Oud-bondskanselier Helmut Kohl is vrijdag op 87-jarige leeftijd overleden. Kohl wordt gezien als een van de meest invloedrijke en meest onderschatte politici uit de geschiedenis van de Bondsrepubliek Duitsland.
De Rooms-Katholieke Kohl werd in 1930 in Ludwigshafen, op de tegenoverliggende Rijnoever van Mannheim, geboren. Hij studeerde rechten, politicologie en geschiedenis en werd actief binnen de Christelijk Democratische Unie (CDU) in zijn deelstaat Rijnland-Palts, waar hij van 1963 tot ’69 fractievoorzitter in de Landdag was en vervolgens zeven jaar deelstaatpremier. Vanuit deze machtsbasis werd hij verkozen om in 1973 Rainer Barzel op te volgen als federaal partijvoorzitter.
Aanhouder wint
Hij werd door de CDU ook genomineerd als kandidaat-bondskanselier. De Beierse Christelijk Sociale Unie (CSU) gaf schoorvoetend toe. Met de nederlaag in de federale parlementsverkiezingen van 1976 leek Kohl voor buitenstaanders over zijn hoogtepunt heen. Hij was echter zo vasthoudend, dat hij in 1980 opnieuw door de CDU genomineerd werd als kandidaat-bondskanselier. Ditmaal werd hij echter gepasseerd, men besloot voor een meer charismatische, maar ook meer controverse oproepende, kandidaat te kiezen, in de persoon van de CSU-politicus Franz-Josef Strauß.
Dit zou echter een slechter resultaat opleveren dan in ’76. Maar Kohl was zo slim om de touwtjes in handen te houden als fractievoorzitter van de CDU/CSU in de Bondsdag. Toen de liberale FDP in de verleiding kwam om van coalitiepartner te wisselen, werd Kohl in ’82 alsnog bondskanselier. Begin ’83 won hij vervolgens een overtuigende verkiezingsoverwinning en in ’87 won hij opnieuw, met een iets kleinere meerderheid.
Geen expert in buitenlandse zaken
De hereniging van de beide Duitslanden en de Europese integratie zijn zaken waar men tegenwoordig als eerste aan denkt bij Kohl, maar hij was allerminst een expert in buitenlandse zaken. Kohl leunde in dezen aanvankelijk sterk op zijn minister van Buitenlandse Zaken, tevens vice-kanselier voor de FDP, Hans-Dietrich Genscher. Genscher zette onder Kohl zijn beleid van verzoening met het Sovjet-blok inclusief de DDR en het beleid van Europese integratie voort.
Kohl werd lang als saai en boers gezien, bij diverse gelegenheden kwetste hij door onhandigheid buitenlandse gevoeligheden. Anders dan zijn voorganger Helmut Schmidt, sprak hij geen Engels. Hij ging steevast in Oostenrijk op vakantie en leek zijn provinciaalse imago haast bewust te cultiveren. Voor 1990 deed Kohl het maar matig in de populariteitspeilingen, hij lag fors achter op Genscher en op zijn rivalen voor het bondskanselierschap in de SPD.
In ’89-’90 kwam echter zijn politieke instinct weer aan de dag, toen hij het nationale sentiment naar de CDU wist toe te trekken. Zo werd hij in 1990 bondskanselier van een herenigd Duitsland. Na de Wiedervereinigung maakte Kohl zich internationaal vooral hard voor de Europese integratie, hij wilde daarbij naar eigen zeggen geen Duits Europa, maar een Europees Duitsland bewerkstelligen.
Kohls meisje
De politieke erfenis van Kohl is divers. De ‘geistig-moralische Wende’ waarvan hij in de jaren ’80 sprak, kreeg nooit gestalte. Er is de hereniging van Duitsland, die natuurlijk niet alleen zijn werk was, en de ‘bloeiende landschappen’ in de voormalige DDR die uitbleven. En er is de instemming met verdere Europese integratie, de weg naar de Euro en de vestiging van de Europese Centrale Bank in Frankfurt. Maar de nu nog meest bepalende erfenis is misschien wel Angela Merkel als dominante politieke persoonlijkheid in Europa. Net als Kohl werd Merkel, ‘Kohls meisje’, aanvankelijk schromelijk onderschat. Haar politieke instinct was nog sterker dan dat van haar politieke peetvader. Ze was ook meer rücksichtslos in het opzij schuiven van rivalen, zoals ook Kohl zelf heeft mogen ondervinden.
Later zou Kohl – overigens net als oud-bondskanseliers Helmut Schmidt en Gerhard Schröder – Merkel scherp bekritiseren over haar standpunt in de Eurocrisis, haar opstelling tegenover Rusland in de Oekraïnecrisis, en haar benadering van de immigratiecrisis. Hij bracht deze kritiek onder andere onder woorden in zijn boek Aus Sorge um Europa, naar aanleiding waarvan hij in de pers geciteerd werd met de woorden: “Die macht mir mein Europa kaputt.”