Na ruim acht jaar aan het financiële infuus van Europa te hebben gelegen wordt het mogelijk en zelfs noodzakelijk geacht dat Griekenland vanaf 21 juni aanstaande weer op eigen benen gaat staan. Vanaf dat moment moet het land wederom zelfstandig toegang krijgen tot de wereldwijde kapitaalmarkten en kan het met de wederopbouw van het land beginnen. Een van de meest slechte, zelfs catastrofale, reddingsacties ooit kan daarmee worden beëindigd, althans in politiek opzicht.
Over de bedragen die in de vorm van nieuwe kredieten aan Griekenland beschikbaar zijn gesteld doen de wildste verhalen de ronde, variërend van 385 miljard euro tot één biljoen, zonder dat vastgesteld kan worden of het medicijn van het grote geldsmijten daadwerkelijk heeft gewerkt, in welke mate en hoe lang. Eén ding staat vast. De Europese Centrale Bank laat zich niet in de eigen boeken kijken, zelfs niet door de Europese Rekenkamer die daarvoor geen politiek mandaat heeft gekregen. Zijn de ECB, het ESM (Europees Stabiliteitsmechanisme), het IMF en de gezamenlijke lidstaten wél open en transparant over Griekenland? Verre van dat. Zelfs Griekenland is er niet open over. Het is in de ogen van velen één grote rommelpot, vooral ten gunste van de banken.
Zelfs in dit late stadium wordt er van Europese officiële zijde opgemerkt dat Griekenland voor 21 juni aanstaande nog één keer een flinke cashinjectie dient te krijgen, ook nu weer als financiële buffer voor de Griekse banken. Er wordt helaas niet bij gezegd dat als Griekenland deze laatste zak met geld onverhoopt niet krijgt, de Griekse banken alsnog kopje onder zullen gaan. Zo flinterdun is dus de marge tussen wederopstanding en falen van het financiële systeem, ook elders in Europa. Het geeft weinig vertrouwen voor de toekomst.
Ineens verschijnen er berichten over de kredietgarantie van de Nederlandse staat aan Griekenland van zo’n 45 miljard euro. Kortweg geformuleerd kunnen wij Nederlanders waarschijnlijk naar dit geld fluiten. Ik – en met mij vele anderen – ben uiteraard benieuwd naar de wijze waarop de Nederlandse regering deze zeperd in de boeken zal verwerken, een forse bezuinigingsronde zal vrijwel zeker het gevolg zijn. Zodra daarenboven ook de totale kosten van sanering van Groningen bekend worden, loopt de Nederlandse welvaart ineens forse klappen op. Die zullen het positieve sentiment in ons land snel kunnen doen keren.
Kunnen wij het ons permitteren om de staatsschuld boven de norm van drie procent van het bruto binnenlands product (BBP) te laten groeien of moeten wij dat mogelijk zelfs aanwakkeren? Misschien is het wel wijs beleid om niet naar de kwijtschelding van schulden te kijken, maar juist naar het burgervriendelijk laten oplopen van deze schuld. Vele landen – met Amerika voorop – trekken zich sowieso niets aan van schuldenplafonds en hebben er zelfs een beetje maling aan.
Tijdens de vorige financiële crisis werd overal in Europa terecht gewezen op de dringende noodzaak van het structureel hervormen van de bancaire sector als onderdeel van een vernieuwd Europees financieel systeem Daar is niet veel van terecht gekomen. Sterker nog, de aanpak van politici van de eerste crisis, heeft onbedoeld een tweede bancaire crisis dichterbij gebracht en misschien zelfs al in gang gezet.
De eerste werd door Amerikaanse banken ingeluid. De tweede zal mogelijk in Europa beginnen. Potentiële kandidaten zijn er genoeg. (Deutsche Bank, Monte de Paschi di Siena, e.v.a.).