‘Gevlucht’ naar Duitsland, op vakantie in thuisland

door | 30 september 2016

Asielzoekers die in Duitsland erkend zijn en een verblijfsvergunning hebben gekregen zijn teruggekeerd naar hun land van herkomst, terwijl ze dat land eerder naar eigen zeggen moesten ontvluchten vanwege vervolging.

Voor de verblijfsstatus van de betrokkenen heeft dit gegeven echter geen consequenties, zo bericht de Welt am Sonntag. In de aan het licht gekomen gevallen gaat het om erkende asielzoekers die voor enkele weken terug zijn gereisd naar Syrië, Afghanistan en Irak om vervolgens weer naar Duitsland te komen. Desbetreffende asielzoekers stonden als werklozen ingeschreven bij arbeidsbureaus in Berlijn en hadden daar hun vakanties doorgegeven.

Deskundigen gaan er vanuit dat deze praktijk in Duitsland wijdverbreid is. Een woordvoerster van het Bundesagentur für Arbeit bevestigt: “Er zijn dergelijke gevallen.” Officiële cijfers zijn er echter niet. Uitkeringsontvangers, of het nu gaat om Duitsers, buitenlanders of asielgerechtigden, hebben recht op 21 dagen afwezigheid per jaar met behoud van hun volledige uitkering. Een uitkeringsontvanger moet “de afwezigheid mededelen en de voorziene duur, maar niet waar hij precies naartoe reist”.

Tegenover het arbeidsbureau noch tegenover de staat bestaat een verplichting om het vakantieoord te melden. Een dergelijke vakantie wordt in de regel zonder vragen toegestaan. De gevallen in Berlijn zijn slechts aan het licht gekomen doordat de betreffende personen het uit zichzelf mededeelden. Medewerkers van het arbeidsbureau mogen deze informatie vanwege de gegevensbescherming echter niet doorgeven, ook niet aan de immigratiedienst, aldus de woordvoerster van het Bundesagentur für Arbeit.

Het Bundesamt für Migration und Flüchtlinge (Bamf, vergelijkbaar met de Immigratie- en Naturalisatiedienst IND in Nederland) zou daarentegen al in juni de arbeidsbureaus in de hoofdstad schriftelijk verzocht hebben om reizen van asielgerechtigden naar hun thuislanden te melden. Volgens Europese regelgeving kunnen dergelijke reizen grond zijn voor het intrekken van de verblijfsstatus.

De leider van de CDU/CSU-fractie in commissie Binnenlandse Zaken van de Bondsdag, Armin Schuster (CDU), is ontsteld: “Als dit klopt, zijn er haast geen woorden voor.” Een recht op asiel voor dergelijke asielzoekers is naar zijn mening nauwelijks nog voor te stellen, aangezien de aangedragen gronden dan niet steekhoudend kunnen zijn. “Dat moet consequenties voor de verblijfsstatus hebben”, zo stelde Schuster verder. De politicus kan zich slechts zeer weinig gevallen voorstellen waarin een dergelijke kortstondige terugkeer geoorloofd zou kunnen zijn. “Daarvoor zou het echter nodig zijn dat vluchtelingen in de toekomst verplicht zijn een dergelijke reis te melden en door het Bamf te laten billijken.”

Dat erkende asielzoekers als toeristen naar hun thuisland reizen, zou de Duitse overheid te denken moeten geven. Wanneer zelfs onder de circa 20 procent van de asielzoekers die als asielgerechtigd erkend worden dergelijke flagrante gevallen van voorgewende vervolging voorkomen, kan men zich voorstellen hoe het met de vermeende vervolging van de overige 80 procent gesteld moet zijn.