Jerry Afriyie, voorman van KOZP (Kick Out Zwarte Piet), is breeduit geïnterviewd door Annet van Aersen die niet één kritische vraag stelde over het verzieken van ons populairste kinderfeest (Leidsch Dagblad 28.12. 2019 – PLUS katern pag. 6-7). De zwarte piet die wij kennen als gewaardeerde medewerker van Sinterklaas zonder wie dat feest niet gevierd kan worden, lijkt halverwege de 19e eeuw te zijn geïntroduceerd in een boekje van de Amsterdamse schoolmeester Schenkman. Of Schenkman putte uit volkstradities (Krampus) of meende dat het plaatsen van een neger naast Sinterklaas paste in de toen moderne idealen rond de afschaffing van de slavernij en de emancipatie van de negers? Waarschijnlijk het laatste: Beecher Stowe ’s “Negerhut van Oom Tom” dateert van 1852 en was onderdeel van een internationaal idealisme dat door alle progressieven uit de toenmalige westerse cultuur geestdriftig werd gesteund. Een neger als de tweede figuur in het populairste kinderfeest paste in dat idealisme – een zwarte Sinterklaas zou een brug te ver zijn geweest. Of Schenkman ooit gedacht heeft aan zwarte kindertjes die plagerig zwarte piet genoemd zouden worden? Waarschijnlijk niet; die kindertjes waren er toen nog niet. Moet zulke plagerij nu opgewaardeerd worden tot “een traditie die leed veroorzaakt” en reden zijn om zwarte piet te veranderen in een roetveegpiet? Kom, kom. Moet soms het kindeke in de kribbe zwart gemaakt worden als negerkindertjes gepest worden omdat Jezus blank was? De introductie van de roetveegpiet is esthetisch onverantwoord (roetvegen zijn smerig) en een gedraging van regentesk opportunisme zonder democratisch mandaat.