Wat een politiek leven! Het strekt zich uit van het keizerrijk, de republiek van Weimar, het nationaal-socialistisch bewind tot en met de Bondsrepubliek Duitsland. Steeds was Konrad Adenauer er bij. Op 19 april is het vijftig jaar geleden dat de eerste bondskanselier van Duitsland overleed.
Adenauer werd op 5 januari 1876 in Keulen geboren en zijn hele leven bleef zijn Rijnlandse herkomst zo duidelijk hoorbaar als zijn katholieke signatuur herkenbaar. Na zijn staatsexamen in de Rechten werkte hij als advocaat in Keulen. Als lid van de katholieke Zentrumspartei werd hij Beigeordneter (wethouder/schepen), vanaf 1909 Erster Beigeordneter (loco-burgemeester). Zo nam hij bij gelegenheid de honneurs waar voor de Oberbürgermeister, een oom van zijn echtgenote.
Burgemeester van Keulen
Tijdens de Eerste Wereldoorlog legde Adenauer op het Voedingsdepartement opmerkenswaardige creativiteit aan de dag. Een door hem gebakken brood van rijst en maismeel liet hij als “Keuls brood” patenteren. Omdat zijn surrogaatstoffen weinig smakelijk waren, noemden de Keulenaren hem “Graupenauer”. Niettemin werd hij in 1917 door de gemeenteraad tot Oberbürgermeister gekozen. Een decreet van de koning van Pruisen maakte hem tot de jongste Oberbürgermeister van zijn tijd.
Hij bekleedde dit ambt tot 1933 en na 1945 zou hij het nog enige tijd bekleden. Beduidend korter was zijn lidmaatschap van het Pruisische Herenhuis, waarvan hij uit hoofde van zijn ambt als Oberbürgermeister van Keulen zitting had. Het revolutiekabinet van SPD en USPD hief de Eerste Kamer van de Pruisische landdag in 1919 op. Dat schaadde de politieke loopbaan van Adenauer echter niet. Van 1920 tot 1930 was hij voorzitter van de Pruisische Staatsraad. Herhaaldelijk werd hij genoemd als kandidaat voor het ambt van rijkskanselier, ofschoon hij zich hard maakte voor een scheiding van Pruisen en een autonoom Rijnland.
Koning van het Rijnland
Uiteindelijk bleef de “koning van het Rijnland” echter steeds burgervader van Keulen, van dat ambt was hij zeker. Minder bedachtzaam was hij toen hij zich in 1928 vergaloppeerde met speculatie in aandelen glanszijde. Toen zijn schulden in de openbaarheid dreigden te komen, leende hij een aandelenpakket en deponeerde het bij de Duitse Bank. Die stelde aansluitend dat Adenauers conto vereffend was. De episode schijnt kenmerkend te zijn voor de sluwheid van Adenauer.
Van vergelijkbare kwaliteit waren zijn eerste ‘conflicten’ met de nationaal-socialisten. Die hadden in 1931 Hakenkruisvlaggen aan de brug over de Rijn gehangen. Adenauer liet ze verwijderen. De daaropvolgende woede van de nazi’s wimpelde hij af. De actie was met de districtsleiding van de NSDAP afgesproken; er stond tegenover dat Adenauer het hijsen van de vlaggen voor de beurshallen, waar Hitler werd verwacht, toestond.
In 1934 wees Adenauer de nationaal-socialistische minister van Binnenlandse Zaken er op, dat hij daarmee tegen een decreet van de Pruisische SPD-minister van Binnenlandse Zaken was ingegaan. Dat was nadat Adenauer in 1933 het ambt van Oberbürgermeister van Keulen verloren had en in de abdij van Maria Laach onderdak had gevonden. De tijd tot het einde van de nazi-heerschappij zat Adenauer uit als gepensioneerde, hij werd keer op keer lastig gevallen door de nazi’s, maar financieel zat hij er droogjes bij en in de juridische strijd om schadeloosstelling had hij door de bank genomen succes.
