‘Over U, bij U, zonder U’, zo vatte een Frans gezant de Vrede van Utrecht (1713) samen. Die uitspraak kenschetst ook de houding van Amsterdams burgemeester jegens de lokale prostitutiebedrijfstak. Zou Halsema’s benul ruimte bieden voor de notie dat prostituees met rede begaafd zijn, werkzaam zijn in een psychisch veeleisende beroepspraktijk en zeer wel in staat zelf aan te geven hoe de Gemeente zou kunnen bijdragen aan de verbetering van hun arbeidsomstandigheden? Is het bij Halsema opgekomen dat aan het stellen van regels voor zo’n specifieke beroepsuitoefening, georganiseerd overleg vooraf hoort te gaan?, met de vertegenwoordigers van die beroepsgroep ja?
Halsema en haar coalitiepartners – mensenrechtenaanhangers van dubieus allooi – dienen met zichzelf in het reine te komen omtrent hoe zij tegenover prostitutie staan. Nederland heeft na een lange traditie van laissez faire een periode van bijna driekwart eeuw gekend waarin Kuypers neocalvinisme de openbare zede dicteerde en prostituees in feite rechteloos waren. De legalisering van die beroepstak is van relatief recente datum en verre van algemeen geaccepteerd. Kuypers nakomelingen (CU-activisten etc.) hopen dat de ‘oude tijden’ zullen weerkeren en vinden steeds vaker weerklank bij linkse media en politici en zelfs binnen de rechterlijke macht: Prostitutie wordt steeds vaker geduid als eigenlijk een seksueel misdrijf. Wat het niet is: Seks komt voor in twee soorten: mèt of zónder intentie tot duurzame genegenheid. Voor de tweede soort is prostitutie een traditionele optie; het moderne alternatief is de ‘one-night-stand’ (een soort prostitutie met gesloten beurs). Wie dat beseft heeft geen grond zich op te winden over de prostitutiepraktijk.