Wolfgang Herles, werkzaam als cultuur- en politiekredacteur op radio en televisie, heeft met Die Gefallsüchtigen (De behaagzieken) een boeiend boek geschreven.
Van 1987 tot 1991 was hij chef van de studio van de Duitse publieke zender ZDF in toenmalig West-Duits regeringscentrum Bonn, totdat bondskanselier Helmut Kohl zijn diepgravende kritiek niet meer verdroeg en hem “uit Bonn liet verwijderen”. Herles is echter niet haatdragend, Kohl hoort voor Herles als regeringsleider die bijdroeg aan de Wiedervereinigung met de voormalige DDR thuis in het rijtje van besluitvaardige kanseliers. Zij waren anders dan Angela Merkel, die in de “belangrijkste kwesties van republiek” laat zien geen flauw idee te hebben, wier “pragmatisme” een slechte verhulling is voor haar niet in staat zijn een standpunt in te nemen en daar voor te strijden.
De zwakte van Merkel is een mediaal taboe, aldus Herles, die op 29 januari 2016 in een interview op de Duitse televisie er op wees dat het bij de publieke zenders niet ongebruikelijk is dat men aanwijzingen “van hogerhand” krijgt, om zo te berichten “als mevrouw Merkel het graag ziet”.
Met deze “regeringsjournalistiek” verspelen de media het vertrouwen van het publiek, aldus Herles. Door de behaagzucht van journalisten verworden persconferenties en discussieprogramma’s tot “geritualiseerde saaiheid”, de programma’s zijn vaak niet meer dan “openluchtkerkdiensten ter ere van de heilige Angela”. Dat kan niet goed gaan, want die behaagzucht leidt noodzakelijkerwijs tot willekeur.
In de Duitse media geldt volgens Herles een duidelijke kanon van wat aan zienswijzen, begrippen, formuleringen en argumenten gangbaar of acceptabel is en wat niet meer, zeg maar een ‘Overton window‘. Niemand is langer dan 1 minuut 30 aan het woord, de cameramannen werken zich in het zweet en voor de camera verdringen zich mensen die voor intellectuelen doorgaan, “patentpraters”, oppervlakkige zaken worden als aansprekend voorgesteld, maar de private zenders in Duitsland doen het volgens Herles niet veel beter: “Primitief gedrag wordt acceptabel gemaakt. Randdebielen, grootheidswaanzinnige aspirant-zangers, geestloze komedianten, iedereen draagt zijn ellende uit op de markt.”
Verontwaardigingsindustrie
Herles ontmaskert aan de hand van voorbeelden de “verontwaardigingsindustrie”, waarin alles met een “pathetisch appel” en “populistisch gezwets” opgepakt moet worden. Toen een leidende journalist bijvoorbeeld de islam een “integratiehindernis” noemde, ontstond er een storm van verontwaardiging onder collega’s, die de auteur zijn baan kostte. “Alarmistische overdrijvingen” en “vijandbeelden die goed van pas komen” helpen om “zich de wereld mooier voor te stellen dan ze is”.
Wat heeft dat nog met goede journalistiek te maken?, zo vraagt Herles zich af. Hij wijst in dit verband op peilingen waaruit naar voren komt dat “media voor het eerst als corrupter gezien worden dan het openbaar bestuur en de parlementen”.
Over peilingen heeft Herles trouwens ook nog wel een appeltje te schillen. Veel van de circa 600 opinieonderzoeken die het Bundespresseamt (de informatiecentrale van de federale regering) tussen 2009 en 2013 uit liet voeren, zijn in feite zinloos, zoals wanneer Duitsers moeten kiezen of nu de Pruisische vorst Frederik de Grote of de feministe Alice Schwarzer de grootste pionier uit de Duitse geschiedenis is.
[contextly_sidebar id=”jbmOJA5xZZRIwF5P45tEVelewDWw8R2N”]Vanaf 1945 werden in Duitsland naar het voorbeeld van de BBC publieke zenders opgezet, die later zouden gaan concurreren met private zenders. Daarbij kregen ARD en ZDF de opdracht mee de bevolking van informatie, educatie en amusement te voorzien, een opdracht die ze lijken te zijn vergeten. De Duitse publieke televisie is echter één van de duurste ter wereld en iedere Duitser betaalt daar belasting voor, ook wie geen televisie heeft. Dat geld wordt verspil aan saaie talkshows waar niemand op zit te wachten en veel te dure uitzendrechten voor sportwedstrijden.
“Zoals de publieke televisie zou moeten zijn, is ze onmisbaar. Zoals ze nu is, maakt ze zichzelf overbodig”, concludeert Herles.
N.a.v. Wolfgang Herles, Die Gefallsüchtigen. Gegen Konformismus in den Medien und Populismus in der Politik (Knaus: Müchen, 2015), gebonden, 255 pagina’s.