Arjo Klamer over de Euro: “De as Frankrijk-Duitsland gaat breken”

door | 14 augustus 2015

“We zijn allemaal beter af als de euro verdwijnt”, aldus prof. dr. Arjo Klamer, hoogleraar economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en wethouder voor de Socialistische Partij in Hilversum, gisteravond in zijn lezing bij het Forum voor Democratie, de nieuwe eurosceptische denktank onder leiding van de publicist Thierry Baudet.

En passant vertelde Klamer dat hij wel jaloers was op Thierry Baudet, want Klamer probeerde in 1997 al een denktank als het Forum voor Democratie op poten te zetten. Hij is toen betrokken geweest bij de oprichting van de Vereniging voor een Democratisch Europa, maar dat is nooit zo van de grond gekomen als hij gehoopt had. Ook veel mensen die zich wel kritisch uitlieten over de euro, de VVD’er Frits Bolkestein bijvoorbeeld, stemden er uiteindelijk toch mee in. Met die vereniging hebben Klamer en anderen destijds evenwel geprobeerd de discussie over de Europese integratie op gang te brengen. Dat bleek moeilijk te zijn, omdat je al snel als een marginaal geluid wordt weggezet. Klamer keek dan ook met enige jaloezie naar landen als Engeland en Zweden waar wel een serieus, diepgaand debat plaats vond. “Het blijft bevreemdend, hoe moeilijk het is om zo’n belangrijk onderwerp aan de orde te stellen.”

De kwestie van de euro zit Klamer al lange tijd hoog, zoals Herbert Borghuis onlangs al schreef op deze site, is Klamer de belangrijkste Nederlandse criticus van de eenheidsmunt en dat al vanaf het eerste uur. Toen in 1991 duidelijk werd dat politici serieus over het idee van een Europese eenheidsmunt nadachten, was Klamer in Washington, zo vertelde hij donderdagavond. Hij was daar onder Amerikaanse collega-economen, en het was voor iedereen meteen duidelijk dat het een absurd idee was: “Hoe konden de Europeanen dat nou weer met elkaar bedenken? Dat kon niet goed gaan, op allerlei goede, economische gronden.” Klamer schreef dan ook prompt in zijn toenmalige Volkskrant-column dat de euro een slecht idee was en dat de omstandigheden er niet rijp voor waren.

Wat in 1991 gold, geldt ook vandaag. Daarnaast is er inmiddels echter ook meer aan de hand. Het gaat niet alleen meer om geld, zo legde de econoom uit.
“In de kritiek op de euro is het belangrijk om over dat geld heen te stappen en te begrijpen dat het een groter verhaal is. [..] Als het over de euro gaat, dan gaat het heel gauw over begrotingen en over bezuinigingen, dus het gaat altijd over geld. Dat is een grote afleider van waar het om zou moeten gaan. [..] Geld is een instrument. Daarom is het belangrijk om te bedenken in dienst waarvan het staat. Wat is het doel waar we naar streven? Daar zullen we het waarschijnlijk niet allemaal precies over eens zijn. Voor mij geldt dat ik streef naar een samenleving die sociaal vitaal is, democratisch georganiseerd is, en natuurlijk ook een sterke economie. Maar die economie meer als conditie voor sterke sociale, culturele en democratische kwaliteit. Dat houdt mij bezig, hoe krijg je een samenleving, die sociaal sterk is, democratisch kan functioneren en een duidelijke culturele identiteit heeft, inspirerend is. Dan ontkom je er niet aan om te denken aan grenzen. In discussies die ik heb, vooral met GroenLinks, merk ik dat zij meer het ideaal hebben van een wereld, waarin we allemaal wereldburgers zijn. En als je met hen doorspreekt daarover, merk je ook dat hun ideaal een soort wereldregering is, waar iedereen dan ondergeschikt aan is. Voor hen is Europa een tussenstap naar een groter ideaal. Voor mij is dat eerder een nachtmerrie.”

Klamer vindt dat een veronachtzaming van het belang van culturele eigenheid en gemeenschap, van culturele identiteit. Voor sterke sociale samenhang en een functionerende democratie is die culturele eigenheid en gemeenschap een belangrijke voorwaarde en daarom is een begrenzing noodzakelijk. “Ook voor sterke economieën functioneren begrensde geografische eenheden uiteindelijk beter, omdat bedrijven elkaar opzoeken, clusteren, profiteren van elkaar. Je ziet ook dat sterke economieën altijd regio’s zijn. [..] Dat geeft aan dat begrensdheid en fysieke aanwezigheid een rol spelen.” Het is sowieso een diep menselijke behoefte om ergens thuis te zijn, een identiteit met anderen te delen.

