De banden van Georgië met Europa

door | 28 november 2011

Ik zal mijn bespreking van de banden van Georgië met Europa beginnen met een korte geschiedenis van Georgiës streven opgenomen te worden in de Europese Unie, daarna zal ik bespreken waar Georgië nu staat op haar weg naar integratie in de EU. Ik zal schetsen wat Georgië op deze weg al bereikt heeft en ik zal ook alle problemen en uitdagingen bespreken die we als natie nog bij de kop zullen moeten nemen en tot slot zal ik het beleid bespreken dat wij, als verantwoordelijk en gouvernementeel ingestelde oppositiepartij, voorstaan.

Afbeelding van koning David Aghmashenebeli (“de bouwer”) in een klooster

Reeds in de 12e en 13e eeuw, tijdens het bewind van koning David Agmashenebeli en koningin Tamar, vochten Georgische krijgers zij aan zij met Europese ridders in de kruistochten om het heilige Jeruzalem te bevrijden. Het is een historisch feit dat Georgië in die tijd intensieve contacten onderhield met de Franse, Duitse en Engelse koningshuizen van die tijd, vooral aangaande gemeenschappelijke belangen in het Midden-Oosten.

In de 18e eeuw poogden Georgische koningen de hulp van Europa in te roepen, toen Georgië op de rand van oorlog verkeerde, doordat de Perzische en Ottomaanse rijken een enorme druk op haar grenzen uitoefenden. De Georgische koning Vakhtang VI zond de bekende Georgische denker en publiek figuur Sulkhan Saba Orbeliani naar Frankrijk en Italië om Europese hulp te zoeken in de strijd om het behoud van de Georgische soevereiniteit en de christelijke godsdienst.

Toen Georgië in 1918 zijn onafhankelijkheid van Rusland herwon, was Duitsland het eerste Europese land dat Georgië als een onafhankelijke staat erkende en diplomatieke banden met haar aanging, al snel gevolgd door Frankrijk en andere Europese landen.

In ons tijdperk ontstonden de banden van de Europese Unie en Georgië in 1992, vlak nadat Georgië zijn soevereiniteit had herwonnen in het kielzog van het uiteenvallen van de Sovjet-Unie.  De EU was een van de eerste entiteiten die Georgië assisteerden in de moeilijke jaren van transitie. De Europese Commissie opende haar delegatie naar Georgië in Tbilisi in 1995. De banden werden vooral aangehaald na de Rozenrevolutie in 2003, toen de EU opnieuw zijn toezegging bevestigde Georgië te ondersteunen in haar streven naar economische, sociale en politieke hervormingen.

De hoeksteen van de banden tussen de EU en Georgië is de Partnership and Cooperation Agreement (PCA), waarover in 1996 onderhandelingen werden afgesloten en dat in 1999 van kracht werd, aanvankelijk voor een periode van tien jaar en nadien automatisch verlengd wordt op jaarbasis. De PCA voorziet in samenwerking in een brede waaier van beleidsterreinen, zoals politieke dialoog, handels-, investerings-, economische, parlementaire en culturele samenwerking.

In 2003-2004 stelde de Europese Commissie een nieuw buitenlands beleid voor de EU voor – het ‘European Neighbourhood Policy’ (ENP) – met als doel te voorkomen dat er nieuwe scheidslijnen zouden ontstaan tussen de nieuwe EU-lidstaten in Centraal en Oost-Europa en hun buurlanden en in plaats daarvan de welvarendheid, stabiliteit en veiligheid van alle betrokkenen te versterken. Dat ook Georgië hierin betrokken werd, was een belangrijke stap voorwaarts in de verhoudingen tussen Georgië en de EU. In november 2006 werd een zogenaamd ‘EU-Georgia ENP Action Plan’ aangenomen. Het actieplan is een politiek document dat de strategische doelen van de samenwerking tussen Georgië en de EU uiteenzet. Het beslaat een tijdvak van vijf jaar. De uitvoering van het plan draagt bij aan het vervullen van de voorwaarden van het PCA, aan het versterken van banden in nieuwe gebieden van samenwerking en ondersteunt de doelstelling van Georgië om verder geïntegreerd te worden in Europese economische en sociale structuren.

In december 2005 wees de EU Georgië het zogenaamde General System of Preferences + (GSP+) toe, dit werd uitgebreid in 2008.  Het GSP+ voorziet in een niet-wederkerige tariefreductie op onbelaste toegang tot Georgische export naar de EU.

Tot de oorlog tussen Georgië en Rusland in 2008, was de EU de grootste donor in Abchazië en Zuid-Ossetië. Na de oorlog in augustus werd in oktober 2008 de European Union Monitoring Mission (EUMM) in Georgië geïnitieerd in overeenstemming met de voorzieningen van de overeenkomsten tussen Moskou en Tbilisi waarin de EU bemiddeld had.

