Stel, je zit in de intercity naar Schiphol. Het is redelijk druk in de trein. Je koffer en rugtas staan veilig voor je op de grond. Maar je hebt een klein probleem. Je moet ontzettend nodig naar het toilet. De aankomst op Schiphol laat echter nog een half uur op zich wachten. En bij het uitstappen op het station moet je nog een eind moet lopen voordat de bestemming bereikt is. Het toilet in de trein, hooguit drie coupés verder, is dichtbij…
Wat doe je, als je de volgende opties hebt:
- Je staat op, gaat naar het toilet en vertrouwt erop dat je medereizigers je spullen laten voor wat ze zijn en desnoods een oogje in het zeil houden;
- Je vraagt de passagier die naast je zit om even op je spullen te letten en gaat naar het toilet, ervan uitgaande dat hij inderdaad op je spulletjes let;
- Je neemt je hele hebben en houwen mee naar het toilet, want je weet nooit of je medereizigers te vertrouwen zijn. Wie weet spreken ze samen wel af dat niemand wat ziet en toch alles weg is;
- Je vermant je en besluit de rit uit te zitten. Alles is beter dan risico lopen.
Wellicht zou je gerust durven kiezen voor optie 1 of 2 wanneer het gaat om de trein naar Schiphol. Maar stel nu dat het de trein is naar Berlijn en je bent halverwege Duitsland, er zitten meerdere passagiers in de coupé, maar geen enkele Nederlander. Of de trein van Warschau naar Budapest, dwars door Polen heen. Je kent niemand… vertrouw je nog steeds je medemens?
Vertrouwen
Het is maar een eenvoudig voorbeeld, maar de reactie op de beschreven situatie zegt wat over het vertrouwen. Vertrouwen in de medemens, vertrouwen in de samenleving. Sociaal vertrouwen dus. De rol van sociaal vertrouwen moeten we dan ook niet onderschatten. Het zegt wat over hoe een land ervoor staat. Dit vertrouwen heeft alles te maken met politiek, met economie, kortom met het dagelijks leven. De factor vertrouwen in samenleving en politiek is in elk land verschillend. Het heeft te maken met cultuur en afkomst; met de geschiedenis, met de politieke situatie. Wanneer ik op reis ben in Oost-Europa, stel ik altijd bovenstaande ‘treinvraag’. In Scandinavië, Nederland, Duitsland en België kiest men veelal optie 1 of 2, daar is het vertrouwen dan ook relatief hoog. Een Moldaviër of Rus gaat voor optie 3 of 4 en heeft geen enkel vertrouwen in zijn medereiziger. Zonder verdere uitweidingen kunnen we stellen dat voor bovenstaande gemiddeld genomen geldt: in West-Europa een relatief hoog vertrouwen, in Oost-Europa en de Balkan een laag vertrouwen.
Power distance
Geert Hofstede, emeritus-hoogleraar Antropologie en International Management aan de Universiteit van Maastricht, heeft een theorie ontwikkeld over culturele dimensies. Een van die dimensies is uncertainty avoidance (onzekerheidsvermijding) en staat voor de mate van vertrouwen:
‘The dimension Uncertainty Avoidance has to do with the way that a society deals with the fact that the future can never be known: should we try to control the future or just let it happen?’[1]
Ofwel: hoe gaat de samenleving om met het feit dat de toekomst niet te voorspellen is? Proberen we de toekomst te controleren of laten we het gebeuren? Rusland kent een hoog controlegehalte, Nederland juist laag. Een andere dimensie power distance (machtsafstand) schetst voor deze landen een omgekeerd evenredig beeld. Power distance geeft aan in hoeverre er gelijkheid bestaat tussen mensen met weinig macht en mensen met veel macht. Hoe groter de power distance, hoe minder gelijkheid er in een samenleving bestaat. Landen die hier hoog scoren zijn vooral landen met een autoritair regime. Laag scoren daarentegen landen met een democratie. Een democratie staat voor meer gelijkheid.
