Frankrijk, 2022. In verrassend verlopen presidentsverkiezingen weet de partij van de Moslimbroederschap de meerderheid te halen. De politiek, de maatschappij en de diplomatie van Frankrijk staan op hun kop. Dat is, in het kort, het scenario in de laatste roman van Michel Houellebecq, ‘Onderworpen’ (Soumission).
Houellebecq is ongetwijfeld de beste romanschrijver van dit moment in Europa. Al zijn romans bevatten, zij het verborgen, scherpe maatschappijkritiek. De hoofdpersonen zijn eenzame, geïsoleerde mannen, die anoniem hun leven leiden in een volstrekt onpersoonlijke samenleving. Vluchtige, vooral lichamelijke contacten, internet en magnetronmaaltijden houden hen in leven. Zo is het ook in deze laatste roman, die de (toekomstige) politieke actualiteit volgt.
Om het Front National van de overwinning te houden, sluiten de socialisten, samen met centrumrechts, een alliantie met de leider van de Moslimbroeders. De moslimpartij mag de president leveren en de linkse en centrumpartijen krijgen een aantal departementen. In de aanloop naar de verkiezingen vinden er voortdurend rellen plaats en de tweede ronde wordt zelfs geannuleerd omdat stembureaus zijn overvallen door mysterieuze activisten. François, de hoofdpersoon van het boek, docent aan een vooraanstaande Parijse universiteit en geroemd kenner van Joris-Karl Huysmans, volgt dit allemaal wat op afstand. Hij houdt wel van de politieke debatten op televisie, maar verder leidt hij zijn wat eenzame leven (een typisch Houellebecq-personage). Via Alain Tanneur, de man van een vrouwelijke collega van hem, krijgt hij een kijkje achter de schermen van wat er werkelijk plaatsvindt in het Frankrijk van het derde decennium van de 21ste eeuw. Tanneur heeft een hoge functie bij de Franse geheime dienst en volgt extremistische bewegingen (waaronder de Identitairen en islamitische extremisten). Hij waarschuwt François voor wat Frankrijk staat te wachten en adviseert hem de hoofdstad te verlaten. François komt uiteindelijk in het Franse stadje Rocamadour terecht, beroemd vanwege de kapel met de Zwarte Madonna. Het ligt in het gebied waar Karel Martel strijd voerde met de moslimlegers die vanuit het Iberisch schiereiland naar het noorden optrokken. Hij ontmoet daar Tanneur weer, die op non-actief is gesteld omdat hij in een rapport had gewaarschuwd voor allerlei ongeregeldheden in het land tijdens de tweede ronde van de presidentsverkiezingen. De overheid heeft het rapport genegeerd, legt hij uit, en heeft zelfs de rellen toegelaten.
Dat François in Rocamadour terechtkomt is geen toeval. Zijn leven spiegelt dat van J.-K. Huysmans, de auteur waarover hij een omvangrijk proefschrift heeft geschreven. Huysmans sloot zich, na zijn door Zola beïnvloedde naturalistische periode, aan bij de decadente stroming, maar bekeerde zich vervolgens tot het katholieke geloof. Net als Huysmans bezoekt François prostitueés. In de kapel waar de Zwarte Madonna staat ondergaat hij een mystieke ervaring, maar in tegenstelling tot zijn grote voorbeeld – die zich als oblaat verbonden had aan de Abdij van Ligugé – bekeert hij zich tot de islam. Als docent aan een universiteit is hij dat bijna verplicht, wil hij zijn onderwijsbetrekking behouden. De moslimpartij heeft namelijk het hele onderwijs hervormt. De buitenlandse politiek richt zich met name op de moslimlanden; onderhandelingen met Turkije, Marokko en Tunesië voor toetreding tot de EU zijn geopend. Het straatbeeld in de Franse steden is veranderd: geen minirokken en schaarse kleding meer. Vrouwen worden langzamerhand uit het arbeidsproces geweerd.
De vraag is in hoeverre Houellebecq een ironische roman heeft geschreven. Het bevat geen anti-islam boodschap, integendeel. Eerder bevat het een aanklacht tegen de anonieme antireligieuze maatschappij. Alain Tanneur neemt het in een van de gesprekken zelfs op voor de nieuwe regering: “Voor Frankrijk ben ik er absoluut van overtuigd – ik durf erom te wedden – dat de christelijke eredienst niet alleen op geen enkele manier zal worden belemmerd, maar dat de subsidies voor katholieke verenigingen en voor het onderhoud van kerkgebouwen zelfs zullen worden verhoogd – dat kunnen ze zich veroorloven, de subsidies van de oliestaten voor moskeeën zullen nog altijd veel hoger zijn. En vooral, de ware vijand van de moslims, die ze erger vrezen en haten dan wat dan ook, dat is niet het katholicisme: het is het secularisme, de laïciteit, het atheïstisch materialisme.”
In deze zin past ‘Onderworpen’ in de romanreeks die Houellebecq nu sinds de jaren negentig van de vorige eeuw publiceert. Hij spreekt zich met regelmaat uit tegen de consumptiemaatschappij en bekritiseert veel van de zogeheten westerse verworvenheden. De recensent van De Groene Amsterdammer bespeurt een dubbele bodem, en ziet in de “vileine ironie” een felle aanklacht tegen de islam. Zolang je de satire en ironie maar begrijpt. Het Westen laat zich, als een mak schaap, de “verworvenheden van de Verlichting en het feminisme” ontnemen en gaat geruisloos over naar een samenleving waarin de sharia heerst. Maar is dat islam-kritiek? Overtuigender is de diagnose die Houellebecq stelt van de westerse beschaving. Deze is niet langer ziek, zij is terminaal (om de Groene-recensent te citeren). Houellebecq laat de geestelijke leegte van de verweesde en verweekte westerse beschaving zien. Juist omdat onze anonieme en hyper-individuele maatschappij geen identiteit – behalve die van het consumentisme – heeft en religie tot ver achter de voordeuren heeft verbannen, schokken en scheuren de fundamenten van het westen. De islam is in deze roman eerder de stok waarmee de auteur de verwende, brave en tandeloze lezers geselt. De links-liberale intellectuelen en hun media hebben het hier moeilijk mee. Waren we eindelijk verlost van dat ‘achterlijke christendom’ (en dan specifiek de katholieke variant), komt via de achterdeur de islam binnen. Maar in plaats van in te gaan op de holle frasen als ‘onze manier van leven’, is het makkelijker om de auteur weg te zetten als ‘islam-criticus’; als linkse lezer besteedt je immers geen aandacht aan Le Pen of Wilders-adepten.