Waarde Redactie, in een interview in uw dagblad doet de rector magnificus professor Stolker het voorkomen als zou de Universiteit Leiden in zijn politieke stellingname, in zaken als links vs. rechts of eurofiel vs. eurosceptisch, een principieel onpartijdige positie innemen (lees het interview met Stolker, afgenomen door Wilfred Simons, dd. 4 mei jl.: ‘Cliteur moet afstand nemen van Baudet’, Leidsch Dagblad dd. 4.5.2019, voorpagina).
Als die onpartijdigheid werkelijk zou bestaan zou dat een goede zaak zijn. Ik meen echter bij meerdere gelegenheden te hebben waargenomen dat de vertegenwoordigers en ook de bestuurders van de Universiteit Leiden in woord en gedachten eerder eurofiel dan eurosceptisch, meer links dan rechts, en meer politiek correct dan politiek nuchter zijn. En die indruk bestaat bij mij al jaren en dat op grond van publieke uitingen namens de Leidse universitaire gemeenschap.
Zo publiceerde “LEIDRAAD” de periodiek van de Leidse alumni vereniging het “Leids Universiteits Fonds”, in haar editie van december 2012 / januari 2013 een serie interviews met vier publiek bekende en maatschappelijk actieve alumni, een van hen was prins Constantijn. Deze interviews draaiden om de gezindheid van die alumni jegens de Europese Unie en de doorgaande ontwikkeling van die unie (een “ever closer union”, u kent de term). Alle vier deze alumni verklaarden nadrukkelijk zich in de eerste plaats Europeaan te voelen en pas daarna Nederlander. Ik heb in een brief die ik aan het LUF stuurde als een ingezonden stuk, het LUF bekritiseerd voor deze uitgesproken partijdige stellingname. Mijn ingezonden stuk, waarvan de tekst hieronder volgt, is destijds genegeerd:
EERST EUROPEAAN DAN NEDERLANDER? (als email verstuurd aan LEIDRAAD dd. 07-01-2013, niet geplaatst)
Het LUF heeft gemeend met de jl. LEIDRAAD (winter 2012/2013) z’n leden/begunstigers te moeten enthousiasmeren voor de verdere uitbreiding van Europa’s bevoegdheden ten koste van de soevereiniteit van de lidstaten. Waarde LEIDRAAD-redactie, er bestaan binnen onze universiteit over dit onderwerp toch ook wel ‘dissidente’ opvattingen die ook serieus besproken hadden kunnen worden? Ik wijs U in dit verband op bijvoorbeeld het recente proefschrift “The significance of borders” (in het Nederlands gepubliceerd onder de titel “De aanval op de natiestaat”) van die voor zijn uitmuntende professionele prestaties met een prestigieus fellowship beloonde promovendus van de Leidse hoogleraar Cliteur, Thierry Baudet. Ook had u aan de door u geïnterviewde alumni die zich allereerst Europeaan en dan pas Nederlander voelen de vraag kunnen voorleggen in hoeverre er volgens hen een morele plicht bestaat tot vaderlandsliefde (“de liefde tot zijn land is ieder aangeboren”, dichtte Vondel; het vaderland is ook de enige instantie die van z’n burgers het hoogste offer eisen mag – op die premisse is o.a. de idee van militaire dienstplicht gebaseerd). Ik mis in de vertogen van uw respondenten de vraag in hoeverre het ethisch toelaatbaar is dat de natiestaat Nederland stap voor stap afstand doet van haar soevereine bevoegdheden en zich steeds verdergaand ondergeschikt maakt aan het Europese gezag in Brussel. Soms loont het een zaak te bezien vanuit een historisch perspectief: Men kan bijvoorbeeld de wens van hedendaagse pro-Europese politici om de huidige eurocrisis te benutten “om nu stevig door te pakken op de politieke unie” (Pechtold), leggen naast de veroordeling destijds van Mussert’s idee om Nederland onderdeel te maken van een Germaanse statenbond: een “aanslag om Nederland onder vreemde heerschappij te brengen”, “werkelijk landverraad” aldus in 1945 de openbare aanklager Mr. Zaaijer. Het lidmaatschap van een economische en monetaire verdragsorganisatie (dat was de EU, dat is ze formeel nog), naast het lidmaatschap van een militaire verdragsorganisatie (NAVO), leek destijds een zinnige keus. De verdragsbasis, het subsidiariteitsprincipe, leek solide. Wie had kunnen vermoeden dat Brussel op dat beginsel een welhaast jezuïtische casuïstiek zou loslaten? Wie had kunnen geloven dat Brussel zich ooit bevoegd zou achten eisen te stellen aan bijvoorbeeld ons sociale woningenbeleid? aan de aanpak van een geheid binnenlands probleem als het scheefwonen? Bemoeit de NAVO zich soms met onze keuzes inzake de JSF? Een Europese verdragsorganisatie van soevereine natiestaten of de Europese superstaat, dat is de keus waar het thans om gaat. Uw respondenten lijken voor zich die keus allang te hebben gemaakt maar er om tactische redenen van af te zien die te expliciteren. U had er minimaal naar kunnen streven, maar u heeft dat nagelaten, motieven en doelstellingen klip en klaar te laten preciseren. Deze LEIDRAAD schiet daarmee tekort t.o.v. de academische standaard en het niveau van de Leidse Universiteit.