Figuur 1. Vergelijking tussen culturele dimensies. Bron: The Hofstede Centre
Het maatschappelijk verdrag
Het vertrouwen in de samenleving en politiek (trust in society) houdt filosofen al sinds de Middeleeuwen bezig. Thomas Hobbes (1588-1697) vraagt zich in zijn boek Leviathan af, waarom mensen niet kunnen samenwerken als mieren en bijen. Die wedijveren niet, maar werken samen. Hun eensgezindheid is een natuurlijke, bij de mensen een kunstmatige.[2] Hij ziet maar één manier om een gemeenschap tot stand te brengen, namelijk door een opperste macht aan te wijzen die soeverein is. Zelfs als er sprake is van despotisme is dat beter dan anarchie. Hobbes’ filosofie kent een grote power distance.
John Locke (1632-1704) vindt daarentegen dat een regering de uitkomst is van een overeenkomst in de vorm van een maatschappelijk verdrag dat gesloten is tussen burgers en overheid. De overheid heeft tot op zekere hoogte het recht om gehoorzaamheid te eisen, maar burgers hebben het recht hier tegenin te gaan wanneer de overheid zich niet houdt aan de overeenkomst. Een overeenkomst komt tot stand door keuze van de gemeenschap.[3] Dat is een meer democratische voorstelling van zaken, ook al telden in de tijd van Locke vrouwen en onderbemiddelden echter niet mee. Waar het om gaat, is dat de overheid onderdeel is van de overeenkomst – zij is dus niet soeverein. De overheid is in dit geval medeverantwoordelijk voor het onderhouden van het maatschappelijk verdrag. Beide partijen profiteren hiervan.
Jean-Jacques Rousseau (1712-1778) bepleit in zijn boek Du contrat social ou principes du droit politique (in het Nederlands vertaald als Het maatschappelijk verdrag) een democratie. Dit boek was de inspiratiebron voor de Franse Revolutie. Tegelijk kan zijn definitie van democratie worden geïnterpreteerd als ‘de theorie van de algemene wil’[4] die weer als inspiratiebron gold voor de regimes van de Sovjet-Unie en Hitler-Duitsland.[5]
Uitgaande van de theorieën van Locke en Rousseau is er in het geval van een democratisch stelsel sprake van een maatschappelijk verdrag.[6] Volgens dit concept kiezen de burgers hun overheid, die wetten uitvaardigt; wetten die op hun beurt weer goed zouden moeten zijn voor de burgers. Samenleving en politiek zijn op die wijze aan elkaar verbonden. Uiteraard moet opgepast worden dat er geen ‘tirannie van de meerderheid’ ontstaat, aangezien dat leidt tot een totalitair regime zoals bij Rousseau.
De overheid en vertrouwen
Op basis van de idee van een maatschappelijk verdrag is de rol van de overheid van groot belang voor de verwezenlijking van de doelstellingen van dat verdrag. Hoe gaat de overheid daarbij te werk? Voorbeelden uit het heden en verleden laten zien dat bij een totalitair regime de controle hoog is en het vertrouwen in de samenleving laag. Het communistische regime in Rusland valt te plaatsen onder de theorie van de Algemene Wil van Rousseau. Daarbij zijn burgers volledig afhankelijk van de overheid. Op alles en iedereen werd controle uitgeoefend. Niemand vertrouwde nog zijn buurman, wie weet werkte die voor de KGB (de geheime dienst). Nog steeds is die ondermijnende invloed merkbaar in Oost-Europese landen. De voormalige communisten zijn de kapitalisten van nu – en feitelijk zijn ze dus nog steeds aan de macht. Er is sprake van veel corruptie en weinig transparantie. Dat resulteert in een laag vertrouwen in de samenleving. In landen als Iran en Noord-Korea kent men een autoritair regime, een overheid die zoals Locke dat noemt, boven het maatschappelijk verdrag staat en geen rekenschap geeft voor haar gedragingen. Ook hier geldt dat er een laag vertrouwen is in de samenleving. Wanneer er geen vertrouwen is, maakt dat onderlinge samenwerking lastig. Een ieder is immers op zichzelf aangewezen en de overheid is ook op zichzelf gericht. Tegelijk kunnen we stellen dat wanneer er sprake is van laag vertrouwen, het maatschappelijk en economisch gezien niet of veel minder goed gaat met zo’n land.[7] Immers bij een hoog vertrouwen, gaat de snelheid van processen (door goedlopende samenwerking) omhoog. Bij een laag vertrouwen wordt het proces vertraagd, doordat allerlei controles en checks nodig zijn.
