Instemmend haalt Wim Bossema Ta Nehisi Coates’ pleidooi aan voor genoegdoening aan de nakomelingen van de historische slavernij in de nieuwe wereld: “The case for reparations” (Volkskrant 2.7.2019). Met deze verlate reactie (ik leen de Volkskrant van een goede vriend die zelf ook vaak een leesachterstand heeft) wil ik pleiten voor een benadering van deze schuldvraag die nièt uitgaat van modieus sentimentalisme:
Wat is in essentie de historische functie geweest van de Trans-Atlantische slavenhandel? Die gedwongen migratie van Afrika naar de Amerika’s heeft geresulteerd in een dominant zwarte bevolking in een groot aantal Midden-Amerikaanse staten en omvangrijke zwarte minderheden in de overige Amerikaanse staten, waaronder de USA. Gemeten in BBP per hoofd, hebben deze verre nakomelingen van de historische slavernij, thans een welvaartsvoorsprong op het Afrikaanse moedercontinent van ca. 500% (voor midden Amerika) tot ca. 2000% (voor Noord-Amerika). Voor de afstammelingen van ‘onze’ slaven uit Suriname en de Antillen gelden vergelijkbare cijfers. De argumentatie die de sociale positie van zwarte medelanders negatief vergelijkt met die van blanke autochtonen doet hierbij niet ter zake! Wat vergeleken moet worden is de reële geschiedenis mèt trans-Atlantische slavenhandel tegenover een hypothetische geschiedenis zònder die handel: De hypothetische nakomelingen van onze dan niet getransporteerde historische slaven zouden nu in zwart Afrika hun leven in armoede doorbrengen. De trans-Atlantische slavenhandel was voor de slaven een boos lot maar voor hun nakomelingen een geschenk van de geschiedenis. Los daarvan, het is het rationeel absurd en moreel verwerpelijk iemand verwijten te maken over het doen en laten van zijn historische voorouders.