In het voorjaar van 2009 lanceerde de EU het Eastern Partnership met als doel politieke en sociaaleconomische hervormingen in Georgië, alsmede in Armenië, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, Moldavië en Oekraïne te ondersteunen. Het Eastern Partnership voorziet sterkere politieke betrokkenheid bij de EU, namelijk het vooruitzicht van een nieuwe generatie van associatieovereenkomsten en verreikende integratie in de Europese economie met diepe en omvattende vrijhandelsverdragen.

Bij de lancering van het Eastern Partnership in mei 2009 nam de top van Praag het voorstel over om een Civil Society Forum tot stand te brengen. In een gezamenlijke verklaring “nodigt [de top] de Europese Commissie uit werkvormen te ontwikkelen en voor te stellen voor het tot stand brengen van een Civil Society Forum van het Eastern Partnership”.  In reactie hierop lanceerde de Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlands en Veiligheidsbeleid, tevens vicevoorzitter van de Europese Commissie, Catherine Ashton, de onderhandelingen voor een associatieverdrag tussen de EU en Georgië in Batumi op 15 juli 2010.

President Micheil Saakasjvili en Hoge Vertegenwoordiger Catherine Ashton bij de gelegenheid van de sluiting van het associatieverdrag

Sinds 2004 houdt de EU een scherp oog op de vooruitgang van Georgië in termen van de vervulling van EU-aanbevelingen. Het National Indicative Programme laat zien waar Georgië belangrijke vooruitgang geboekt heeft en op welke terreinen nog grote uitdagingen liggen.

Vooruitgang 2007-2010:

  • Hervormingen voor een effectieve overheid en uitvoerende instanties
  • Hervormingen van de politie
  • Verbetering van de uitvoering van verkiezingen
  • Grondwetsherziening
  • Hervormingen in handel en zakenleven
  • Bestrijding van administratieve corruptie
  • Bestrijding van criminaliteit

 

Problemen blijven bestaan op het gebied van:

  • Democratie, pluralisme in politiek en media
  • Onafhankelijkheid van de rechterlijke macht
  • Mededings- en anti-monopoliedienst
  • Arbeidswet en arbeidsrechten
  • Sociaal en gezondheidszorgbeleid voor werkenden
  • Armoedebestrijding
  • Corruptie onder de elite en transparantie van publieke uitgaven
  • Agrarische ontwikkeling

Is de huidige Georgische regering in staat en bereid om deze uitdagingen het hoofd te bieden? Mijn antwoord is dat zij slechts ten dele in staat is en slechts ten dele bereid is om hervormingen door te voeren die zullen bijdragen aan de oplossing van hierboven genoemde problemen. Ze zijn bereid zolang de hervorming hun eigen macht niet in gevaar brengt. Als een oplossing van een bepaald probleem haar macht zal verminderen, zal de regerende partij daar simpelweg niet op aansturen. Dit verklaart waarom we nog steeds ernstige problemen hebben met pluralisme in politiek en media, met de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en wetgeving op het gebied van mededinging en monopolie. Als de regeringspartij meer pluralisme in media en politiek toe zou laten, verkleint ze haar kans de volgende verkiezingen te winnen. Als de rechterlijke macht onafhankelijker zou zijn, zou dat veel Georgiërs aanmoedigen de overheid aan te klagen inzake eigendomsrechten, mensenrechten et cetera. Een sterke autoriteit op het gebied van mededinging en de bijbehorende wetgeving zouden veel monopolies van Georgische politici in de zakenwereld ongedaan maken. Als het midden- en kleinbedrijf goed ontwikkeld is, met gedegen arbeidswetgeving, zal dat Georgische burgers economisch zekerder maken en minder afhankelijk van de overheid.

Er is al met al nog een lange weg te gaan en verder hervormingen zijn nodig. De zittende regering heeft echter noch de capaciteiten noch de wil om al deze hervormingen door te voeren. Wij christendemocraten geloven dat wij de politieke partij zijn die in staat is deze problemen op te lossen, wat Georgië zal helpen verdere stappen naar Europese integratie te zetten. Wij zien de problemen scherp en bereiden ons terdege voor om die op te lossen met gedegen en realistische programma’s voor economische ontwikkeling, decentralisatie van de macht, gezondheidszorg en sociale bescherming, landbouwhervormingen enzovoorts. Dit ligt niet alleen in lijn met de verwachtingen van de EU, maar ontwikkelen we ook in samenwerking met onze christendemocratische partnerpartijen in Europa.

Ik weet niet hoe lang het zal duren om Georgië deel uit te laten maken van de grotere Europese familie. Zal het een decennium zijn, of twee? Maar ik ben er stellig van overtuigd dat ons land er uiteindelijk zal komen en dat haar politieke systeem, haar economie en haar samenleving voordeel zullen hebben van dit proces en dat Georgië een belangrijke bijdrage aan Europa te leveren heeft.

Vertaling: Jonathan van Tongeren