Grenzen aan het demonstratierecht?

door | 10 september 2021

Demonstreren en demonstreren zijn twee in ons land: Vorig jaar kwamen de K(ick)O(ut)Z(warte)P(iet)-actievoerders in Den Helder niet verder dan het parkeerterrein maar begin juli kregen zij hun volle gelijk van de gemeentelijke bezwaarcommissie (Telegraaf 2.7.2019) en dat tot volle tevredenheid van de landelijke pers. Met nog vollere instemming van pers en politiek verklaarde de burgemeester van Utrecht een kleine maand geleden de omgeving van de abortuskliniek in het Vrelinghuis tot verboden terrein voor anti-abortusactivisten. Destijds hadden mijn gereformeerde ouders op de achterbumper van hun Opel-Kadet een ronde sticker met concentrische banden in de kleuren van de regenboog met in het centrum daarvan de afbeelding van een foetus op de grootte waarop het – volgens de begeleidende tekst – nog net verwijderd mocht worden. Smakeloos? Dat hangt van je gevoeligheid af maar je hoeft niet te blijven staan om zoiets te lezen. Is het toelaatbaar als bewogen christenen zich verzamelen voor de ingang van een abortuskliniek om daar de klanten toe te roepen dat abortus moord is? Ik zou zeggen van niet, het recht van de ongewenst zwangere vrouw om met rust gelaten te worden hoort hier zwaarder te wegen dan het demonstratierecht. Vergelijkbare fatsoensregels gelden, dunkt mij voor Pegida-aanhangers die voor de deur van een moskee varkenskoteletten willen braden. Zo ook voor fundamentalistische christenen die synagoge-gangers willen aanspreken als moordenaars van Christus en hen willen manen zijn kruisoffer te aanvaarden als vergeving voor hun zonden. Tenslotte gelden soortgelijke fatsoensregels ook voor KOZP-activisten die menen hun demonstratierecht te mogen gebruiken om ons populairste kinderfeest te verpesten.