“Het gaat er om, als we het over geld hebben, in hoeverre – en dan begrijp je dat doel en middel duidelijk onderscheiden moeten worden – het geld het doel dient dat we nastreven. Draagt het geld bij aan de versterking van de sociale omgeving, versterkt het democratische waarden en garandeert het de conditie van de sterke economie? We merken nu, en dat is mijn kritiek op de euro, dat de euro op alle drie die punten niet functioneert. Het ondermijnt eerder sociale waarden dan dat het die versterkt. Het ondermijnt eerder democratische waarden dan dat het die versterkt. En het blijkt ook niet goed te zijn voor de economieën van Europa. Op alle drie die vlakken faalt de euro nogal jammerlijk. Dat hadden wij toen al gezien in de jaren ’90, als groep economen die toen al aangaven dat we niet mee moesten gaan in dit grootschalige experiment met die enorme risico’s die het met zich mee bracht.”

Maar dat nu daadwerkelijk blijkt dat de euro niet werkt, betekent nog niet dat het debat nu ook de goede kant op gaat. “Wat er nu gebeurt, is dat de discussie heel snel weer vervalt in instrumentele discussies. Dat is kenmerkend voor onze tijd, dat instrumentalistische. [..] Dat betekent dat we vooral in instrumentariums kunnen denken, maar niet meer in doelen. We weten eigenlijk niet meer waar het goed voor is. Bijvoorbeeld als politici zeggen dat het doel is economische groei, en liefst hogere economische groei. De vraag is, waar is dat goed voor? Zo ook in een bedrijf, waar men zich ten doel stelt winst te maken. Waar is de winst goed voor? Het is geen antwoord. Bij nog meer economische groei, ook als het goed om meer banen, kun je de vraag blijven stellen, waar is dat goed voor? U begrijpt mijn antwoord al, het moet gaan om de vragen, versterkt het sociale kwaliteiten, versterkt het de democratie, draagt het bij aan een sterkere economie? [..] Die vragen worden niet gesteld en dus ook niet beantwoord.”

“Het is ook belangrijk om te begrijpen dat de euro geen economisch, financieel verhaal is. De euro zoals die ingevoerd is, was wisselgeld tussen Frankrijk en Duitsland, het was met andere woorden een politiek verhaal. Want de economische motivaties ontbraken. Er waren bestuurlijke argumenten, ambtenaren zouden het ontzettend makkelijk vinden als ze dezelfde rekeningen konden gebruiken in heel Europa, maar echte economische argumenten ontbraken in eerste instantie. Die zijn er later bij verzonnen.”

De eenheidsmunt was de prijs die de Bondsrepubliek Duitsland moest betalen voor de hereniging met de voormalige DDR, want die bedreigde de dominante positie van Frankrijk in de EU. De Franse premier Mitterand bedacht dat Duitsland moest betalen met haar kroonjuweel, en dat was de Duitse Mark, een sterke munt die strikt bewaakt werd door de Duitse centrale bank. Het hele verhaal van Europa draait niet om ons Nederlanders, aldus Klamer, of de Italianen of de Grieken, maar om de as Frankrijk-Duitsland. Wij zijn als het ware omhulsels die moeten zorgen dat die as stevig blijft. De Europese Gemeenschap van Kolen en Staal, de kiem van de latere Europese Unie, moest die as versterken. Die focus op kolen en staal was een echo van het Verdrag van Versailles, waarbij Duitsland het leeuwendeel van zijn industrie moest overgeven.

“In de afgelopen jaren hebben we gezien hoe die as onder grote druk is komen te staan, doordat er een groter onevenwicht is ontstaan tussen Frankrijk en Duitsland. Dat idee van Mitterand dat ze door de eenheidsmunt controle zouden kunnen houden over Duitsland, heeft niet goed uitgepakt voor de Fransen. Integendeel, ze zijn nu de zwakke broeder in die as en dat gaat voor steeds grotere problemen zorgen. Mijn voorspelling is dan ook, dat niet Griekenland de euro op zal breken, het zullen ook niet de Finnen zijn, maar die as Frankrijk-Duitsland gaat breken.”

Andere eurolanden zouden uiteraard ook nog allerlei problemen kunnen veroorzaken, maar de as Franrkijk-Duitsland is cruciaal. Klamer verwacht dat Nicolas Sarkozy de volgende Franse president wordt. De Franse economie blijft voorlopig echter verzwakken en dat heeft ook zijn gevolgen voor de Franse staat. Uiteindelijk zal Frankrijk dan bij Duitsland aan moeten kloppen voor hulp. Het is de vraag of Sarkozy daar niet te trots voor is. En anders kon voor de Duitsers wel eens de maat vol zijn. “En dat wordt dan het einde van de euro. En ik denk dat dat een goede ontknoping zou zijn. Op dat moment zal er natuurlijk grote chaos zijn, maar uiteindelijk zijn we allemaal beter af als de euro ophoudt te bestaan.”