigenlijk de concessies in handen had. Uiteindelijk zou een bedrijf met de naam Uranium One een controlerend aantal aandelen van UrAsia Energy opkopen. Dit zou de basis vormen voor een opmerkelijk besluit van Hillary Clinton als Secretary of State.

Hillary Clinton pleitte als Secretary of State voor een “reset” van de Amerikaans-Russische relaties. Moskou was tevreden met de keuze voor Clinton als Secretary of State. Zij zagen haar als iemand die een evenwichtige visie bood op de Amerikaanse relaties met Rusland. Op hetzelfde moment hadden de Russen plannen om hun aandeel op de wereldmarkt voor kernenergie uit te breiden. Zo wilden zij vanaf 2006 USD 10 miljard uitgeven om de Russische jaarlijkse uraniumproductie op te drijven met 600%. Poetin, destijds afgestudeerd met een studie naar energiebevoorrading als geopolitiek wapen, noemde dit één van zijn prioriteiten. Alles wat betrekking heeft tot kernenergie in Rusland is in handen van Rosatom (het Russische staatsagenschap voor nucleaire energie). Zij zijn ook actief in Noord-Korea, Iran, Venezuela en Myanmar. Een staatsagentschap dat duidelijk past in Poetins geopolitieke visie op energiebevoorrading. In juni 2009 kocht Rosatom 17% van Uranium One. Op dat moment produceerde Uranium One bijna 3 ton uranium per jaar. Uranium One breidde ook sterk uit in de VS. In 2010 had het 61 lopende of geplande projecten in Wyoming. Daarnaast bezat het ook concessies in Utah, Texas en South Dakota. Tegen 2015 werd verwacht dat Uranium One de helft van de Amerikaanse uraniumproductie in handen zou hebben. Wat goed paste in de plannen van Rosatom dat erop mikte om zoveel mogelijk buitenlandse uraniumreserves in handen te krijgen. Waarbij het Kremlin voor het nodige geld zou zorgen.

Eind 2009 was Hillary Clinton verwikkeld in onderhandelingen met Rusland over het toestaan van commerciële handelingen tussen Amerikaanse en Russische bedrijven m.b.t. nucleaire projecten (waaronder de productie van uranium). In mei 2010 werd een regeringsvoorstel aangenomen in het Amerikaanse congres dat commerciële handelingen m.b.t. nucleaire projecten met Russische bedrijven werden toegestaan. Enkele weken later kondigde Rosatom aan dat zij 52% van Uranium One zouden kopen, waardoor zij uiteindelijk de helft van de Amerikaanse uraniumproductie in handen van het Kremlin kregen.

Een slimme zet van de Russen die niet verwacht werd door Washington? Enkele transacties doen anders vermoeden. Bestuursraadvoorzitter van Uranium One Ian Telfer was een donor van de Clinton Foundation en vanaf 2009 zorgde hij via een Canadees bedrijf voor een instroom van USD 2,35 miljoen naar de Clinton Foundation. Dit deed hij door meerdere donaties aan het Clinton Giustra Sustainable Growth Intitiave (een samenwerking tussen Bill Clinton en, jawel, Frank Giustra) dat op zijn beurt alles doorstortte naar de Clinton Foundation. Deze donaties werden niet meegedeeld door de Clinton Foundation, ondanks het MOU met president Obama. Uranium One nam ook twee financiële adviseurs onder de arm, Robert Disbrow en Paul Reynolds. Ook zei doneerden miljoenen aan de Clinton Foundation. Een belangrijke aandeelhouder van Uranium One was US Global Investor Funds wiens CEO Frank Holmes was. Frank Holmes was, u raadt het al, een donor van de Clinton Foundation en tevens adviseur m.b.t. grondstoffenhandel in ontwikkelingslanden. Endeavour Financial, een bedrijf van Giustra, begleide deze overname. CEO van Endeavour Financial was Eric Nonancs. Nonancs was senior adviser bij de Clinton Foundation en had daarvoor als buitenlandexpert gediend onder Bill Clinton.

