“Het zou goed zijn wanneer het pernicieuze verband tussen “white supremacy” en “Christian supremacy” algemeen wordt erkend”, aldus August Hans den Boef (Groene, 2.5.2018, p. 79). Het klopt dat het christendom via het Europese kolonialisme is opgedrongen aan de autochtone Afrikaanse culturen, samen met een stelsel van moderne normen en waarden, afgeleid van de ‘Verlichting’ (vrijheid, gelijkheid, broederschap), waaronder ook de afschaffing van de inheemse slavernij. Het is geen eerlijke geschiedschrijving om van het ‘moderne’ Europese kolonialisme alleen de negatieve aspecten te etaleren. Innovaties als ‘independent judiciary, transport infrastructure, piped water etc.’ (uit een tweet van het Zuid-Afrikaans parlementslid Helen Zille) en natuurlijk de introductie van modern onderwijs en medische voorzieningen, horen daar ook bij. En de idee dat in de koloniën kerk en staat eigenlijk een pot nat waren, is een typisch voorbeeld van die nonchalance waarmee de moderne expiationistische school van historici het Europese kolonialisme behandelt (zo lang de blanken maar de schuld krijgen luistert het verder niet zo nauw). Onder de generale protectie van het koloniaal gezag organiseerden zending en missie zelf hun medische zorg en onderwijs inclusief de scholing en vorming van een inheemse elite die bij de dekolonisatie het stokje zou overnemen. Aan het westers imperialisme valt veel te verwijten maar niet dat zij het slechter deed dan haar voorgangers. En wat die door Den Boef gedoogde “Verantwoording van het slavernijverleden” van de Raad van kerken in Nederland betreft, die farizeïsche aanklacht tegen het historische Nederland had natuurlijk moeten beginnen met een uitleg waarom het historische christendom net als de overige wereldreligies, de slavernij als maatschappelijke instelling altijd heeft geaccepteerd.