Agamben over Social Distancing (V)

door | 20 december 2020

“We weten niet waar de dood ons te wachten staat, laten we hem overal zoeken. Je instellen op de dood is je instellen op de vrijheid. Als je hebt geleerd hoe je sterven moet, heb je afgeleerd slaaf te zijn. Als je op de dood bent voorbereid, ben je los van alle onderworpenheid en dwang. Als je hebt ingezien dat het leven verliezen niet erg is, kan het leven je niets ergs meer brengen.”

Michel de Montaigne

Aangezien de geschiedenis ons leert dat elk sociaal fenomeen politieke implicaties heeft of kan hebben, is het gepast om zorgvuldig het nieuwe concept te doordenken dat tegenwoordig het politieke lexicon van het Westen is binnengedrongen: “social distancing”. Hoewel de term waarschijnlijk in omloop is gekomen als een eufemisme voor het veel grovere woord ‘afzondering’ dat tot nu toe werd gebruikt, moeten we ons afvragen hoe een politieke orde die daarop zou zijn gebaseerd eruit zou zien. Dit is des te urgenter, aangezien het niet alleen een puur theoretische kwestie is. Velen zeggen dat de huidige noodsituatie op het gebied van gezondheid kan worden beschouwd als het laboratorium waarin de nieuwe politieke en sociale kaders voor de mensheid worden voorbereid.

Hoewel er, zoals altijd, dwazen zijn die suggereren dat een dergelijke situatie zeker gunstig kan uitpakken en dat nieuwe digitale technologieën ons al lang in staat stellen om naar volle tevredenheid op afstand te communiceren, geloof ik niet dat een gemeenschap die is gebaseerd op ‘afstand houden’ menselijk is en politiek levensvatbaar. Wat je perspectief hierop ook is, het lijkt mij dat dit de kwestie is waarover we moeten nadenken.

Een eerste overweging betreft de werkelijk unieke aard van het fenomeen dat “social distancing” heeft voortgebracht. Elias Canetti begrijpt, in zijn meesterwerk Massa en macht, de massa waarop macht is gebaseerd als de omkering van de angst om aangeraakt te worden. Terwijl mensen gewoonlijk bang zijn om door vreemden te worden aangeraakt en alle afstand die mensen om zich heen creëren uit deze angst voortkomt, is de massa de enige situatie waarin deze angst in zijn tegendeel verkeert:

“Alleen in de massa kan de mens worden verlost van zijn angst om aangeraakt te worden … Zodra een mens zich overgeeft aan de massa verlies hij de angst om aangeraakt te worden … Wie ook tegen hem aandrukt, is gelijk aan hemzelf, hij voelt hem zoals hij zichzelf voelt. Plots lijkt het alsof alles in één lichaam gebeurt … Deze omkering van de angst om aangeraakt te worden, is eigen aan de massa. Het gevoel van opluchting  is groter naarmate de massa dichter is.”

Ik weet niet wat Canetti zou hebben gedacht van de nieuwe fenomenologie van de massa waarmee we worden geconfronteerd, maar wat de maatregelen van afstand houden en de paniek hebben voortgebracht, is zeker een massa, maar meer nog een omgekeerde massa: een massa van individuen die elkaar tegen elke prijs op afstand willen houden. Een massa die niet dicht is, maar verdund en toch nog steeds een massa is. Deze massa kenmerkt zich, zoals Canetti kort daarna opmerkt, door haar uniformiteit en passiviteit, in die zin dat “een werkelijk vrije beweging niet mogelijk is … deze massa wacht, wacht tot een leider zich aandient”.

Een paar bladzijden later beschrijft Canetti het type massa dat wordt gevormd door een verbod, “waarin veel mensen die samengekomen zijn, niet langer willen doen wat ze als individuen tot op dat moment hadden gedaan. Het verbod is plotseling en ze leggen het zichzelf op en het treft hen met de grootste kracht. Het is een absoluut gebod, maar cruciaal is het negatieve karakter ervan”.

Het is belangrijk om op te merken, dat een gemeenschap die is gebaseerd op sociale distantie, niet – zoals men nogal naïef zou kunnen aannemen – gebaseerd zou zijn op een tot het uiterste gedreven individualisme. Integendeel, het zou zoals we vandaag om ons heen zien, een ijle massa zijn en gebaseerd op een verbod, maar juist daarom bijzonder compact en passief.