De overname werd goedgekeurd door het Committee on Foreign Investment in the United States (CFIUS) op 22 oktober 2010. Had Hillary Clinton vanuit haar functie bezwaar aangetekend, was dit op het bureau van de president beland en waarschijnlijk afgevoerd. Kort hierna kreeg een klein Canadees bedrijf, Salida Capital, een anonieme donatie van USD 3,3 miljoen voor goede doelen. USD 780.220 hiervan ging in 2010 naar de Clinton Foundation. In totaal zou tussen 2010 en 2012 Salida Capital USD 2,6 miljoen naar de Clinton Foundation sturen. Op 21 mei 2010 sprak Bill Clinton ook voor Salida Capital in Canada en kreeg in ruil een vorstelijke vergoeding. Waarom is dit belangrijk? Omdat Salida Capital verschijnt in een jaarverslag van Rosatom als een dochterbedrijf van dit Russische staatsbedrijf. Ook kort na het goedkeuren van de overname werd Bill Clinton uitgenodigd om in Moskou te komen spreken. Vergoeding; USD 500.000 betaald door organisator RenCap (Renaissance Capital). RenCap heeft zijn zetel in Cyprus en staat bekend als een mantelorganisatie van de Russische FSB. Uitvoerend directeur van RenCap is Yuri Kobaladze, met 32 jaar ervaring in KGB en SVR. Morgen een zielloos man, vandaag goed om zaken mee te doen.

Conclusie

clinton-cash-coverHet boek geeft een uitgebreid overzicht van enkele stinkende potjes van de Clinton Foundation. Men mag nooit vergeten dat het uit Amerikaans perspectief geschreven is. De deal met Rusland, die ik hierboven heb uitgelicht, is daar een deal met een aartsvijand. Daarnaast heeft men nog deals die Afrikaanse warlords ten goede komen, het ondersteunen van de Indiase kernwapenlobby, gesjoemel met centen bestemd voor het herbouwen van Haïti, etc… Zodra Hillary Clinton beslissingen kan nemen, verschijnen grote bedragen voor lezingen van Bill Clinton of grote spontane donaties direct aan de Clinton Foundation. De auteur is eerlijk en slim genoeg om er meerdere malen op te wijzen dat hij geen directe bewijzen aanreikt. Hij duidt echter wel op patronen die een verdachte correlatie tonen tussen donaties en belangrijke beslissingen door Hilary genomen.

Men kan sommige dingen toeval noemen of een naïef vertrouwen van Hillary Clinton dat de Russen opeens vanuit een filantropische visie aan geopolitiek gaan doen. Naïviteit is echter geen rode lijn die men doorheen haar leven kan trekken. Telkens zijn er steeds toevalligheden die allen samen een andere rode lijn aanwijzen: een cynische drang naar het vergroten van macht. Een progressief gedreven vrouw die macht wou verwerven om zichzelf te bewijzen en om haar progressieve agenda uit te voeren. Doorheen de jaren is dit gemuteerd naar het gebruiken van een progressieve agenda om macht te verwerven.

Wie dit cynische manipulatieve gedrag van Clinton wil zien, hoeft enkel maar te kijken naar haar keuze voor running mate. Tim Kaine was voorzitter van de DNC van 2009 tot 2011. Hij gaf deze functie op nadat hij, niet met volle zin, had besloten campagne te voeren voor het ambt van senator. Het leek alsof hij plotseling een stap opzij deed waarbij men zich kon afvragen welke prijs hij hiervoor had gevraagd. In zijn functie als voorzitter van de DNC werd hij opgevolgd door Debbie Wasserman Schultz. Daarvoor was zij één van de topfiguren in de campagne van 2008 van Hillary Clinton om presidentskandidate te worden. Debbie Wasserman Schultz werd tot aftreden gedwongen in 2016 en direct opgenomen in de campagne van Hilary Clinton. In 2016 werd het ook duidelijk voor welke prijs Tim Kaine was afgetreden als voorzitter van de DNC. Op 27 juli 2016 werd hij gekozen tot kandidaat vice-president voor Hillary Clinton.

En zo doet Hillary Clinton denken aan de serie House of Cards. U mag het passende Frank Underwood-citaat zelf kiezen: “When money is coming your way, you don’t ask questions.”, “For those of us climbing to the top of the food chain, there can be no mercy. There is but one rule: hunt or be hunted”, “Don’t let a little dirt stop you”. Of gezien de situatie is misschien Claire Underwood beter gepast: “Am I really the sort of enemy you want to make?