De nieuwe SPD-leider Martin Schulz heeft momentum en is daarmee een serieuze concurrent van Angela Merkel voor het bondskanselierschap geworden, toch zit er een fundamentele tegenstrijdigheid in zijn profilering.
Op het partijcongres werd Martin Schulz onlangs ook daadwerkelijk gekozen als aanvoerder van de sociaaldemocraten, met maar liefst 100 procent van de stemmen. Dat was mede mogelijk door de uitgelaten stemming nu de partij het eindelijk weer beter doet in de peilingen. Daarbij profiteert Schulz er van dat zijn carrière zich de laatste jaren in Brussel afspeelde, zodoende heeft hij weinig vijanden in Berlijn en binnen zijn partij gemaakt. Want hoe populair een politicus ook is, hij heeft ook altijd partijgenoten gepasseerd, zodat een honderd-procent-score zelfs bij een enkelvoudige voordracht zeldzaam is.
Commentatoren in de Duitse media waarschuwen dat een zo stormachtig de hemel in geprezen uitdager voor Merkel ook snel weer bergafwaarts kan gaan. Zo wordt er reeds twijfel geuit over de financierbaarheid van zijn verkiezingsbeloftes en gesteld dat hij zich veel te vaag en te algemeen uitlaat.
Dat klopt allemaal en toch zien de critici daarbij voorbij aan het grotere historische dilemma van de sociaaldemocraten, dat ook Schulz nog in de problemen kan brengen. Wie de wortels zoekt van de ‘sociale gerechtigheid’ waarover Schulz het de laatste tijd zo graag heeft, moet naar het begin van de sociaaldemocratie terug. In het vroege kapitalisme konden werkgevers hun werknemers steeds onder druk zetten met het gegeven dat er talloze concurrenten voor hun arbeidsplaatsen waren: “Voor jou tien anderen!” Van de Duitse plattelandsbevolking tot de nog armere immigranten uit Oost-Europa stond een haast onuitputtelijk reservoir aan potentiële door de nood gedreven loondrukkers beschikbaar. Pas toen dit rigoureus werd ingeperkt en aanbod en vraag op de arbeidsmarkt weer in het lood kwamen, kon de arbeidersklasse zich ook als politieke macht gaan ontplooien.
Vandaag de dag wil links het echter tegelijk voor de rechten van lokale werknemers opnemen als voor onbegrensde immigratie. Dat kan slechts goed gaan zolang de economie schitterend loopt en er geld beschikbaar is voor steeds meer aanspraken op sociale voorzieningen en dergelijke. Zodra er echter schaarste ontstaat en er verdelingsstrijd uitbreekt, wordt genadeloos duidelijk dat deze neolinkse politiek niet opgaat.
De unie van CDU en CSU zou daar op in kunnen zetten. Zelf kunnen de christendemocraten terug grijpen op de sterke sociale traditie van de katholieke arbeidersbeweging. Tragisch genoeg is het echter juist en met name de op sociaal-economische kwesties georiënteerde vleugel van de CDU die in het immigratievraagstuk op dezelfde doodlopende weg zit als de sociaaldemocraten. Bondskanselier Merkel voert deze dwaze koers aan. Zo staat de Duitsers een verkiezingscampagne tussen twee varianten van een misleidde politiek te wachten. Veel grote Duitse media spreken van een “spannende” strijd, surreëel is allicht een passender omschrijving.
Lees ook: Lokale SPD-politici in Berlijn en Roergebied stappen over naar AfD