Het debat over een tweede Corona-golf verengt zich tot de tellingen van nieuwe besmettingen en de discussie over het nut van mondkapjes. Tijdens de eerste golf telden wij echte zieken (die werden opgenomen), en doden. Daarnaast was er de veronderstelde ‘wolk’ van geïnfecteerden (een paar honderdduizend tot een paar miljoen mensen(?), die dat zelf niet doorhadden), die we buiten beschouwing lieten. Nu zijn de echte zieken en de doden bijna op (het druppelt na met 1 à 2 per dag). Maar nu worden steeds meer metingen gedaan in die ‘wolk’ van geïnfecteerden en loopt het aantal bekende geïnfecteerden dus snel op. Dat meten van geïnfecteerden uit de ‘wolk’ kan naar believen worden opgevoerd maar geeft dus een beeld dat gebaseerd is op andersoortige (heterologe) cijfers dan die van het beeld van de eerste coronagolf. Je kunt daarom de vraag stellen in hoeverre in dit geval nog van een “tweede golf” gesproken mag worden. Er lijkt een soort situatie te zijn ontstaan van ‘hoeveel geïnfecteerden had u gehad willen hebben?’; ‘u vraagt, wij draaien’. Wat het mondkapje betreft. Elke ademtocht, in of uit, wordt er door belemmerd (vooral bij het uitademen spuit de lucht achterlangs je brillenglazen en langs je oren) maar de volumes blijven hetzelfde. En dat de sub-submicroscopische virusdeeltjes in die ademtocht, door het weefsel van het kapje uit die luchtstromen uitgefilterd zouden kunnen worden, gelooft geen zinnig mens. Hebben wij een overheid die zich laat sturen door bijgeloof?