In mei 1945 was hij weer terug. De Amerikanen zetten hem opnieuw als Oberbürgermeister van Keulen in, maar Keulen werd deel van de Britse bezettingszone en de Britten gooiden hem er weer uit. Hij zou zich niet genoeg voor de bevoorrading van de bevolking ingezet hebben.
Onvermijdelijk leider van de Bondsrepubliek
Als ambteloos burger concentreerde Adenauer zich nu op de opbouw van een politieke partij. In 1946 nam hij de leiding van de CDU in de Britse bezettingszone. Doelbewust bouwde hij zijn positie uit. Carlo Schmid (SPD) noemde hem “de eerste man van de te scheppen staat, nog voordat die bestaat”. En dat werd hij inderdaad. De Bondsdag koos Konrad Adenauer op 15 september 1949 als eerste bondskanselier van de pas opgerichte Bondsrepubliek Duitsland – met een meerderheid van slechts één stem, die van Adenauer. Dat was het begin van een lang tijdperk. Nog driemaal, namelijk in 1953, 1957 en 1961 werd hij herkozen, schijnbaar alternativlos in zijn tijd.
Het waren jaren van beslissende keuzes. Reeds voor zijn verkiezing had Adenauer Bonn als provisorische hoofdstad doorgedrukt. Uit electorale overwegingen zette hij zich er voor in dat West-Berlijn geen volwaardige deelstaat werd. Hoezeer Adenauer al het andere ondergeschikt maakte aan de politiek, blijkt bijvoorbeeld uit een voorgenomen bomaanslag tegen de bondskanselier in 1952. Afzender van de bom was de joodse ondergrondse organisatie Irgun, opdrachtgever zou de latere Israëlische premier Menachem Begin zijn geweest. De wezenlijke feiten kende men in Bonn. Ze werden echter geheim gehouden om antisemitische reacties te voorkomen.
Hoe dan ook was het buitenlandbeleid voor Adenauer het zwaartepunt van zijn kanselierschap. Van 1951 tot 1955 was hij zelfs tegelijk bondskanselier en minister van Buitenlandse Zaken. Nauwe banden met het Westen, in het bijzonder met de Verenigde Staten, en een verenigd Europa waren zijn voornaamste doelen. Mijlpalen hierin waren de oprichting van de Bundeswehr, de toetreding tot de NAVO, de erkenning als enige legitieme regering van Duitsland, het Duits-Franse Vriendschapsverdrag (beter bekend als Élysée-verdrag) en de verzoening met Israël.
Voor het oordeel van de publieke opinie bleef zijn grootste prestatie echter de terugkeer van de krijgsgevangen uit de interneringskampen van de Sovjet-Unie. Adenauers bereidheid om ook mensen die ten tijde van het nazi-bewind een ambt hadden vervuld in overheidsdienst te nemen, kwam hem daarentegen naderhand op heftige kritiek te staan. Tegelijkertijd voer hij een stramme koers tegen communisten, dwong hij een verbod van de KPD af en eiste hij per ‘Adenauer-decreet’ trouw aan de grondwet van overheidsdienaren.
Zijn laatste verkiezing tot bondskanselier kon hij in 1961 alleen met de belofte veiligstellen, dat hij voor het einde van de zittingsperiode van de Bondsdag plaats zou maken voor een opvolger. Het publieke debat over de Spiegel-affaire, waarin journalisten van weekblad Der Spiegel met rechtsvervolging wegens landverraad te maken kregen, bespoedigden Adenauers afscheid van de regering. In 1963 trad hij af, de 87-jarige bondskanselier stond toen inmiddels bekend als ‘Der Alte’.
Tot het einde van zijn leven bleef hij politiek actief en strijdlustig. Zes dagen voor zijn dood verbreidde zich een prematuur bericht over zijn overlijden. Dit leidde tot wereldwijde betuigingen van deelneming. Adenauer zal er nota van hebben genomen. De eerste bondskanselier van Duitsland stierf op 19 april 1967 op de leeftijd van 91 jaar in zijn huis in Rhöndorf.