Frankfurt am Main/Parijs – De politieke crisis in Frankrijk spitste zich eind augustus opnieuw toe. Voor de tweede maal in slechts enkele maanden tijd heeft president François Hollande zijn regeringsploeg herschikt. Het vertrouwen onder het publiek dat de Socialisten een uitweg uit de crisis kunnen vinden verkeert op een dieptepunt.
De Franse regering wordt geconfronteerd met verschillende grote problemen. De Franse industrie kwijnt weg en de auto-industrie kan dat als enige uitzondering niet goed maken. De staatsschuld neemt snel toe en bereikt binnen kort de symbolische grens van 100% van het Bruto Binnenlands Product per jaar. De werkloosheid houdt aan op een hoog niveau, vooral onder jongeren, de conjunctuur loopt vast en ten aanzien van de arbeidskosten per eenheid of de handelsbalans verslechtert de situatie continu ten opzichte van belangrijkste handelspartner Duitsland.
Premier Manuel Valls, een pragmaticus, wordt in zijn pogingen tot structuurhervormingen geremd door de linkervleugel van de Parti Socialiste, de laatste herschikking van het kabinet zou mede hierdoor ingegeven zijn. Niet alleen links verzet zich tegen hervormingen ook het aan kiezersgunst winnende Front National van Marine Le Pen verzet zich tegen pijnlijke maatregelen. De centrumrechtse UMP lijkt zich ondertussen op de vlakte te houden om niet onnodig met impopulaire ingrepen geassocieerd te worden. De Franse bevolking kan maar moeilijk begrijpen waarom men, economisch en qua sociale voorzieningen, niet op dezelfde voet verder zou kunnen.
Door de invoering van de euro heeft Frankrijk de mogelijkheid verloren om zijn concurrentievermogen te repareren door de Franse Franc te devalueren. Parijs leek er tot nu toe vanuit te gaan de schijn op te kunnen houden door schulden aan te gaan om die dan via het euro-systeem op Duitsland en anderen af te wentelen. Dat gebeurt ook wel enigermate, maar het zal niet genoeg zijn om het land er bovenop te helpen. Frankrijk ontwikkelt zich zo tot een tikkende tijdbom voor de euro.