De grensovergangen
Heeft u weleens voor een grensovergang gestaan tussen bijvoorbeeld Roemenië en Moldavië? Het wachten kan hier uren duren, het is immers de buitengrens van de EU. Je zou verwachten dat de Moldaviërs het vervelendst zijn. Maar niets is minder waar. De douaniers wedijveren erom wie de meeste macht kan uitoefenen, de beste controles uitvoert. Moldavië ligt in onze beleving ver weg van Nederland. Maar we moeten ons wel realiseren dat zo’n vijfentwintig jaar geleden dit evengoed gebeurde aan de grens tussen Nederland en Duitsland. We hebben een tijd gehad dat we dachten dat het ook anders en beter kon. Samenwerken en gezamenlijk aan grenscontroles doen aan de buitengrenzen van het Schengengebied. Vrij verkeer van personen en goederen binnen die grenzen. Geen lange wachtrijen meer, een voorbeeld van hoog vertrouwen. Tegenwoordig weten we beter. Na de aanslagen van 9/11 is men zo enorm geschrokken dat alle vliegvelden ongeveer potdicht zijn gegaan. We moeten veel meer controleren, zo vond men. Met alle gevolgen van dien. Voor een simpele vlucht van Schiphol naar Londen (vliegtijd van nog geen uur), moet je bijna een halve dag uittrekken, met name voor de douane controles. Een typisch voorbeeld van laag vertrouwen.
Met bovenstaande voorbeelden geef ik overigens geen inhoudelijke goed- of afkeuring. Het gaat puur om het proces. We kunnen dan ook stellen dat hoe groter het vertrouwen in de maatschappij is, hoe groter de efficiëncy van die maatschappij is. Dat geldt natuurlijk ook andersom. Minder vertrouwen, minder samenwerking, minder efficiency. Er wordt weleens gezegd: ‘Vertrouwen is goed, maar controleren is beter…’ Ik durf te stellen dat het tegenovergestelde waar is. ‘Controleren is goed, maar vertrouwen is beter…’ Je moest eens weten hoe pijnlijk het is om niet naar de WC te durven in de trein…
Voetnoten
[1] The Hofstede Centre: http://geert-hofstede.com/.
[2] Thomas Hobbes, Leviathan (Amsterdam 1995), p. 174.
[3] Bertrand Russell, Geschiedenis der Westerse Filosofie (Katwijk 1984), p. 568.
[4] Hij omschrijft de Algemene Wil als ‘Iedere burger plaatst zijn persoon en krachten met die van anderen onder de opperste leiding van de algemene wil, en als corporatie aanvaarden wij elk lid als onafscheidelijk deel van het geheel.’ Jean-Jacques Rousseau, The Social Contract, the social compact.
[5] Bertrand Russell, Geschiedenis der Westerse Filosofie, p. 630.
[6] In de Nederlandse Grondwet is het principe van de volkssoevereiniteit niet opgenomen.
[7] Economisch gezien geldt een land als Saudi-Arabië vanwege natuurlijke bronnen als olie een uitzondering.
Zicht
Dit artikel verscheen in Zicht 2014-2: Vast vertrouwen.
Het zomernummer van het studieblad Zicht is uit. Vertrouwen in politiek en overheid is het thema. Nogal wat mensen zeggen weinig vertrouwen te hebben in politici en bestuurders. Waar komt dat door? Hoe kunnen we het vertrouwen wekken? Voor vertegenwoordigers van de SGP is het belangrijk om onkreukbaar te zijn en op een betrouwbare manier politiek te bedrijven.
Novini heeft een eigen rubriek in het tijdschrift Zicht onder de naam Worldview. Zicht is een kwartaaluitgave van het Wetenschappelijk Instituut van de SGP. Meer info over Zicht vindt u hier.