Nederland leeft tussen hoop en vrees. Over ongeveer drie weken vinden de presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten plaats, en wat geen twee weken geleden nog ondenkbaar was lijkt nu serieus mogelijk. De Republikein Mitt Romney zou wel eens de volgende president van Amerika kunnen worden. Een meerderheid van recente peilingen geeft hem nationaal een nipte voorsprong op Obama, die ook veel terrein in belangrijke staten – de zogenoemde ‘swing states’ – aan het verliezen is. Als we de verklaring van de doorsnee ‘reaguurder’ – Amerikanen zijn kennelijk te dom om Obama te herkiezen – terzijde schuiven, wat is er gebeurd?
Een kleine twee weken terug vond het eerste debat plaats tussen beiden. Op de avond zelf waren de meningen van links tot rechts unaniem: Romney had de vloer aangeveegd met Obama. Sommige peilingen onder kiezers – waaronder die van CNN – lieten de grootste overwinning van een kandidaat in debat zien sinds de jaren tachtig. Opinieonderzoeksbureau Gallup peilde deze week nog de grootste overwinning voor een kandidaat in een debat ooit. Deze enorme overwinning van Romney is extra bijzonder, zo constateerde men, gezien het extreem gepolariseerde politieke landschap in Amerika vandaag. De twee politieke kampen gunnen elkaar doorgaans niets. Belangrijke oorzaken zijn ook in de Nederlandse media meermaals genoemd. Obama was geen schim van de man die in 2008 honderdduizenden in extase bracht. Hij kwam ongemotiveerd en defensief over. Romney was gretiger en scherper. Allemaal waar, maar er is meer aan de hand dan dat Obama een keer zijn dag niet heeft.
De Democraten geven al maanden tientallen miljoenen dollars uit aan televisiespotjes die Romney neerzetten als een harteloze kapitalist die geld verdient over de ruggen van hardwerkende Amerikanen en daar vervolgens ook nog eens niet of amper belasting over betaalt. Kortweg probeert men te profiteren van de ‘We are the 99%’-retoriek van de Occupy-beweging. Enkele weken geleden kwam daar de verspreiding van een fragment van een toespraak van Romney tijdens een fund raiser bij. Daarin lijkt hij te stellen dat volgens hem 47% van de Amerikanen – het percentage werkende Amerikanen dat na verschillende aftrekposten geen belastbaar inkomen heeft – zichzelf een slachtofferrol aanmeet en daarvan wil profiteren. Zijn pleidooien voor belastingverlaging zullen op hen geen effect hebben. Om die kiezers zou hij zich dan ook niet moeten bekommeren omdat ze toch wel op Obama zullen stemmen. Dit filmpje was natuurlijk koren op de molen van de Democraten, die gretig gebruik maakten van dit ‘bewijs’: Romney is een echte one percenter. Het effect was merkbaar in de peilingen. Na een toch al matig verlopen Republikeinse conventie zakte Romney verder in.
Tijdens het debat heeft hij geprobeerd het beeld dat de Democraten van hem hebben geschapen te ontkrachten. Dit is hem, onder meer met enkele triviale doch effectieve anekdotes, opvallend goed gelukt. Tekenend zijn meerdere peilingen waarin Amerikanen sinds het debat Romney als meer ‘likeable’ waarderen dan Obama. Een maandenlange smeercampagne van de Democraten lijkt zo in één avond goeddeels verspilde moeite. Verdwaasd vroegen voorstanders van Obama (en anderen) zich af waarom hij geen enkele keer het percentage van 47 had genoemd. Een veel gehoorde spin van de Democratische campagne was dat de ‘echte Romney’ niet was komen opdagen.
De Democraten weten dat een campagne rondom de successen van Obama weinig kans van slagen heeft. Die zijn er namelijk amper, en al helemaal niet in de context van de grote verwachtingen van hope and change waarmee hij de verkiezingen in 2008 won. De economische groei is stagnerend, de werkloosheid nog altijd zeer hoog, en het overheidstekort gedurende de gehele termijn van Obama doet het tekort onder Bush verbleken. En zijn belangrijkste wapenfeit, de invoering van Obamacare, is ook nog eens bijzonder impopulair. Rondom de door sommigen als succesvol beleefde redding van de autofabrikanten en het doden van Osama bin Laden is geen campagne te bouwen. Zeker niet na de aanslag op de Amerikaanse ambassadeur in Libië op 11 september jongstleden. Daarom is het debat ook zo desastreus geweest voor de campagne van Obama. Op die avond faalde de voornaamste campagnestrategie: het demoniseren van de tegenstander. Dat is de grote winst voor de Republikeinse campagne geweest. Het is een lijn die ze ook door hebben gezet tijdens het debat tussen vice-president Joe Biden en Romneys running mate Paul Ryan. Romney noch Ryan zijn de babyetende monsters die de Democraten van hen proberen te maken.
Commentatoren uit alle hoeken stelden na afloop nog dat het eerste debat geen game changer zou betekenen. Die voorspelling is niet waar gebleken. Alles wijst erop dat we naar een echte nek-aan-nekrace kijken. Democraten hopen dat een goede prestatie in het debat van dinsdagavond de voorsprong van Obama zal herstellen. De vraag is echter welke tactiek daar zal werken. Moeten ze een hernieuwde poging doen Romney weer onacceptabel te maken? Als de aanvallen van Joe Biden in het tweede debat een indicatie zijn, ligt dat in de lijn der verwachting. In de Amerikaanse media verwacht men onder meer opmerkingen over “de 47 procent”. Dit lijkt een kwetsbare tactiek in een persoonlijke confrontatie, zeker als Romney er zoals vorige keer in slaagt vriendelijk en invoelend over te komen. Ook kan het gezien worden als een zwaktebod in een campagne waarin de negatieve beeldvorming al veel aan effectiviteit heeft ingeboet. Zullen Amerikanen de duistere verhalen nog geloven?